1 kennismaking met het recht
1.1 mens en recht
Het recht regelt veel verhoudingen tussen de mensen onderling, en tussen mensen en de overheid.
Het recht stelt ook sancties op bij het niet naleven van de wet.
Eigenrichting spelen is verboden, het wil zeggen in een geschil je gelijk halen door zelf geweld te
gebruiken.
1.2 organisatie rechterlijke macht
Bij rechters spreek je van zittende magistratuur omdat de rechters in de rechtszaal blijven zitten als
zij aan het woord zijn.
Eerste gerecht; de rechtbank. Kent meervoudige kamer met drie rechters en enkelvoudige
rechtbank, met 1 rechter zoals politierechter of kantonrechter.
Je kan in hoger beroep gaan bij het gerechtshof.
Je kan ook in cassatie gaan bij de Hoge Raad, de zaak word niet opnieuw behandeld er word gekeken
of het recht goed is toegepast.
1.3 sancties op het niet-naleven van rechtsregels
Het recht stelt zich ten doel dat de samenleving rechtvaardig, vreedzaam en efficiënt verloopt. Er
bestaan sancties= een middel om naleving van iets af te dwingen, of als straf voor een overtreding.
College van burgemeester en wethouders kan een last onder dwangsom opleggen= dat de
overtreder voor bijvoorbeeld elke dag dat hij de overtreding niet ongedaan maakt een geldboete
moet betalen.
Is een partij het niet eens met een besluit van het college van burgemeester en wethouders kan hij
het aan een rechter voorleggen.
2 indeling van het objectieve recht
2.1 onderscheid privaatrecht – publiekrecht
Objectieve recht= de rechtsregels die door de overheid zijn vastgesteld of erkend met het doel de
samenleving te ordenen en die in sancties gehandhaafd kunnen worden. Is ook wel positief of
geldend recht.
Privaatrecht= de rechtsverhouding tussen burgers onderling regelt, staat het individueel belang
centraal
Publiekrecht= regelt verhouding tussen overheid en burgers.
Privaatrecht: (burgerlijk recht)
Houd zich bezig met de rechtsverhoudingen tussen burgers onderling. Natuurlijkpersoon is de mens.
Rechtspersoon is een organisatievorm die voor veel handelingen rechtsverkeer mag deelnemen.
Publiekrecht:
Heeft betrekking op de rechtsverhouding tussen overheid en burgers.
Overheid heeft bestuursrecht, zoals milieu, bouwen, sociale verzekeringen en belastingen.
Strafrecht is als een persoon verdacht wordt van een strafbaar feit te hebben gepleegd. Namens de
samenleving treedt het Openbaar Ministerie op, word vertegenwoordig door de officier van justitie.
,Publiekrecht is van toepassing als de overheid een specifieke overheidshandeling verricht, dus alleen
kan worden verricht door de overheid zelf. Zoals vergunningen.
2.1 onderscheid materieel recht – formeel recht
Materiële recht= bevat alle regels die rechten verlenen en verplichtingen opleggen tussen burgers
onderling en burgers en overheid, en tussen overheden onderling.
Formeel recht wanneer bv een verkoper weigert de verkochte zaken te leveren word hier beroep op
gedaan. Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering geeft regels.
3 wat wordt verstaan onder recht?
3.1 objectief en subjectief recht
Objectief recht, de regels, geschreven en ongeschreven regels.
Subjectief recht, de bevoegdheid of plicht
Normen, wat mag en moet en verboden is.
Personen die subjectieve rechten hebben zijn rechtssubjecten, word verdeeld in twee groepen
Natuurlijke personen, mens is drager van subjectieve rechten.
Rechtspersonen, is een organisatievorm die voor veel handelingen net als natuurlijke
personen aan het rechtsverkeer mag deelnemen.
Rechtssubjecten kunnen rechten uitoefenen. Voorwerp van recht word aangeduid met de term
rechtsobject. Dieren zijn ook rechtsobjecten.
3.2 (semi) dwingend en aanvullend recht
Geschreven regels worden vaak benoemd met ‘wet’.
Dwingend recht:
De wetgever legt de burgers soms voorschriften op waarvan niet mag worden afgeweken, regels van
dwingend recht. Je kan herkennen of een rechtsregel dwingend recht is of niet aan de woorden
‘nietig’ en ‘moeten’.
Bij nietigheid heeft een rechtshandeling het beoogde rechtsgevolg niet; het rechtsgevolg word
geacht nooit te hebben bestaan.
Aanvullend recht:
Aanvullend recht voor als partijen niet zelf een regeling treffen.
Semidwingend recht:
Hierin is het partijen toegestaan om van de wettelijke regel af te wijken, binnen bepaalde door de
wet gestelde grenzen.
4 rechtsbronnen
4.1 wet
Wet kent twee betekenissen:
Wet in formele zin
, Wet in materiële zin
4.1 wet in formele en in materiële zin
Wet in formele zin verstaan we een gezamenlijk besluit van de regering en de Staten-Generaal.
Burgerlijk Wetboek is een voorbeeld van een wet in formele zin.
Wet in materiële zin bevat algemene regels, normen van een tot regelgeving bevoegd
overheidsorgaan die de burgers binden. Wet is algemeen verbindend. Wil zeggen de regels van
toepassing zijn in een onbepaald aantal gevallen en voor onbepaald aantal personen. Voor herhaling
vatbaar.
Drie typen wetten:
Wetten in formele zin die tevens wetten in materiële zin zijn. Zoals Burgerlijk Wetboek,
gemaakt door wetgever in formele zin en geldt voor iedereen in Nederland
Wetten in formele zin die niet tevens wetten in materiële zin zijn. Zoals wet die voogdij voor
minderjarige koning regelt.
Wetten in materiële zin die niet wetten in formele zin zijn. Zoals provinciale verordening is
niet gemaakt door wetgever in formele zin, maar wel bindend voor mensen binnen die
provincie.
Wet in materiële zin kunnen worden onderscheiden in regels van hogere en lagere orde. Ziet er zo
uit:
1 grondwet
2 wetten in formele zin (wetten gemaakt door de regering en de Staten generaal
gezamenlijk)
3 algemene maatregelen van bestuur ( een door de regering vastgestelde wet in materiële
zin)
4 ministeriele regelingen
5 provinciale verordening
6 gemeentelijke verordeningen
Hogere wet gaat voor een lagere wet. Als twee wetten van een gelijke rang zijn geld de jongste
regeling als hoger.
4.2 gewoonterecht
Het gewoonterecht is algemeen erkend als zelfstandige rechtsbron naast de wet. Onder gewoonte
kan worden verstaan een geregeld handelen in een zekere kring, zoals bedrijfstak. Het gewoontewet
kan naast de wet bestaan, en wel in die gevallen dat de wet naar de gewoonte verwijst. Het
gewoonterecht is niet in elk rechtsgebied een rechtsbron. Zoals in het strafrecht kennen we het
gewoonterecht niet.
Legaliteitsbeginsel betekent dat alleen de wet bepaalt welk feit strafbaar is en dat alleen de wet
bepaalt welke straffen in welke gevallen kunnen worden opgelegd.
4.3 jurisprudentie
Rechterlijke uitspraken (jurisprudentie). Lagere rechters die zich bij hun uitspraak richten op de uitleg
van wetten door de hoogste rechters, hierdoor krijgen de uitspraken van de hoogste rechters een
, zelfde werking als algemene rechtsregels. Is er sprake van een vaste lijn in uitspraken van de hoogste
rechters word gesproken van vaste jurisprudentie.
DEEL 2 PRIVAATRECHT
H6 rechtshandeling
6.1 begrip rechtshandeling
Rechtsfeiten en andere feiten:
Alleen de feiten die voor het recht van belang zijn= rechtsfeiten. Aan dergelijke feiten verbindt het
recht rechtsgevolg. Niet aan elk feit zijn rechtsgevolgen verbonden zoals afspraken om te gaan
stappen. Deze afspraken worden andere feiten genoemd.
Zijn enkele rechtsfeiten waarbij het rechtsgevolg intreedt zonder dat daar menselijk handelen voor
nodig is. Zoals geboorte kind. Het is een bloot rechtsfeit
Rechtshandelingen en feitelijke handelingen:
Rechtshandeling is sprake wanneer de menselijke handeling gericht is op het intreden van dat
rechtsgevolg.
Treedt het rechtsgevolg in zonder dat de menselijke handeling gericht is geweest op het intreden van
het rechtsgevolg is er sprake van een feitelijke handeling. Het treedt in zonder dat de menselijke wil
erop gericht is.
Wettelijke regeling:
Er is alleen sprake van een rechtshandeling wanneer de menselijke handeling is gericht op het
intreden van dat rechtsgevolg. Ook moet deze wil door een verklaring hebben geopenbaard.
6.2 eenzijdige en meerzijdige rechtshandelingen:
Eenzijdige rechtshandeling:
Is de wilsverklaring van 1 persoon voldoende voor het ontstaan van het rechtsgevolg, is er sprake van
een eenzijdige rechtshandeling.
Vaak richt een wilsverklaring zich tot 1 of meer bepaalde andere personen dan spreek je van een
eenzijdige gerichte rechtshandeling
Er zijn ook rechtshandelingen die niet tot 1 of meer bepaalde andere personen gericht zijn, dit zijn de
eenzijdig ongerichte rechtshandelingen. Zoals een testament opmaken voor jezelf.
Meerzijdige rechtshandeling:
Zijn voor het ontstaan van een rechtsgevolg de wilsverklaring van twee of meer personen nodig, is
het een meerzijdige rechtshandeling. Het is tot een ander gericht.
6.3 moment waarop de rechtshandeling werking heeft
Op welk moment een wilsverklaring een ander heeft bereikt, bijvoorbeeld per schrift of brief os
ander communicatiemiddel is verzonden. In beginsel is dit het moment van ontvangst. Ook is deze
geldig als de ontvanger de brief later leest, nooit leest want weggegooid door iemand. De wet gaat
uit van een genuanceerde ontvangsttheorie: een verklaring heeft ook een werking in die gevallen dat
het niet of niet-tijdig bereiken voor risico van de ontvanger komt.
6.4 ongeldigheid van rechtshandelingen