Dit is een samenvatting van het boek van Peters, Heuvelman en Fennis, Mediapsychologie. De samenvatting bevat alle belangrijke kenmerken van hoofdstuk 1 t/m 12, maar valt makkelijk te lezen en te begrijpen. Het is deels in mijn eigen woorden geschreven en ook deels in de woorden van het boek. Het i...
Hoofdstuk 1 – Wat is mediapsychologie?
1.1 Psychologie
Psychologie bestudeert op een wetenschappelijke manier het gedrag dat mensen vertonen
in een bepaalde sociale omgeving en in een bepaalde context. Tot dit gedrag behoren niet
alleen activiteiten die met het blote oog zijn waar te nemen, maar ook gedrag dat niet direct
waarneembaar is (denken, zien, leren, etc.)
We onderscheiden in de psychologie vier basisvakken;
- Functieleer: onderzoek naar de ‘menselijke mogelijkheden’ in de zin van waarnemen,
leren, geheugen en gevoelens;
- Ontwikkelingsleer: beschrijft de levensloop van mensen in fasen van jonggeborene tot
oudere;
- Persoonlijkheidsleer: onderzoekt verschillen in kenmerken tussen mensen;
- Sociale psychologie: onderzoekt de invloed van de sociale context op individuen,
bijvoorbeeld de invloed van groepen, zoals familie, vrienden, collega’s of de gehele
samenleving.
1.2 Mediapsychologie: oorsprong en ontwikkeling
De mediapsychologie werd in de eerste helft van de vorige eeuw bestudeerd door een klein
groepje psychologen, de eerste was Rudolf Arnheim. Zij bestudeerden de effecten van
media op hoe mensen denken (cognitief), wat ze voelen (emotioneel) en wat ze doen
(gedrag).
In onderstaand figuur staat een chronologie van de belangstelling van mediapsychologen
voor de media:
Jaar Topic
1950 Films en televisie in het onderwijs
1957 Invloed van reclame (seks, humor,
beroemdheden)
1960 Geweld op televisie (later ook in video- en
computergames)
1970 Invloed van televisienieuws (informeert de
zender de kijker wel goed?)
1980 Invloed van entertainment zoals soap (later
ook reality-tv, emotie-tv en porno)
1990 Invloed van nieuwe media (vormgeving,
inhoud van interfaces en hoe mensen met
nieuwe media omgaan
, 1.3 Mediapsychologie: domeinafbakening
Verschil tussen communicatiewetenschap en mediapsychologie:
De communicatiewetenschap onderzoekt de effecten van media met betrekking tot het
publiek of de samenleving in het algemeen. De mediapsychologie richt zich echter op
effecten op individuen.
Hoofdstuk 2 – De psychologische benadering van media-effecten
2.1 Wetenschappelijk perspectief
Als je in de mediapsychologie op zoek gaat naar relaties tussen variabelen, is het van belang
twee soorten verbanden te onderscheiden: correlatieve verbanden en causale verbanden.
Als twee variabelen gecorreleerd zijn, betekent dit dat een verandering in de ene variabele
gepaard gat met een verandering in de andere variabele.
Voorbeeld: Geweld in muziekteksten en agressieve gedachten bij de luisteraar hebben
een correlatie wanneer de gewelddadigheid in de muziekteksten gepaard zouden gaan met
een verandering in het aantal agressieve gedachten bij de luisteraar.
Causaliteit betekent dat een verandering in de ene variabele de verandering in een andere
variabele veroorzaakt. Er is dus een oorzaak-gevolgrelatie tussen de variabelen.
Een correlatie impliceert dus geen causaliteit, maar causaliteit impliceert wel altijd een
correlatie.
2.2 Variabelen
Variabel = een verschijnsel, een fenomeen. Eén kwalificatie: het moet kunnen variëren.
Afhankelijke variabele is het gevolg. De waarde is afhankelijk van veranderingen in de
onafhankelijke variabele. De afhankelijke variabele verandert dus als gevolg van je
gemanipuleerde onafhankelijke variabele.
Onafhankelijke variabele is de oorzaak. De waarde van de variabele is onafhankelijk van
andere variabele in je onderzoek. Dit is het type variabele wat je kunt manipuleren.
Voorbeeld:
Onderzoeksvraag Onafhankelijke variabele Afhankelijke variabele
Groeien tomaten sneller Het type licht waar de De snelheid waarmee de
onder natuurlijk licht, tomatenplant onder groeit tomatenplant groeit
fluorescerend licht of een
gloeilamp?
, 2.3 Hoofdeffecten, interactie-effecten en gemedieerde effecten
Wanneer een onafhankelijke variabele inderdaad invloed blijkt te hebben op een afhankelijke
variabele is er sprake van een hoofdeffect.
Er kan ook gekeken worden naar de effecten van meerdere onafhankelijke variabelen. Dan
kan het voorkomen dat er een interactie-effect wordt gevonden. Interactie of wisselwerking
is een wederkerige invloed tussen bijvoorbeeld personen of zaken. Er is sprake van interactie
als het effect op de afhankelijke variabele van een onafhankelijke variabele afhangt van de
waarde van een andere onafhankelijke variabele.
2.4 Onderzoek typen in de mediapsychologie
We behandelen hier een aantal onderzoek typen die in de mediapsychologie veel worden
gebruikt:
1. Experiment: de beste methode om causaliteit vast te stellen. In zijn meest
eenvoudige vorm wordt bij een experiment een onafhankelijke variabele systematisch
gemanipuleerd om het effect ervan op een afhankelijke variabele vast te stellen.
2. Tussen- en binnenproefpersonenontwerpen: Experimentele ontwerpen (designs)
voor het vergelijken van groepen uitgebreid met ten minste één andere
onafhankelijke variabele en meerdere afhankelijke variabelen.
- 2x2 tussenproefpersonen ontwerp: maakt het mogelijk om ook interactie
effecten tussen de onafhankelijke variabelen op één of meer afhankelijke
variabelen vast te stellen. In een 2x2 tussenproefpersonen ontwerp krijgt
iedere proefpersoon slechts één van de versies van de gemanipuleerde
onafhankelijke variabelen voorgeschoteld.
- Binnenproefpersoon ontwerp: iedere proefpersoon zou alle variabelen te
horen/zien krijgen. Onderzoekers baseren hun gevolgtrekkingen dan op het
per respondent systematisch vergelijken van zijn of haar scores voor elk van
de stukjes.
3. Variatie analyse: Inferentiële statistiek = manier om te bepalen of een bepaald
resultaat een toevalstreffer is of inderdaad het gevolg van manipulatie van één (of
twee) onafhankelijke variabelen. Variatie analyse is een statistische techniek als uit de
variatie analyse blijkt, dat de kans klein is dat we het verschil op grond van toeval
zouden kunnen vinden dan wordt gezegd dat het effect significant is.
4. Survey- en inhoudsanalyse: Beide vormen van onderzoek zijn in principe geschikt
voor het beschrijven en soms voorspellen van relaties tussen mediapsychologische
variabelen, maar lenen zich minder goed voor het stellen van causaliteit.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper kimberlymertensx. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €6,44. Je zit daarna nergens aan vast.