Materieel strafrecht M. Sauerland Open Universiteit 2023
Samenvatting Materieel Strafrecht
,Materieel strafrecht M. Sauerland Open Universiteit 2023
Leereenheid 1: Strafrechtelijke aansprakelijkheid
De Hullu
Hoofdstuk 2 Strafwetgeving
Paragraaf 1 Over de Nederlandse wetgeving
Strafbare feiten behoeven in een rechtstaat een wettelijke basis, en alleen al daarom heeft
de strafwet een belangrijke positie in het materiele strafrecht. Het wetboek 1861 is het eerste
Nederlandse Wetboek van strafrecht. Dit wetboek kan als keer- of beginpunt worden gezien.
Paragraaf 2 Het strafbare feit
Voor het materiele strafrecht zijn het algemene Wetboek van Strafrecht, vrij algemene
bijzondere wetten zoals de WED, WVW, WWM, de belastingwetten en de Opiumwet van
groot belang.
Op grond van delegatie in een wet in formele zin kunnen Algemene Maatregelen van
Bestuur strafbaarstellingen bevatten. Hierbij gaat het steeds om overtredingen.
De strafrechter kan slecht aansprakelijk stellen op basis van strafwetgeving die
daadwerkelijk van kracht was ten tijde van het plegen van het feit. In de doorsnee strafzaak
levert deze toetsing geen enkel probleem op en zal de verbindendheid van de strafbepaling
ook helemaal niet expliciet aan bod komen, maar in meer uitzonderlijke gevallen kan dat wel
het geval zijn.
In artikel 1 lid 1 Sr wordt over een strafbepaling gesproken. Daarmee wordt in ieder geval
gedoeld op een delictsomschrijving en op een sanctienorm. In de delictsomschrijving
wordt beschreven welk gedrag onder welke subjectieve (opzet, schuld of niet bepaald) en
objectieve omstandigheden (zoals wederrechtelijkheid, causaliteit en vooral specifieke
bijzonderheden van de strafbaarstelling in kwestie) tot strafrechtelijke aansprakelijkheid kan
leiden. Deze vereisten uit de delictsomschrijving zijn de bestanddelen.
Naast de bestanddelen van het delict zijn er meer voorwaarden voor strafrechtelijke
aansprakelijkheid. Er moet bv. een vervolgingsrecht zijn. Voorwaarde voor
aansprakelijkstelling is naar gangbare opvatting bovendien dat naast alle bestanddelen van
een delictsomschrijving ook de elementen wederrechtelijkheid en schuld moeten zijn
vervuld. De onderscheiding tussen aansprakelijkheidsvoorwaarden op bestanddelenniveau
dan wel op ander niveau is mede voor processueel belang. De vormgeving van de
tenlastelegging wordt erdoor bepaald en het is belangrijk voor wat moeten worden bewezen.
Het is in de eerste plaats van oudsher gebruikelijk – en ook internationaal gezien heel
gewoon – om strafbare feiten in twee of drie categorieën onder te verdelen waarbij in
essentie tussen ernstige en minder ernstige strafbare feiten wordt onderscheiden. In het
Nederlandse strafrecht bestaat sinds 1886 de tweedeling tussen misdrijven en
overtredingen. In 1886 luidde het officiële criterium of het om een ‘’regtdelict’’ of een
‘’wetsdelict’’ ging. Het criterium dat tegenwoordig gebruikt wordt: ‘’Ernstiger strafbare feiten,
vooral die waarbij vrijheidsstraf in beeld kan komen, worden als misdrijven aangemerkt,
minder ernstige feiten, waarbij normaal gesproken een geringe vermogensstraf op het spel
staat, als overtredingen.
Het onderscheid tussen misdrijven en overtredingen is naar huidig recht belangrijk door
bepaalde juridische consequenties. Het gaat daarbij enerzijds om straf processuele gevolgen
voor bv. de mogelijkheid van dwang- en rechtsmiddelen. Maar ook materieelrechtelijke
gezien heeft het onderscheid betekenis; poging tot, voorbereiding van en medeplichtigheid
aan een overtreding zijn bijvoorbeeld niet strafbaar.
In het klassieke, beperkte strafrecht waarin de nadruk op vergelding ligt, staan
krenkingsdelicten centraal. Er wordt strafrechtelijk gereageerd op de daadwerkelijke
, Materieel strafrecht M. Sauerland Open Universiteit 2023
schending of krenking van het rechtsgoed, bv. bij strafbare feiten als diefstal, mishandeling of
verkrachting. Het kwaad is geschied, het leed is veroorzaakt en daarop richt zich de
vergeldende strafrechtelijke reactie.
Bij een concreet gevaarzettingsdelict wordt daarentegen in de delictsomschrijving vereist
dat daadwerkelijk gevaar is ontstaan
Het onderscheid: Tussen formele delicten (waarbij voor strafbaarheid een bepaalde
handeling voldoende is) en materiele delicten (waarbij meer een bepaald gevolg centraal
staat). Voorbeeld van materieel delict: Art. 287 Sr doodslag: een niet nader omschreven
gedraging verrichten waardoor iemand daadwerkelijk overlijdt.
Kwaliteitsdelicten en algemene delicten: Vooral de klassieke delictsomschrijvingen (zoals
moord, diefstal, verkrachting, vernieling) zijn tot iedereen gericht. Elk mens (tegenwoordig:
elk rechtssubject) dient zich van dergelijk gedrag te onthouden, ene ieder kan het delict
plegen. Men noemt dat de ‘’gemene’’ delicten, in de zin van algemene delicten.
Maar regelmatig richt een delictsomschrijving zich in directe zin slecht tot rechtssubject met
een bepaalde hoedanigheid, en dan spreekt men over een kwaliteitsdelict dat zich tot
bepaalde normadressaten richt, zoals degene die in staat van faillissement verkeert, of de
ambtenaar die een ambtsmisdrijf begaat.
Het gewone strafbare feit omschrijft een verbod: men mag niet stelen, doodslaan,
verkrachten. Dan staat in de delictsomschrijving als snel een gedraging centraal: hij die
steelt, dooslaat of verkracht, wordt bedreigd met een bepaalde maximumstraf. Dit zijn
commissiedelicten: strafbare feiten die door handelen worden begaan. Maar soms wordt in
een delictsomschrijving een gebod gegeven: als getuige moet men komen, in sommige
gevallen moet men hulp verlenen, als belastingplichtige moet men bepaalde formulieren
inleveren. Dat komt vaak neer om strafbaarstelling van nalaten, dit wordt ook wel
omissiedelicten genoemd. Veelal zal zon omissiedelict dus formeel zijn omschreven, ook al
speelt ook hier een onwenselijk geacht gevolg zeker een rol op de achtergrond.
Nalaten staat soms niet in de expliciet in de wet zoals in artikel 450 Sr (nalaten hulp te
verlenen of te verschaffen). Soms wordt het nalaten beschreven als: ‘’al dan niet opzettelijk’’,
zoals in art. 444 Sr.
Omissiedelicten kunnen worden onderverdeeld in eigenlijke (zuivere) omissiedelicten: Uit
de wettelijke omschrijving van de gedraging blijkt dat het om een omissiedelict gaat. De
delictsomschrijving maakt dan bovendien meestal duidelijk wie er niet ma nalaten, tot wie het
omissiedelict zich richt. Bij een ongelijke (onzuivere) omissiedelict gaat het naar de
wettelijke omschrijving om een commissiedelict dat toch ook door een nalaten kan worden
begaan. Het betreft doorgaans materieel omschreven delicten, waarbij het gevolg dan door
niet doen wordt veroorzaakt. Klassiek voorbeeld zijn ouder die hun kind de noodzakelijke
zorg onthouden waardoor het overlijdt. Dat kan het commissiedelict doodslag opleveren dat
dan door nalaten is begaan.
In de praktijk is overigens oor de feitelijke gedraging bij commissiedelicten regelmatig niet
zozeer één concrete gedraging relevant, maar een complex van doen en nalaten. Zo wordt
onderscheid tussen commissie- en omissiedelicten steeds minder scherp.
Delicten kunnen worden onderscheiden naar de mate waarin subjectieve vereisten als opzet
en schuld in de delictsomschrijving zijn verwerkt. Die verwerking kan expliciet gebeuren
maar soms ook impliciet zoals bij opzet dat in gedragingen besloten ligt. Bij doleuze
delicten (de gewone verschijningsvorm van misdrijven) is een opzetvereiste in de
delictsomschrijving te vinden, bij culpoze delicten een vorm van schuld. Opzet en schuld
kunnen bij wijze van uitzondering ook beide in een delictsomschrijving zijn verwerkt bij een