In de samenvatting zijn de colleges van kwalitatief onderzoek uitgeschreven en aangevuld met het boek van Mortelmans, destijds een 7,6 gehaald voor het tentamen m.b.v. de samenvatting.
o Empirische onderzoek = is zelf onderzoek uitvoeren en daardoor data verkrijgen en gebruiken
Bij kwantitatief onderzoek wordt er vaak een vragenlijst gebruikt, zoals: hoeveel veteranen hebben last van
PTST? Om een goed overzicht te krijgen kan je dan het beste een lijst laten invullen. Maar als het gaat over hoe
een veteraan PTST ervaart kan je de interview methode beter gebruiken.
Waarom kwalitatief onderzoek?
1. verkennen om meer inzicht te krijgen in onderwerpen die niet of onvoldoende onderzocht zijn wat zou de
patiënt meer wetenschappelijk onderzocht willen hebben in de aandoening die hij/zij heeft, dus meer het
sociale aspect
2. begrijpen om inzicht te krijgen in onderwerpen die niet goed zijn te meten of te kwantificeren hoe is het
om met een bepaalde verslaving te leven, denk ook aan stigmatisering
o Kwalitatief = onderzoek dat zich richt op het beantwoorden van het wat, hoe of waarom van een
bepaald fenomeen
Belangrijke aspecten kwalitatief onderzoek:
- Het onderzoeksdesign is echt verschillend van kwantitatief onderzoek, het ligt namelijk minder vast.
Noemen we ook wel emergent design, zie kwalitatief als een breakdance en kwantitatief als klassiek ballet.
- Sampling methode is bij kwalitatief meer theoretische dus meer doelgericht zoeken naar personen
- Dataverzameling is meer face to face en bij diepte-interviews kan het wel 1,5 tot 2 uur duren
- Analyse is erg tekstueel met meer citaten en ervaringen van de doelgroep.
1
,Geschiedenis van kwalitatief onderzoek
1. Klassieke periode:
Klassieke antropologie staat voor cultuurstudies en zijn studies over oorspronkelijke inwoners in koloniale
gebieden. Je ging leven met de gemeenschap die je wilde bestuderen en bekende antropoloog is margaret
mead. Ze deed een studie naar de vergelijking van adolescentie van de inheemse stam t.o.v. Amerikaanse
adolescenten. Kritiek leidden of die niet te going native was, dus of margaret niet te dichtbij haar
onderzoeksgroep stond voor onafhankelijke observaties. Daardoor ontwikkeling modernistische periode.
2. Modernistische periode:
Ging meer over formaliseren en een bekend onderzoek was van barney en anselm over de awareness of
dying op een meer systematische manier. Bestond uit intensief veldwerk met interviews en observaties
waarbij de twee onderzoekers elkaar heel erg aanvulden. Er kwam daardoor een nieuwe methodologie tot
stand, ook wel de grounded theory, gaat over systematische data verzamelen en die analyseren. Maar je
data is bij grounded leidend en niet de theorie. Hiermee werd de kloof tussen empirie en theorie
overbrugd (theorie en praktijk). Maar er kwam wel kritiek over, want het was wel zoeken naar de
waarheid. Er waren 4 eisen aan onderzoek: gepast, begrijpelijk, generaliseerbaar en controleerbaar.
3. Postmodernistische periode:
Een breder palet van theorieën en benaderingen een bekend persoon was kathy en zij schreef het boek
van good days en bad days en gaat over een meer postmodernistische benadering. Het gaat meer over
construeren dan ontdekken en ze benadrukt de transparantie van je onderzoek, dus meer helderheid over
hoe je het hebt gedaan en waarom je bepaalde keuzes hebt gemaakt.
Afsluitend: nu nog steeds een discussie over kwalitatief onderzoek van goede kwaliteit te laten zijn. Denk aan
focus op evidence based en kwatificering van data boek gaat hier verder op in.
Grounded theory: het uitgangspunt is de constructie van theorie en het doel is het ontwikkelen van theorie en
niet het testen van de theorie. Er is een wederkerige relatie tussen het onderzoeksobject, de data en de
theorie. Worden vier eisen gesteld: gepastheid, begrijpelijkheid, generaliseerbaarheid en controleerbaarheid.
Theorie die uit onderzoek komen moet een trouwe weergave zijn van het fenomeen uit de realiteit. Eenvoudig
te begrijpen geen statistische testen, wel citaten uit ruwe data nodig. Moet voldoende mate van abstractie
bezitten en de gefundeerde theorie moet controleerbaar zijn.
Paradigma’s & probleemstelling
Paradigma’s bestaan uit drie verschillende delen
1. Ontologie: wat is realiteit? Bestaat realiteit en bestaat er realiteit extern aan de mens? Is er wel geluid als
een boom in het bos valt en een mens die niet kan horen. Bestaat er een realiteit die los buiten ons staat
of is dat geen realiteit.
2. Epistemologie: hoe is de kennis over die realiteit nodig, wat is kennis en wat is geloofwaardige kennis. Wat
is te kennen en hoe maken mensen/wetenschap kennis en wat is daarin betrouwbaar, het gaat over de
filosofie wat te kennen valt. Wat is de relatie tussen een onderzoeker en zijn mogelijke onderzoeksobject
3. Methodologie: hoe kan de onderzoeker iets te weten komen over wat hij denkt dat er te kennen valt. Hoe
past onze methode in onze kennis
Ontologie heeft twee extreme vormen, hieronder benoemd
1. Objectivistische benadering:
- Realiteit als concrete structuur
- Dualisme: wereld zoals die is en hoe hij wordt waargenomen staan los van elkaar
2. Subjectivistische benadering:
o Twijfelt aan bestaan reële wereld is alles misschien een droom
2
, o Realiteit als project van menselijke verbeelding
Epistemologie Benaderingen (paradigma’s)
Wat heb je aan kennis over epistemologische benaderingen als kwalitatief onderzoeker?
- Je epistemologische benadering geeft richting aan het type onderzoek, je design en de methoden van
dataverzameling.
- Het expliciteren van je epistemologische benadering geeft collega-onderzoekers inzicht in je werkwijze of
invalshoek.
- Paradigma’s vragen van kwalitatief onderzoekers dat zij hun rol in de “kennisproductie” expliciteren en
daarop reflecteren.
We maken de tweedeling in benaderingen om een algemeen onderscheid te maken tussen kwantitatief en
kwalitatief onderzoek.
o Positivistische benadering: “erklarhen” (je wilt verklaren en beschrijven)
Gaat ervan uit dat er een objectieve werkelijkheid buiten ons bestaat. Wel onderhevig aan natuurwetten.
Subject en object beïnvloeden elkaar niet, dat is ook wel dualisme. Controleerbare en repliceerbare
modellen unity of methods. Het onderzoek is objectief, rationeel en neutraal.
1. Postivisme
De epistemologie is gebaseerd op dat de onderzoeker en zijn studieobject als onafhankelijke entiteiten
worden gezien. Voorbeelden: een model dat past bij de exacte wetenschappen waar een onderzoeker
in zijn laboratorium DNA-structuren bestudeert, zonder invloed uit te oefenen op deze structuren. De
positivistische onderzoeker kan iets bestuderen zonder het onderzoeksobject te beïnvloeden en
zonder er zelf door beïnvloed te worden.
Methodologische uitwerking uit zich in formuleren van hypothesen en empirische testen ervan, met
controleerbare en replicerende methoden.
Voorbeeld onderzoek: positivistische onderzoeker kan kijken in welke mate de nachtrust van de
kersverse vader aangetast wordt. Hij gaat ervan uit dat hij de realiteit van het vaderschap
onafhankelijk en objectief kan bestuderen. Bovendien gaat hij ervanuit dat hij het aantal uren dat een
man meer of minder slaapt exact in kaart kan brengen aan de hand van kwantitatief gemeten
kenmerken.
2. Postpostivisme
De epistemiologie leidt naar een aangepast dualisme en objectivisme. De klassieke scheiding tussen
mens en onderzoeksobject is niet houdbaar. Het postpostivisme blijft vasthouden aan externe
objectiviteitsbewakers (wetenschappers) en opiniemakers (editors en reviewers).
Methodologische komt de nadruk te liggen op kritische multiplisme. Daarmee wordt bedoeld het
gebruik maken van verschillende onderzoeken om hypothesen te falsifiëren, zowel met kwalitatieve
als kwantitatieve technieken. Kwalitatief wordt dan voornamelijk opgenomen door de toegenomen
nadruk om hypothesen meer te testen in natuurlijke omgevingen, door het opnemen van situationele
informatie en door het ontdekken van nieuwe hypothesen opnieuw meer naar de voorgrond te
plaatsen. Ook meer aandacht voor funderen van theorie en ook aan betekenisgevingsprocessen van
respondenten. Voornamelijk aanwezig binnen kwantitatief onderzoek maar grounded theory
benadering ook postpostivistische kijk. Waarin deze theorie en de constructivisme theorie
onderscheiden worden.
Voorbeeld onderzoek: postpostivistische onderzoeker die ook een onderzoek naar vaderschap uitvoert
tegenover de mate waarin nachtrust van de kersverse vader aangetast wordt.
In eerste instantie zal de onderzoeker net als de positivist opzoek gaan naar wetenschappelijke
parameters die aangeven welke type vader minder of welke meer van zijn nachtrust geniet. Maar gaat
er niet meer vanuit dat hij algemeen geldende weten kan opstellen. Hij maakt gebruik van statistische
3
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper July2. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €6,49. Je zit daarna nergens aan vast.