De student kan aangeven wat belangrijke begrippen, regels en beginselen van het
omgevingsrecht inhouden en de betekenis hiervan uitleggen.
Begrippen omgevingsrecht:
o Omgevingsrecht: het recht dat betrekking heeft op de ordening en bescherming van
de fysieke leefomgeving.
leefomgeving van mens (hieronder valt ook natuur)
Binnen de leefomgeving zijn er een aantal functies: economie, landbouw, natuur (als
deze functies gaan botsen dan is het een ‘omgevingsprobleem’) =
‘Antropocentrische benadering’ > gaat om de leefomgeving van de mens, waar
dieren en planten een rol in spelen.
Omgevingsprobleem kan op 2 manieren worden opgelost:
> Door de fysieke leefomgeving te ordenen (afstand creëren tussen 2 functies) =
ruimtelijke ordening
> Door te reguleren d.m.v. bijv. milieukwaliteitseisen op te leggen
o Omgevingsvergunning: één geïntegreerde vergunning voor meerdere
plaatsgebonden activiteiten.
Beginselen omgevingsrecht (art. 191 VwEU):
Voorzorgsbeginsel: Men moet niet wachten met nemen van maatregelen tot
gevolgen 100% duidelijk zijn. Dus als je niet of niet precies weet wat de gevolgen zijn
van een activiteit, dan mag die activiteit soms niet plaatsvinden, maar je moet dan
wel sowieso al maatregelen tegen die gevolgen gaan nemen.
Beginsel van preventief handelen: Indien er milieugevolgen bekend zijn, moeten er
maatregelen worden genomen die ze voorkomen. Je weet dus zeker dat er gevolgen
zijn.
Beginsel van bestrijding aan de bron: Niet te voorkomen milieugevolgen moet je
bestrijden aan de bron van de verontreiniging.
Standstill beginsel: De bestaande milieukwaliteit in een gebied mag niet
verslechteren. Als de feitelijke bestaande omgevingskwaliteit beter is dan de
wettelijke voorgeschreven omgevingskwaliteit, dan wordt de bestaande
omgevingskwaliteit de nieuwe norm.
De vervuiler betaalt: Er ontstaan milieugevolgen die niet kunnen worden
voorkomen en die aan de bron zijn aangepakt, dan moet de vervuiler betalen en is
hij verantwoordelijker.
ALARA beginsel (= as low as reasonable achivable): je moet de gevolgen
voorkomen (preventiebeginsel), maar als ze redelijkerwijs niet voorkomen kunnen
worden, dan moet je ervoor zorgen dat de gevolgen zo laag mogelijk zijn.
De student kan in een bestuursrechtelijke casus beoordelen voor welke activiteiten
een omgevingsvergunning op grond van de Wabo aangevraagd dient te worden.
, Voor de activiteiten die in art. 2.1 van de Wabo staan, heb je ALTIJD een vergunning
nodig.
Voor de activiteiten die in art. 2.2 van de Wabo staan, heb je alléén een vergunning
nodig als de lokaalverordening zegt dat je en vergunning nodig hebt.
De student kan in eigen woorden het begrip ‘gefaseerde vergunningverlening’
uitleggen aan de hand van een voorbeeld.
Gefaseerde vergunningverlening (art. 2.5 Wabo): de Wabo biedt voor ‘onlosmakelijke
activiteiten’ de mogelijkheid om de daarvoor benodigde omgevingsvergunning gefaseerd
aan te vragen en te verlenen. Het blijft dan wel één vergunning, maar de beoordeling van de
aanvraag en de besluitvorming daaromtrent vindt in 2 fasen plaats.
Beide besluiten, indien positief, vormen gezamenlijk de omgevingsvergunning en de
activiteiten kunnen pas plaatsvinden als beide fase-besluiten zijn verkregen.
Gefaseerde vergunningverlening kan alleen plaatsvinden op verzoek van de aanvrager. Het
bevoegd gezag moet dit verzoek tegenmoet komen.
Voorbeeld: Je vraagt eerst bouwen aan en als je zeker weet dat je die bouwvergunning krijgt
dan kan je bijvoorbeeld milieu aanvragen. Bij de aanvraag van milieu komen namelijk veel
duurdere onderzoeken bij kijken, maar dan heb je wel de zekerheid dat je de
bouwvergunning krijgt.
De student kan aangeven wat belangrijke procedures in het omgevingsrecht
inhouden.
Hoofdregel: De omgevingsvergunning wordt voorbereid met de reguliere
procedure (groen) op grond van art. 3.7 Wabo. Deze procedure duurt 8 weken. De
kennisgeving van de aanvraag moet worden gepubliceerd in een huis-aan-huisblad.
> De Lex silencio postivo geldt = op het moment dat het bestuursorgaan te laat
reageert/niet reageert, dan ontstaat er een vergunning van rechtswege.
TENZIJ art. 3.10 Wabo zegt dat de uitgebreide procedure (blauw) moet worden gevolgd.
Bestaat uit de uniforme openbare voorbereidingsprocedure (UOV).
> Na de ontvangst van de aanvraag wordt er een kennisgeving gedaan in een huis-aan-
huisblad. Belanghebbenden hebben de mogelijkheid om eens te kijken naar het
ontwerpbesluit. Ze mogen dus een kennis komen nemen, maar ze mogen
ook een zienswijze indienen. Nadat belanghebbenden hun zienswijze hebben
ingediend wordt een definitief besluit genomen en wordt het bekendgemaakt (afdeling 3.4
van Awb > UOV). Na 6 maanden heb je een besluit.
, Week 2
Literatuur: H6 §4 (m.u.v. §4.4.4)
De student kan in een bestuursrechtelijke casus aangeven of voor een activiteit
een omgevingsvergunning milieu aangevraagd moet worden.
Is een omgevingsvergunning milieu nodig voor een activiteit?
Stap 1: Is er sprake van de definitie van inrichting?
Art. 2.1 lid 1 sub e Wabo: het oprichten van een inrichting (grondslag)
Art. 1.1 lid 1 Wet Milieubeheer (Wm): ‘elk door de mens bedrijfsmatig of in een
omvang alsof zij bedrijfsmatig was, ondernomen activiteit die binnen een zekere
begrenzing pleegt te worden verricht’.
Criteria:
1. Bedrijfsmatig of (heeft het een winstoogmerk? Wil het bedrijf winst maken?)
ZO NIET, dan stap 2
2. Een omvang alsof bedrijfsmatig ondernomen activiteit (een uit de hand
gelopen hobby) > vb. particulier die 12 paarden in zijn tuin houdt > hebben
eigenlijk dezelfde milieugevolgen als bedrijven.
3. Binnen zekere begrenzing (in principe moet je er een hek omheen kunnen
zetten, plaatsgebonden)
4. Die pleegt te worden verricht (is er sprake van enige vorm van continuïteit?
> in ieder geval 6 maanden)
Stap 2: Valt de inrichting onder een categoriebeschrijving in de bijlage 1 onderdeel
C van het Bor? (art. 2.1 lid 1 Bor) > kijken in reader!!
Tussenconclusie: Het Activiteitenbesluit (= AMvB die is gebaseerd op Wm) is van
toepassing. De algemene regels die van toepassing zijn op inrichtingen zijn terug te vinden in
het Activiteitenbesluit.
> Je kunt NIET in bezwaar/beroep tegen algemene regels, omdat ze van rechtswege gelden
Stap 3: Is de vergunning aangewezen in bijlage 1 Bor als vergunningplichtig? > staat
in dezelfde categorie
(art. 2.1 lid 2 Bor) > inrichting waartoe een IPPC-installatie behoort
Stap 4: Welk type inrichting is het?
Type A-inrichting: inrichting waarvoor géén omgevingsvergunning vereist is (als
bedoeld in art. 2.1 lid 1 sub e Wabo). Géén meldingsplicht. Voldoen aan de criteria
opgenomen in art 1.2 Activiteitenbesluit.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper tessaderechtenstudent. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €4,50. Je zit daarna nergens aan vast.