Samenvatting Introductie Gedragswetenschappen
Inhoud
Samenvatting Introductie Gedragswetenschappen......................................................1
Hoofdstuk 1, Behaviour and psychology.......................................................................3
1.1 Introduction..........................................................................................................3
1.2 Why different approaches?..................................................................................3
1.3 The origins of psychology....................................................................................4
1.4 Methods of studying behaviour............................................................................4
Hoofdstuk 2, The biological approach...........................................................................8
2.2 Introduction..........................................................................................................8
2.3 Interactions of mind and body in behaviour.........................................................8
2.4 The hereditary basis of behaviour.....................................................................11
Hoofdstuk 3, The behaviourist approach....................................................................13
3.2 Introduction........................................................................................................13
3.3 Classical conditionering.....................................................................................13
3.4 Operant conditioning..........................................................................................15
3.5 Applications and implications of conditioning....................................................17
Hoofdstuk 4: The Cognitive approach.........................................................................18
4.2 Introduction........................................................................................................18
4.3 Perception and cognition...................................................................................18
4.4 Learning and memory........................................................................................18
4.5 Problem solving.................................................................................................21
4.6 Launguage.........................................................................................................22
4.7 The cognitive viewpoint in other areas..............................................................22
Hoofdstuk 5, The psychodynamic approach...............................................................24
5.1 Introductie..........................................................................................................24
5.2 Freud and psychoanalyses................................................................................24
5.3 Neo-freudian and non-freudian psychodynamic theories..................................28
Hoofdstuk 6, The Humanistic approach......................................................................32
6.1 Introduction........................................................................................................32
6.2 Carl Roger’s theory............................................................................................32
6.3 Abraham Maslow’s theory.................................................................................35
6.4 Extending the humanistic approach..................................................................36
Hoofdstuk 7, Perspectives on development................................................................38
, 7.1 Introduction........................................................................................................38
7.2 Development: an overview................................................................................39
7.3 Personality and gender role development.........................................................39
Hoofdstuk 8, Perspectives on Social Behaviour.........................................................44
8.1 Introduction........................................................................................................44
8.2 Perspectives on aggression...............................................................................45
8.3 Perspectives on prosocial behaviour.................................................................47
Hoofdstuk 9, Perspectives on Abnormal behaviour....................................................49
9.1 Introduction........................................................................................................49
9.2 Perspectives on aetilogy and treatment............................................................50
Hoofdstuk 10, Psychology in Perspective...................................................................54
10.1 Reconsidering the origins of the approaches..................................................54
10.3 Psychology and culture // 10.4 The many and the one...................................55
,Hoofdstuk 1, Behaviour and psychology
1.1 Introduction
The challenge of psychology
Psychologen hebben met vier uitdagingen te maken hebben, die goed onderzoek
kunnen bedreigen.
1. Complexiteit: dit is een systeem dat ontstaat door interacterende eenheden
(zoals neuronen in de hersenen) die resulteren in nieuwe patronen of
fenomenen, die niet gevonden kunnen worden in individuele eenheden.
2. Zelfbewustzijn: Het bewust observeren van het eigen gedrag. Niet objectief.
3. Reactiviteit: het veranderen van gedrag wanneer iemand onderzocht worden.
4. Causaliteit: dit is de studie over hoe omstandigheden of acties kunnen leiden
tot een specifieke reactie of een specifiek gevolg. Dit is lastig aan te tonen,
want er zijn veel factoren die het gedrag beïnvloeden. Je kunt dus niet altijd
zeggen dat iets ook echt de oorzaak is van een ander fenomeen.
1.2 Why different approaches?
De complexiteit van gedrag betekent dat op dit moment nog geen één theorie
effectief alle aspecten van gedrag kan uitleggen.
Perception and experience
De meeste individuen nemen aan dat wat zij ervaren slechts afhankelijk is wat er
“buiten gebeurt”. Het idee dat we dingen zien zoals ze zijn, wordt naive realism
genoemd. Perceptie is echter een actief proces van selectie, organisatie en
interpretatie van informatie over de wereld. Het eerste proces van selectie is
selectieve attentie. Selectieve attentie is het perceptuele proces van selectief
focussen op specifieke elementen van een stimulus. Een voorbeeld hiervan is dat als
we een gesprek voeren, we de geluiden en stemmen om ons heen uitfilteren.
Perceptie wordt bepaald door externe stimuli, gefilterd door selectieve attentie. Dit
wordt bottom up processing genoemd. Aan de andere kant beïnvloeden ook interne
factoren, zoals ervaringen, de perceptie. Dit noemen we top-down processing.
Sommige visuele stimuli of elementen kunnen verschillend worden geïnterpreteerd,
dit komt door de context. Deze elementen worden ook wel ambiguous figures
genoemd. Deze dubbelzinnige figuren lijken weinig te maken te hebben met de
alledaagse ervaringen, maar deze figuren tonen aan dat niet alles wat wij zien
daadwerkelijk overeenkomt met wat ‘er buiten is’. De theorie dat perceptie een actief
en een creatief proces is, wordt de Gestalt theorie genoemd. De Gestalt theorie heeft
meerdere principes:
1. Similarity: perceptuele organisatie, items bij elkaar groeperen als ze gelijk zijn.
2. Proximity: items groeperen als ze dicht bij elkaar staan.
3. Closure: incomplete patronen vullen om een geheel te vormen.
4. Figure-achtergrond
De interpretaties die wij maken zijn zelden willekeurig, het reflecteert juist de manier
waarop we onze voorgaande kennis en ervaringen hebben gestructureerd. Wanneer
er steeds meer ervaringen bij komen en onze kennis groeit, vormen we meer
complexe structuren. Deze structuren worden schemata genoemd. Schemata
organiseren kennis, geloof en verwachting in ons hoofd en men gebruikt die
onbewust om waarnemingen te interpreteren.
, Confirmation bias (bevestiging) is een vorm van cognitieve uitsluiting gebaseerd op
de neiging om informatie op te nemen die de verwachting bevestigt en tegenstrijdige
informatie negeert. Hoe sterker het geloof, hoe groter de verdraaiing van de
werkelijkheid. Dit betekent niet dat schemata ongewenst zijn, meestal helpen ze ons
juist in het verbeteren van efficiëntie en nauwkeurigheid.
1.3 The origins of psychology
Hoofdgrondleggers van de psychologie zijn: William James en Wilhelm Wundt.
1. James' benadering –>functionalisme: dit is een benadering die gebruik maakt
van analyses van processen in het brein. Ze analyseren processen in het
brein, volgens hen moet gedrag een functie hebben.
2. Wundts benadering –> structuralisme: dit is een benadering die probeert de
inhoud van de geest te analyseren, mbv introspectie.
1.4 Methods of studying behaviour
The role of scientific method in psychology
Terwijl de 5 benaderingen van de psychologie allemaal verschillen in de methode die
ze aanhangen, zijn de psychologen het wel eens met een aantal funderingen van
psychologisch onderzoek:
Ten eerste is psychologie empirisch, dit houdt in dat het gebaseerd is op
gedane observaties.
Ten tweede moeten deze observaties georganiseerd gedaan worden, ervan
uitgaande dat categorisering leidt tot verklarende theorieën. Een
gestructureerde set van principes wordt een theorie genoemd.
Een theorie geeft een samenhangende structuur voor gerelateerde observaties.
Theorie en observaties zijn door twee cognitieve processen gelinkt aan elkaar.
1. Inductie: dit is een proces van redeneren gebaseerd op het vormen van
algemene beginselen van specifieke observaties. Specifiek naar algemeen.
2. Deductie: dit is het proces van het trekken van specifieke conclusies uit een
set van algemene beginselen. Algemeen naar specifiek.
Een voorbeeld van inductie en deductie: Freud geloofde dat agressie een drift is die
kan worden geuit in destructief gedrag, een algemeen beginsel. Hieruit volgt dat als
iemand een moord pleegt, hij dit doet omdat het een aangeboren drift is, een
specifieke conclusie. Een hypothese, een specifieke uitkomst of voorspelling afgeleid
uit een theorie, komt voort uit deductie.
Introspectionism and public observations
Introspectionisme is het gedrag onderzoeken door je eigen gedrag te analyseren. Dit
is niet objectief. Om de problemen van deze techniek te voorkomen, heeft
psychologie de publieke technieken van observatie benadrukt. Deze technieken
maken het mogelijk voor waarnemers om het eens te worden over wat er is gebeurd.
Sommige onderzoekers stellen ook de eis voor publieke observaties aan hoe de
concepten worden gedefinieerd. Dit wordt operationeel definiëren genoemd. Anders
geformuleerd betekent operationeel definiëren dat de betekenis wordt bepaald door
de processen of waarneembare gebeurtenissen die meetbaar zijn, op deze manier
kan er beter onderzoek worden gedaan.