Inleiding op de cursus
Onderzoeken van David Rosenheim:
1. Pseudo-patiënten undercover in een psychiatrische instelling. Gaven aanvankelijk aan
stemmen te horen maar vertoonde direct erna normaal gedrag. Duurde erg lang voordat ze
uit de institutie kwamen: makkelijker om erin te komen als eruit. Eruit als: schizofreen in
remissie. Mentale condities worden gezien als irreversibel, als persoonlijkheidstrekken.
2. Meer pseudo patiënten sturen: 193 nieuwe patiënten waarvan 41 gelabeld werden als
pseudo patiënt. Echter: er werden geen pseudopatiënten gestuurd.
Wat is de scheidslijn tussen normaal en abnormaal (verdrietig-depressief)?
Stigma en misconcepties rondom psychologische stoornissen.
Definitie: deviant, distressful and dysfunctional patterns of thoughts, feelings or behaviors.
Deviant: anders dan anderen/norm. Afhankelijk van situatie en achtergrond wat afwijkend is:
DSM past steeds aan afhankelijk van veranderende situatie.
Distresful: subjectief gevoel dat iets mis is.
Dysfunctional: vermogen om werken en leven aangedaan.
Medical model: psychologische stoornissen hebben fysiologische oorzaken die gediagnosticeerd
kunnen worden op basis van symptomen, behandeld kunnen worden en soms verholpen kunnen
worden.
Biopsychological model: al het psychologische is tegelijkertijd biologisch. Holistisch perspectief.
Psychologische stoornis beïnvloed door:
Biologische invloeden: evolutie, genen, hersenstructuur.
Sociaal-culturele invloeden: verwachtingen vanuit omgeving, definities van normaal.
Psychologische invloeden: stress, trauma etc.
,Theoretische referentiekaders
Wat abnormaal is verandert met de jaren en zo ook de methoden die gebruikt worden (bv.
opsluiting, lobotomie) op basis van nieuwe onderzoeken.
Wat is klinische neuropsychologie?
Omschrijving van het vakgebied
Houd zich bezig met het onderscheid tussen normaal, abnormaal en een niet-pathologische variatie
op ‘normaal’ gedrag. Is een toepassingsgerichte discipline op basis van de basisdisciplines. Houd
bezig met diagnose, classificatie, behandeling, preventie en onderzoek. Interventies gericht op het
opheffen van emotionele, motivationele en/of cognitieve blokkades. Voornamelijk bezighouden met
gedrag dat afwijkt van de norm, wat lastig is voor persoon zelf of omgeving.
Voor zichzelf:
Afwijkend in gedrag: excessief drinken
Afwijken in gedachten: dwanggedachten
Afwijken in beleving: extreme angsten
In relatie met anderen: bezorgd om kinderen, agressie tegenover vrouw.
De kennis van basisdisciplines is van belang voor klinisch psychologen
Afwijkingen kunnen alleen worden verklaard tegen de achtergrond van normale processen. De
basisdisciplines zijn hierbij van belang voor kennis over het ‘normale (normale ontwikkeling, normale
psychologische functies). Deze zijn: functieleer, ontwikkelingspsychologie, sociale psychologie,
persoonlijkheidspsychologie en methodenleer.
De verschillende aspecten die beïnvloeden of gedrag als ‘abnormaal’ of ‘pathologisch’ zal worden
beoordeeld – zeven factoren
Persoonlijk lijden: niet voldoende om van pathologie te spreken. Een psychische stoornis
gaat niet altijd gepaard met persoonlijk leiden (bv. euforie voelen).
(Dis)functionaliteit van het gedrag: mate waarin het gedrag het dagelijks functioneren en
welbevinden ondermijnt (kan ook die van anderen verstoren). Met name beroepsmatig
functioneren en relaties onderhouden. Niet elk gedrag dat anderen verstoord is een
symptoom van psychische stoornis echter (inbreker).
Irrationeel en onbegrijpelijk gedrag: als mensen in het gedrag van een ander geen logica
kunnen ontdekken.
Onvoorspelbaarheid en controleverlies: omgeving en eigen leven zoveel mogelijk beheersen;
kan alleen als gedrag voorspelbaar is. Ontremd gedrag als regels die gewoonlijk gedrag
sturen niet meer werkzaam zijn, gedrag in strijd met het gangbare gedrag van iemand. Of in
situaties waarin iemand de oorzaak van iemands gedrag niet kent of kan waarnemen. Op
zichzelf geen voldoende reden om psychische stoornis vast te stellen; als iemand
onvoorspelbaar wordt in een positieve manier (van timide naar gangmaker) wordt dit minder
snel herkend als afwijkend.
Opvallend en onconventioneel gedrag: bij beoordelen van andermans gedrag gebruiken
mensen hun eigen gedrag als maatstaf. Of gedrag opvalt hangt af van hoe vaak gedrag
voorkomt. Kan zeldzaam zijn maar hoeft niet per se afwijkend zijn. Opvallend gedrag kan ook
wenselijk zijn (goede talenten).
Gedrag dat ongemakkelijk gevoel teweegbrengt bij anderen: bij overschrijden ongeschreven
regels in bepaalde cultuur (impliciete sociale verwachtingen).
, Overtreden van morele normen: morele oordelen trekken over hoe mensen zich moeten
gedragen op basis van hun opvattingen. Vaak oordeel van goed of kwaad, hoe mensen
functioneren in samenleving
De APA-definitie van mentale stoornissen kunt weergeven
Een psychische stoornis is een syndroom gekenmerkt door klinische symptomen op het gebied van
cognitieve functies, emotieregulatie of gedrag van een persoon. Het is een uiting van een disfunctie
in psychologische, biologische of ontwikkelingsprocessen die ten grondslag liggen aan het psychische
functioneren. Gepaard met lijdensdruk en beperkingen in sociaal of beroepsmatig functioneren.
Disfunctionele gedragingen die gepaard gaan met persoonlijk lijden of verslechtering in functioneren.
Het classificeert niet mensen maar het classificeert stoornissen die mensen heeft (iemand met een
stoornis in alcoholgebruik i.p.v. alcoholist). Drie gedragingen worden uitgesloten:
Te verwachten en cultureel aanvaarde reacties: zoals rouwen net na overlijden
Langdurig deviant gedrag op basis van politieke, religieuze of seksuele minderheid
Gedragingen die samenhangen met religieuze overtuiging of etnische achtergrond en
gangbaar zijn in de cultuur waar iemand in deelneemt.
Afwijkend gedrag dat voortkomt uit persoonlijk conflict tussen individu en maatschappij.
Aan de hand van voorbeelden mogelijke fouten bij de diagnostiek van psychische problemen van
mensen uit etnische minderheidsgroepen kunt toelichten
Bepaalde gedragingen komen voort uit overtuigingen van een cultuur. Dit wordt dan gezien als
afwijkend, maar is binnen deze cultuur normaal.
Het statistisch model van ‘abnormaal’ gedrag en de nadelen van dit model kunt weergeven
Modellen die onderscheid kunnen maken tussen normaal en abnormaal gedrag. Geen enkel model is
bevredigend. Het statistisch model heeft betrekking op de afgrenzingskwestie. Uitgangspunt:
menselijke eigenschappen zijn min of meer normaal verdeeld. Abnormaal is bij extreem lage of hoge
scores. Nadelen:
Onduidelijk waar precies de grens tussen normaal en abnormaal getrokken moet worden
(welk percentiel).
Het model is dimensioneel (ja/nee), meeste testen hebben schaal van zeer laag - zeer hoog.
Het specificeert niet hoe ongewoon gedrag moet zijn tot het abnormaal is. De ene stoornis is
statistisch abnormaler dan de ander (genderidentiteitsstoornis uitzonderlijk, depressie niet).
Extreme scores hoeven niet pijnlijk te zijn voor het individu. Veel uitzonderlijke gedragingen
zijn niet pathologisch, en gaan niet altijd gepaard met lijden (afhankelijk van draagkracht en
reacties omgeving).
Het medisch of ziektemodel kunt beschrijven en een aantal bezwaren tegen dit model
Oorzaken van psychische stoornissen moeten worden onderzocht in onderliggende mechanismen:
somatogeen (lichamelijke ziekte ten grondslag) of psychogeen (psychologisch mechanisme ten
grondslag). Uitgangspunt: psychische stoornissen zijn vergelijkbaar met somatische ziekten en dus
het beste te verhelpen door onderliggende mechanismen te bestrijden. Twee partijen: therapeut en
patiënt. Nadelen:
Bij veel psychische stoornissen is er niet een eenduidig onderliggend mechanisme
aangetoond.
Begrippen als ziekte en therapie zorgt voor stigmatisering. Labeling theorie: nadelig om
bekend te staan als psychiatrisch patiënt (eens een gek, altijd een gek). Moeilijk om van label
af te komen. Angst voor stigmatisering zorgt voor minder hulp zoeken.
, Het leer- of onderwijsmodel kunt weergeven en de verschillen met het medische model
Met name voor stoornissen waaraan geen duidelijke organische oorzaak ten grondslag ligt, eerder
dat stoornissen zijn ontstaan door verkeerd gelopen leerprocessen. Twee partijen: leraar en leerling.
Verschil met medisch model:
Niet gesproken over ziekte/abnormaliteit maar van persoonlijk probleem
Niet gesproken over diagnose maar het bepalen van een leerdoel.
Niet gesproken over therapie maar uitvoering van een onderwijsprogramma. Leraar reikt
kennis een vaardigheden aan die bijdragen aan vermindering tekorten bij leerling.
Minder kans op stigmatisering
Doet meer recht aan eigen verantwoordelijkheid van mensen met een persoonlijk probleem;
leerling heeft meer actievere inbreng dan bij medisch model waar therapie wordt uitgevoerd
door therapeut. Leerling moet gebruik maken van kennis.
Doet meer recht aan de psychische hulpverlening; hulp aan mensen die nog verantwoordelijk
zijn voor zichzelf.
Wanneer is statistisch model, het medisch of ziektemodel en het leer- of onderwijsmodel
toepasbaar bij beantwoording van de vraag naar de grens tussen ‘normaal’ en ‘abnormaal’ gedrag.
Het statistisch model toepasbaar bij stoornissen die normaal verdeeld zijn over de bevolking.
Het medisch of ziektemodel toepasbaar bij stoornissen met en aantoonbare organische oorsprong.
Leer- en onderwijsmodel toepasbaar bij problemen die ontstaan zijn als gevolg van leerprocessen
waarbij het individu zelf nog verantwoordelijk kan worden gehouden voor zijn doen en laten.
Benaderingen
De grens tussen normaal en abnormaal wordt bepaald op basis van theorieën over het ontstaan van
gedrag; hier zijn oorzaken voor aan te wijzen. Zijn verschillende soorten verklaringen voor; verklaren
meestal het gedrag slechts voor een deel, vullen elkaar aan of spreken elkaar tegen.
Duidelijke focus in benadering van menselijk gedrag:
- De neurobiologen verklaren gedrag op natuurwetenschappelijke wijze vanuit de fysiologie.
- De leertheoretici kijken zo objectief mogelijk naar de interactiegeschiedenis tussen individu
en omgeving.
- Cognitivisten beroepen zich op de manier waarop mensen informatie selecteren en
verwerken.
- Psychoanalytici benadrukken dat het individu onder invloed staat van onbewuste drijfveren.
- Humanisten benadrukken juist dat het individu het leven in eigen hand heeft, keuzen maakt
en zodoende zelf vormgeeft aan de toekomst.
- Systeembenadering kent een focus in de sociale context van het individu maar streeft tevens
naar integratie met andere benaderingen.
1. Neurobiologische benadering
Gaat ervan uit dat de mens een fysiologisch systeem is. Menselijk gedrag komt voort uit dat systeem;
afwijkend gedrag moet te herleiden zijn tot afwijkingen in dat mechaniek (genetische afwijking,
neurologische schade, afwijking neuro chemische huishouding). Bijv. de rol van neurobiologische
factoren op gedrag van jonge delinquenten; gaf veel ophef, alsof delinquent gedrag een biologisch
probleem is.
De geschiedenis van de neurobiologische benadering van gedrag