Samenvatting SWK3
Opvoeding en opvoedingsondersteuning binnen de hedendaagse
pedagogiek
Het verslag bestaat uit:
- Samenvatting van de 12 hoorcolleges
- Informatie uit de boeken
- Belangrijke begrippen
- Voorbeelden
- Lesdoelen
- Afbeeldingen
- Oefenvragen
1
,Hoorcollege 1a
• Je kunt benoemen wat er onder opvoeden wordt verstaan.
• Je kunt de functie van opvoedingsondersteuning benoemen.
Wat is opvoeden?
‘Iedere invloed die mensen, onbedoeld en bedoeld, uitoefenen op de ontwikkeling en het
functioneren van het kind’.
Ontwikkelen: stap voor stap iets doen. Zoals het leren fietsen. Je begint op een loopfiets en daarna
lukt het op een fiets met zijwielen en daarna op een echte fiets buiten. Wanneer een stap lukt
reageren ouders trots, waardoor het kind zich beter ontwikkeld.
Opvoeden gaat eigenlijk vanzelf en is dus zelfregulatief
Zelfregulatief: het opvoeden organiseert zichzelf.
Protoconversatie: (proto betekend: voor en conversatie betekend: praten) Volwassenen hebben een
natuurlijk district om te reageren op baby’s. Zoals als een kind een woordje probeert te zeggen, dat
een ouder hier trots op reageert. Ouders reageren sensitief op het kind en laten het kind uitpraten.
Je leert je kind hierdoor onbedoeld, dat je mensen moet uit laten praten.
Normen en waarden: bv. een waarden is dat in je gezin gastvrijheid belangrijk is. Je norm hiervan is
dat wanneer er visite is, dat je die verwelkomd. Alle normen en waarden horen bij zelfregulatief,
dingen wat vanzelf gaat.
Het opvoedproces kenmerkt zich door
Cor regulatie (samen beheersen) & adaptie: situatie wanneer minimaal twee mensen zich aan elkaar
aanpassen. Bv. jan (16) komt thuis en zegt tegen moeder dat hij vrienden al heeft uitgenodigd voor
zijn verjaardag. Moeder vraagt hoeveel gasten er komen. Jan zegt: 20 jongens. Moeder vraagt wat hij
gaat drinken. Jan zegt: bier. Dit is voor moeder nieuw, dus bespreken ze samen hoeveel bier ieder
persoon mag.
Het is dus een situatie waarbij minimaal 2 mensen zich aan elkaar aanpassen.
Sensitief reageren: Tronick: dit was een Amerikaanse psycholoog. Hij wilde niet meer kijken naar de
vier hechtingsstijlen, maar was vooral geïnteresseerd in wat ouders moeten doen voor een veilige
hechting te bieden. Tronick kwam met het begrip sensitiviteit. Ouders moeten sensitief reageren op
hun kind. Wanneer een kind bv. wijst of als een kind huilt, is het van belang dat de ouder hier op
reageert. Tronick sloot dit uit met de still Face experiment: Moeder zit tegenover haar baby en houdt
haar gezicht uitdrukkingsloos en verraadt geen enkele emotie. De baby wordt steeds geïrriteerder
omdat ze de uitdrukking niet kunnen begrijpen.
Sensitief reageren betekend gevoelig zijn voor signalen van de kinderen, deze herkennen en goed
weten te interpreteren (kijken en luisteren).
Responsief reageren: adequaat reageren op de signalen: een reactie geven waaruit blijkt dat je de
intenties van het kind goed hebt begrepen. Ouders die over het algemeen in staat zijn sensitief en
responsief te reageren, creëren de meest veilige opvoedsituatie.
Kinderen hebben recht op opvoeding. 8 maart 1995 heeft Nederland getekend voor de rechten van
het kind. Bij het tekenen moet het ook echt uitgevoerd worden. In de wet staat dat ouders
verantwoordelijk zijn voor de opvoeding van hen kinderen. De overheid zorgt ervoor dat de ouders
dit zo goed mogelijk kunnen doen. Denk aan het zorgen voor kinderdagverblijven en scholen.
2
,Ouders hebben opvoedidealen. Dit ontstaat door:
- Hun eigen opvoeding. Bv. als je zelf bent opgegroeid in de natuur. Als je dit als
kind heerlijk vond kan je dit meenemen in je eigen opvoeding voor je kind.
- Hun persoonlijkheidsontwikkeling. Wat je ouders meegemaakt hebben nemen ze mee. Zoals
als jouw ouders geen kans hebben gekregen om te studeren, willen ze dit wel voor hun eigen
kinderen.
- Het sociale netwerk. Alle opvoeders/ ouders zijn best afhankelijk van hen wereldje op hun
heen. Dit kan positief zijn, maar ook negatief. Zoals als bijna iedereen van je netwerk
gymnasium doet, dan staat de druk hoog. Positief kan zijn als je een fijn netwerk heb om je
heen. Bv. dat je kind naar de buurvrouw kan gaan om iets te vragen of een fijne oom heeft
waarmee die kan spelen.
- De maatschappelijke en culturele omgeving. Denk aan de financiën. Hebben je ouders het
breed of krap? Of zijn je ouders gelovig?
- Het Nederlandse opvoeddoel. In Nederland is de autonomie heel belangrijk voor kinderen.
Zelf dingen durven, zelf dingen te durven zeggen, zo snel mogelijk zelfstandig worden.
Ouders hebben vragen en zorgen over:
- Schoolprestaties
- Regels en grenzen
- Luisteren en gehoorzamen
- Straffen en beloning
- Voeding
- Zindelijkheid
- Slapen
- Driftbuien, woede en agressie
- Functioneren als ouder
- Spanningen en stress buiten de opvoeding
Aan wie vragen ouders om steun en wat zijn hun behoeften?
- Familie en vrienden
- Behoeften: informatie en advies, praktische en emotionele steun.
- Vaak ervaren ouders een gat tussen wat zij wensen aan steun en wat zij daadwerkelijk
krijgen aan steun.
Opvoedingsondersteuning: op internationale wijze steun bieden aan de ouders bij hun opdracht en
taak als opvoeder.
Definitie opvoedingsondersteuning:
Brede definitie: Het ondersteunen van alle opvoeders (van voetbalcoach, leerkracht tot professionals
van Bureau Jeugdzorg).
Smalle definitie: Het ondersteunen van ouders.
Doel van opvoedingsondersteuning:
- Het voorkomen van problemen in de opvoeding.
- Het helpen oplossen van bestaande zorgen en problemen.
- Het versterken van de pedagogische competenties en vaardigheden van ouders.
- Het laten opgroeien van kinderen tot burger die mee kan doen aan de samenleving
3
, Vormen van opvoedingsondersteuning:
- Informatie en voorlichting over ontwikkeling van kinderen.
- Bevorderen van sociale steun en zelfhulp over omgang met kinderen.
- Vroegtijdige signalering en verwijzing.
- Pedagogische adviezen en begeleiding. Bv. de inrichting van een huis, zoals hoe je de
kinderkamer inricht.
Opvoedingsondersteuning rondom huis:
Denk aan partner, familieleden, buren, opvoedtelefoon, internet, vrijwilligers via speciale
programma’s, kinderopvang of consultatiebureau.
Opvoedingsondersteuning in de buurt/ wijk:
Kinderopvang, scholen, buurtcentra, opvoedsteunpunt, ouder en kind teams en allerlei projecten
op buurtniveau.
Drie soorten preventie:
- Algemene preventie: Het doel van preventie is te zorgen dat mensen gezond blijven door
hun gezondheid te bevorderen en te beschermen.
- Selectieve preventie: richt zich op bevolkingsgroepen met een verhoogd risico en voorkomt
dat personen met één of meerdere risicofactoren (determinanten) voor een bepaalde
aandoening daadwerkelijk ziek worden. Bijvoorbeeld de griepprik voor ouderen of
bevolkingsonderzoek borstkanker.
- Geïndiceerde preventie: richt zich op individuen die nog geen gediagnosticeerde ziekte
hebben, maar wel beginnende klachten of symptomen.
4