Bestuurskunde 1
Bestuurskunde richt zich op de beschrijving, verklaring en oplossing van
praktische vraagstukken die te maken hebben met het bestuur, de
organisatie en het beleid van organisaties in het openbaar bestuur, in
relatie tot de maatschappelijke omgeving.
Openbaar bestuur en staat
Staat = overheid
Er is geen een overheid, maar de overheid is opgebouwd uit een
gecompliceerd geheel van verschillende actoren (=
deelnemer/betrokkenen), met soms tegenstrijdige belangen en
doelstellingen.
- Overheid: het geheel van bestuurders en bestuurlijke colleges in een
staatsverband en het daarbij horende ambtelijke apparaat.
De taak van de overheid is het behartigen van het algemeen belang
- Er is geen een algemeen belang, maar er is sprake van een grote
hoeveelheid zeer uiteenlopende deelbelangen overheid moet
kiezen uit deelbelangen.
Het verschijnsel dat individuele actoren eigen doelstellingen nastreven,
die in strijd kunnen zijn met de beleids- of organisatiedoelstellingen, wordt
aangegeven met het begrip ‘bureaupolitiek’.
Een staat:
- Grondgebied/grenzen
- Inwoners (volk of multi-etnisch)
- Soevereiniteit/ hoogste macht/geweldsmonopolie
- (Erkenning door andere staten)
Doel van een staat:
- Machtsbehoud, zelfhandhaving (Machiavelli)
- Veiligheid bieden aan de inwoners (Hobbes)
- Individuele vrijheid van de inwoners beschermen (Locke)
- Gelijkheid of gelijke kansen bieden aan haar inwoners
(Verzorgingsstaat)
- Geen inhoudelijke doelen, behalve zelfhandhaving (Lefort)
Staat neutraal of partijdig?
Debat in de politicologie onder elitisten en pluralisten behartigt de staat
de belangen van een specifieke groep inwoners of.. = de staat is neutraal
en slechts een arena waar verschillende belangen om de voorrang
strijden.
Typen staten (staatsvormen):
, - Federaal (Kenmerk: deelstaten binnen de staat hebben ook veel
macht) – VS, België
- Eenheidsstaat (wordt bestuurd vanuit 1 punt) – Nederland, Frankrijk
- Statenbond – Europese Unie werken nauw samen
Soevereiniteit= een en ondeelbaar, geweldsmonopolie (zwaardmacht
voorheen)
Spreiding staatsmacht:
Horizontale machtenscheiding (geen macht op decentraal niveau) -
Montesquieu:
- Wetgevende macht
- Uitvoerende macht (bestuur)
- Rechtsprekende macht
Verticale machtenscheiding:
- Federalisering & decentralisatie
- Bevoegdheden van de overheid naar andere staat niveaus
(decentralisatie)
rij
k
provincie
gemeente
Typering Nederlandse staat:
- Machtenscheiding (Montesquieu)
- Constitutionele monarchie (koning heeft niet de macht, maar de
regering)
- Onderdeel van een statenbond
- Democratische rechtsstaat:
o Periodieke verkiezingen en algemeen kiesrecht
o Legaliteitsbeginsel
o Onafhankelijke rechtspraak
o Eerbiediging grondrechten
- Gedecentraliseerde eenheidsstaat (horizontale en verticale): taken
en bevoegdheden zijn toebedeelt aan andere overheidsorganen dan
de centrale overheid.
o Territoriale decentralisatie (provincies en gemeenten):
wanneer andere overheidsorganen een bepaald gebied
besturen wanneer deze is ingesteld om een bepaald doel te
bereiken, hebben we het over functionele decentralisatie.
o Provincies en gemeenten hebben autonomie: ze mogen
binnen zekere grenzen, exclusieve taken en bevoegdheden
hebben waar de andere overheden zich niet in mogen
mengen.
, o Provincies en gemeenten hebben ook medebewindstaken:
heeft betrekking op het uitvoeren van rijkstaken door lagere
overheden.
Openbaar bestuur
Openbaar: bindend besluiten kunnen vaststellen, afdwingbaar (op basis
van de wet)
Bestuur: richting geven, koers geven, maatschappelijke publieke
vraagstukken aanpakken.
- Bestuur kan globaal gesproken 3 definities hebben:
1. De activiteit van het bestuur
2. Specifieke groep van personen die samen besturen
3. Geheel van personen, instellingen, organisaties, activiteiten en
procedures van besturing in berde zin.
Openbaar bestuur= het geheel van organisaties en activiteiten die primair
gericht zijn op de besturing van de maatschappij.
I Bestaat uit organisaties:
Structuur (arbeidsverdeling en gezagsverhouding)
Cultuur (waarden en normen)
o Organisaties binnen de overheid zijn vaak bureaucratieën.
o Cultuur binnen de overheid is vaak nog een rolcultuur
o Scheidingen tussen politieke bestuur en ambtelijke organisatie
II Die beleid maken, uitvoeren, controleren of evalueren
Openbaar bestuur in enge zin hebben taken en bevoegdheden op basis
van de (grond)wet (enge zin= in de verschillende lagen van de overheid).
Openbaar bestuur en verschillende publieke waarden:
- Democratie
o Responsief bestuur (volkssoevereiniteit)
o Wisselwerking met omgeving
o Verkiezingen bevordert de responsiviteit
besluitvormingsprocessen moeten doorzichtig en toegankelijk
zijn voor burgers.
- Rechtmatigheid
Zorg voor spanningen rond het recht machtigheid vereiste:
door een toenamen van formele vormen van
conflictbeslechting in het domein van het openbaar bestuur
(juridisering) rechters minder terughoudend.
o Overheidsmacht wordt uitgeoefend in naam van de wet, niet
uit naam van bepaalde machthebbers.
o Beschermt de burgers tegen overheidswillekeur.
o Wet en recht weerspiegelen de dominante normen en waarden
in de samenleving.
- Doeltreffendheid (effectiviteit) en doelmatigheid (efficiency)
o Effectiviteit: behalen van formele beleidsdoelstellingen output
en outcome.