Coachen als professie
Fundamenten voor begeleiding naar heelheid
Hoofdstuk 1: Coaching, definities en context
1.1 Waarom coachen?
De prestatiedruk en stress is nog nooit zo groot geweest. Inspiratie en motivatie is
daarom van belang.
Coaching is doel- en resultaatgericht en blijft niet hangen in het probleem. Inzicht in
de oorzaak van het probleem is wel nuttig.
1.2 intrinsieke factoren voor verandering
inspiratie en motivatie zijn intrinsiek (van binnenuit).
Mensen worden vaak pas intrinsiek gemotiveerd als er obstakels of belemmeringen
zijn als je iets wilt bereiken.
Intrinsieke factoren zijn een belangrijke voorwaarde van het slagen van coaching.
1.3 Wat is coaching- definities en positie
Coaching is een onderdeel van begeleidingskunde.
Coachen wordt steeds vaker gebruikt om mensen in meerder lagen te begeleiden.
Niet alleen op gedrag, maar ook op persoonlijkheid, identiteit etc.
Coachen en counselen lijken daardoor steeds meer op elkaar.
Psychotherapie werkt vanuit de ziekteleer, dus als er echt een stoornis is.
Definitie coachen: iemands potentieel mobiliseren voor een maximale prestatie/het
strategisch en tactisch aanwenden van voornamelijk psychologie, spirituele en
communicatieve vaardigheden en technieken teneinde een individu of groep op
eigen kracht bepaalde zelfgekozen doelen te laten bereiken/ de ander helpen zichzelf
te helpen om zich professioneel en persoonlijk te ontwikkelen en om zijn doelen te
bereiken.
1.4 De aard van coaching
Coaching is gericht op gezonde mensen, zonder diagnose. Dus geen patient-
therapeutrelatie.
Coaching richt zich op het bereiken van doelen, het verkrijgen van inzicht, het
verstevigen van iemands kracht en wat belemmerend is.
De coach gebruikt begrippen als client, coachee, doel, sessie, gesprek etc. Dit maakt
de gelijkwaardigheid duidelijk.
De coach is verantwoordelijk voor de professionele indeling en interventie en de
coachee voor zijn eigen ontwikkelproces (eigen kracht en verantwoordelijkheid).
Coachen zorgt ook voor bewustwording van overtuigingen en gedachtepatronen die
belemmeren.
, Coachen is gericht op de mens, niet op het probleem. Het is gericht op groei en
versterking.
Coachten gebeurt methodisch.
De coach neemt een niet-wetenhouding aan (nieuwsgierigheid) en neemt serieus.
Aansluiten bij de coachee.
1.5 Methodisch en fenomenologisch
Methodische coaching: met inzet van methoden en technieken waarvan de
effectiviteit is bewezen/gebleken. Velen blijken te werken, maar zijn nog NIET
bewezen (evidence-based).
Er wordt veel gewerkt met practice-based methoden: bewezen effectiviteit in de
praktijk, maar nog niet volgens wetenschappelijk onderzoek.
1.6 Definities
Coachen: coachen is het op methodische en fenomenologische wijze faciliteren van
het leer- en ontwikkelingsproces van de client teneinde de client te helpen in zichzelf
te veranderen wat hem belemmert en te versterken wat hem stimuleert, om zijn
doelen te bereiken.
Coach: iemand die coacht; in het bijzonder iemand die dat beroepsmatig doet/
opgeleide of getrainde prof die op methodische en fenomenologische wijze zijn client
of een team helpt te veranderen wat belemmert en te versterken wat stimuleer om
bepaalde doelen te bereiken.
Client: de persoon die binnen een gelijkwaardige werkrelatie wordt gecoacht door
een professionele coach, om zijn doelen te bereiken.
1.7 Onderscheid met aanpalende beroepen
De coach helpt je antwoorden boven water te krijgen en je te laten ontdekken
wat je wil veranderen.
1.8 Patiënten of cliënten – een afbakening
in de 20e eeuw werden psychologen steeds meer gezien als onderdeel van de
gezondheidszorg. Het werk ‘gepathologiseerd’: steeds meer iemands afwijking
benadrukken.
De DSM heeft hieraan bijgedragen door te categoriseren en in hokjes te denken.
Probleem hierbij is het dichotome denken: het of-of-denken.
Coaching heeft niets te maken met deze hoek. De ziekte wordt niet benadrukt,
maar wat er versterkt kan worden.
Coaching richt zich op het welzijn, de heelheid en iemands competenties en
verantwoordelijkheid.
Coaches stellen zich NIET op als experts maar als vragenstellers.
1.9 Teken van kracht
, Om gecoacht te worden moet je naar jezelf durven kijken en de confrontatie aan
durven gaan.
De client werkt aan een helder doel, voelen zich serieus genomen, gaan effectiever
functioneren, krijgen nieuwe inzichten en worden gesteund in hun leerproces.
1.10 De context van coaching
Coaching is in eerste instantie vaak werkgerelateerd. Daarachter zit vaak een
persoonlijk knelpunt. Dit kan op verschillende niveaus: gedrag, strategie, overtuiging,
identiteit en zingeving.
Hoofdstuk 2. Korte geschiedenis van coaching
2.1 Socrates en zijn tijd
Coaches zijn er altijd geweest: priesters, dominees, leraren en filosofen.
Socrates wordt gezien als de stamvader van de coaching, vanwege de manier waarop
hij de kunst van niet-weten beoefende, zijn manier van dialoog en vraagstelling.
Zijn leus: Hoe kan iemand iets kennen, als hij zichzelf niet kent? Wie kent er dan, en
wat? En wat is de waarde van zulke kennis?
Socrates leefde in Athene van 468-399 voor Christus. Hij was een liefhebber van de
orale cultuur: nadruk op collectieve en intermenselijke verbanden (dialoog en
mondelinge overlevering). -> ‘tegen’ het schrift, omdat dat afstand creëert.
Socrates wordt nu beschouwd als de vader van het Westers humanisme, dus had
grote invloed op filosofie en de wetenschap.
Hij werd de ‘horzel van Athene’ genoemd door zijn controversiële opvattingen. Hij
leerde anderen kritisch te denken en vragen te stellen.
Grondlegger van Socratische gespreksvoering. -> kenmerken:
1. Duidelijke vraagstelling
2. Zoeken naar de bereidheid van de ander om in gesprek te gaan
3. Verwachten dat de ander zijn eerlijke mening geeft
4. De ander aanmoedigen in korte, bondige en heldere bewoordingen te spreken
5. De ander medeverantwoordelijk maken voor het gesprek
6. De ander betekenissen duidelijk laten maken door voorbeelden te geven
7. De ander begrippen laten definiëren alvorens in samenspraak te gaan
2.2 Socrates en de sofisten
In de 5de eeuw voor Christus waren de sofisten de kennisdragers. Ze trokken van stad
tot stad om kennis over te dragen via verhalen. Ze maakten daarbij gebruik van
eenrichtingsverkeer van de retoriek: doceren, lezingen etc.
Socrates stelde de kennis en wijsheden van de Sofisten ter discussie, confronterend.
In 399 v. Christus werd Socrates aangeklaagd en ter dood veroordeeld voor het niet
aanbidden van de goden en het hebben van een slechte invloed op de kinderen.
, 2.3 Sprong naar de twintigste eeuw
In het begin van 20e eeuw (gekenmerkt door schaarste en oorlog) hielden Freud en
Jung zich bezig met het onbewuste en de diepere drijfveren en instincten van de
mens en ze ontwikkelden er theorieën over.
In deze tijd kwam de opbloei van de psycho-analyse.
Er ontstond een humans relations movement: aandacht voor de houding en
gevoelens van arbeiders en wat hun functioneren beïnvloed.
In het midden van de 20e eeuw ontstond het behaviorisme: focus op gedrag als
respons op een stimulus. Denk aan Pavlov, Watson en Skinner. Gedrag werd
meetbaar gemaakt en er werd gewerkt in labs.
In de jaren ’50 kwam er een opstand tegen het behaviorisme, namelijk het
humanisme. De focus lag op de mens als geheel, het zijn en de menselijke ervaring.
Ze keken hoe mensen zichzelf ervaarden, dus erg mensgericht en integratief. Ze
vinden dat elk mens uniek is en de client is expert over zijn eigen beleving. De
grondlegger was Carl Rogers. Hij vond een houding van onvoorwaardelijke acceptatie
van belang (gelijkheid), net als inlevingsvermogen.
Die authenticiteit, empathie en erkenning zien we nu terug in de coaching.
In de jaren ’60 kwam de gestalttherapie: nadruk op eigen verantwoordelijkheid en
keuzes en awareness ( het belang van de eigen ervaring en in het hier en nu zijn)
2.4 Ontwikkeling in Nederland
In de jaren ’90 kwam er vraag naar coaches vanuit organisaties, maar er waren
nauwelijks opleidingen voor. Het werd vaak opgepakt door managers.
Rond de eeuwwisseling kon iedereen zich zomaar coach noemen. Het was geen
gereguleerd beroep.
2.5 Meer professionaliteit
Begin 21e eeuw (2003) ontstond de NOBCO: Nederlandse orde voor beroepscoaches.
Het werd opgericht door Alex Engel, want hij vond dat het beroep meer aanzien
moest krijgen. Dit wou hij doen door coaches te verenigen en de professionalisering
in goede banen te laten leiden.
In 2003 kregen ze ook een vakblad: Nederlands tijdschrift voor coaching. Het werd
opgericht door Eric Vullers.
Er kwamen steeds meer opleidingen rondom coaching en daardoor steeds meer
erkenning. Hierdoor werd de kwaliteit steeds hoger.
Zo werd in 2003 de eerst school voor coaching opgericht: de Alba-academie. Dit was
een eclectisch instituut: ze bieden het beste aan uit verschillende stromingen (er zijn
verschillende soorten aanpakken).