Laura in ‘t Hout
Nieuwste Tijd II Samenvatting H25-H30
H25 Oorlog en Revolutie 1914-1919
- Zomer 1914 begin oorlog. Geloofden dat ze geen andere keuze hadden. Korte oorlog
verwacht, maar WOI was lang, onbeslist en destructief. WOI connectie met
idealen/ontwikkelingen 19de eeuw. Industrialisatie, imperialisme en nationalisme
- Veel leiden, opkomst bureaucratische staat, vrouwen op de werkplaats. Grote staten vielen
uiteen (3) en oorlogstrauma hielp bij opkomst extremistische politiek
Op weg naar oorlog
- Debat waarom oorlog? Geen enkele belangrijkste oorzaak. Competitie over koloniën,
wereldmarkt, wapenwedloop. Diplomatieke crisis en populistisch nationalisme.
Groeiend internationaal conflict
- WOI begon deels doordat Europese staatsmannen erin faalden de diplomatieke problemen
door de opkomst van Duitsland op te lossen.
- Hoe wilde Bismarck vrede behouden? Wilde het duidelijk maken dat Duitsland voldaan was.
Hij had wel twee zorgen: Frankrijk in politiek isolement zetten en hij vreesde voor conflicten
in multi-etnische staten. Sluit serie defensieve bondgenootschappen met O-H en Rusland
(tegen Frankrijk)
- Onder Wilhelm II einde vredesysteem. Weigert non-agressiepact opnieuw te tekenen. 1895
worden Rusland en Frankrijk bondgenoten. Twee rivaliserende machtsblokken Triple Alliantie
en duale alliantie.
- Verhouding DLD en GB verslechterd commerciële rivaliteit, drang koloniën uitbreiden en
1900 DLD oorlogsvloot uitbreiden. GB reactie betere relatie met de VS, Japan bondgenoot
in 1902 en Anglo-Franse entente in 1904.
- Wilhelm II wil alliantie testen Marokkaanse crisis 1905 en Engeland en Frankrijk worden
closer. Duitsland als potentieel gevaar gezien nu. In 1905 sluiten GB en Rusland
bondgenootschap en dan komt de Triple Entente. Duitsland nog verder vloot uitbouwen en
Bismarcks plan is mislukt. Situatie op de Balkon verslechterd ondertussen.
De sfeer in 1914
- Diplomatieke rivaliteit en internationale crisis speelde sleutelrollen bij de uitbraak van de
oorlog, maar sfeer van 1914 belangrijk om het te begrijpen
- Rond 1914 was militarisme en nationalisme wijdverspreid moedigde leiders en burgers
aan om internationale relaties te zien als test voor nationale macht
- Militaire instituties prominente rol spelen. Legers werden opgebouwd en plannen om snel te
mobiliseren, daarnaast algemene dienstplicht veel voorkomend
- De destructieve kracht van moderne wapens onderschat en oorlog werd gezien als iets
glorieus en iets van korte duur. Oorlog sterktetest die nationale eenheid zou versterken.
Militaire steun verbonden met groeiend gevoel van nationalisme en dat eigen land superieur
was
- Buitenlandse avonturen en diplomatiek zou afleiden van binnenlandse problemen. De rijke
elite moedigde dit aan, maar had sociale gevolgen van conflict onderschat.
De uitbraak van de oorlog
- Oorlog in de Balkan leek niet te voorkomen. Reden tussen 1900-1914 Ottomanen
gedwongen Europese gebieden op te geven. Serviërs, Bulgaren en Albaniërs wilden
, Laura in ‘t Hout
onafhankelijk natiestaten stichtten en het etnische nationalisme bedreigde Ottomanen en O-
H.
- Servië wilde stat met alle etnische Serviërs. Oostenrijk annexeerde in 1908 Bosnië en
Herzegovina. Servië kon niks zonder support Rusland. Eerste Balkanoorlog 1912 vocht Servië
met Griekenland en Bulgarije tegen Ottomanen en toen ruzie met Bulgarije over winst.
Tweede Balkanoorlog 1913 viel Bulgarije oude bondgenoten aan. Oostenrijk greep in en
dwong Servië om Albanië op te geven.
- Op 28 juni 1914 werd Franz Ferdinand vermoord door Servische nationalisten bij een bezoek
aan Sarajevo. Gedaan door Princip, lid van de Zwarte Hand. Servië kreeg de schuld en O-H
kwam met ultimatum dat tegen soevereiniteit inging. 28 juli mobiliseerde Oostenrijk en
verklaarde oorlog aan Servië
- Duitse keizer stuurde telegram naar O-H dat ze achter hun stonden. Diplomatiek liep het snel
uit de hand door militaire plannen en schema’s. 29 juli mobiliseerde tsaar Nicholaas II en het
van Schlieffen Plan begon. 3 augustus viel DLD, België binnen en GB verklaarde de oorlog,
want neutraliteit geschonden. Zo ontstond WOI
Het voeren van totale oorlog
- Oorlogsverwachting was een van korte duur en niet pijnlijk, maar het werd een totale oorlog
(Ludendorf) Nieuwe rollen voor soldaten en burgers. Economie gericht op oorlog en
dodelijke wapens ingezet.
Patstelling en slachting aan het westfront
- België verdedigde goed, kreeg hulp van de Britten en DLD werd nu ook in het oosten
aangevallen von Schlieffenplan mislukt.
- In september was de slag om de Marne en Frankrijk slaagde erin de Duitsers terug te
dringen. De legers begonnen zich toen in te graven. Veel levens gingen verloren met de
loopgravenoorlog. Er werd maar weinig territorium gewonnen. De gevechten waren
traumatisch, onpersoonlijk en dodelijk
- De generaals maakten keer op keer dezelfde fout. In 1916 veel slachtoffers bij Duitse
campagne bij Verdun. De slag om de Somme in 1916 liet ook de gruwelijkheden goed zien en
de Britten wonnen uiteindelijk maar klein gebied
- Soldaten begrepen de bloederige realiteit maar slecht en ervaringen werden verwerkt in
kunst en literatuur van die tijd.
De steeds groter wordende oorlog
- In oosten niet meteen loopgravenoorlog. Duitsland won de slag bij Tannenberg en Masurian
meren in augustus/september 1914. Duitsland had veel terrein gewonnen, maar Rusland gaf
niet op een andere fail van het von Schlieffenplan.
- Veel anti-Slavische sentimenten en oorlogsgevangen moesten gedwongen werken. DLD
hoopte op erbij krijgen territorium.
- Italië 1914 neutraal vond het oorlog van agressie. 1915 kwamen ze bij de Triple Entente in
ruil voor belofte op land. In oktober 1914 deden de Ottomanen ook mee en in september
Bulgarije ook (aansluiting bij de centralen). Hevige gevechten in Midden-Oosten en 1915
Armeense genocide als gevolg. Slag om Gallipoli 1915 was niet zo succesvol, maar kregen het
voor elkaar met Hussein dat Arabieren in opstand kwamen tegen Ottomanen. Ook
overwinningen in Mesopotamië (Irak) en Bagdad ingenomen in 1917. 1918 Syrië
binnengevallen en patriotten verwachten toen verenigd Arabische natiestaat.
- Oorlog ook in Oost-Azië en koloniaal Afrika. Japan verklaarde in 1914 DLD de oorlog en nam
koloniën in en breidde invloed op China uit. Mensen in de koloniën vochten mee tegen DLD
en ook vrijwilligers uit landen van de Commonwealth.
, Laura in ‘t Hout
- Begin v/d oorlog FR en GB zeeblokkade tegen centralen. 1915 DLD met onderzeeërs schepen
aangevallen. 1915 zonk de Lusitiana met veel Amerikanen aan boord, tijdelijke stop. 1917
gingen ze verder in de hoop dat Britten zouden verhongeren en in april US verklaarde de
oorlog.
Het thuisfront
- Ook effect van de oorlog op het thuisfront was inmens
Mobiliseren voor totale oorlog
- In 1914 werd oorlog nog enthousiast begroet, maar in oktober besefte generaals en politici
dat voor overwinning meer dan patriottisme nodig was.
- De staat ging zich nog meer met het leven bemoeien. Overheden kwamen met
productieplannen, zorg voor weduwen en veteranen en censuurbureau ’s werden ingezet.
Duitsland gaat het verst in de ontwikkeling van een planeconomie voor totale oorlog.
Rathenau oorlogsraad voor grondstoffen die grondstoffen moest rantsoeneren en
distribueren. Voedsel werd ook gerantsoeneerd. Industrie werd niet goed belast en er was
inflatie en zwarte markt en opkomst hernieuwde klassenstrijd.
- Na de slag van Verdun kwam DLD in 1916 met de wet op hulpdiensten. Alle mannen van 17-
60 moesten oorlogsnuttige banen bezetten. Ook vrouwen werden ingezet in zware industrie.
Na 1917 zetten Ludendorff en von Hindenburg een militaire dictatuur op met steun van de
vaderland partij. Na 1915 gingen GB en FR ook meer ingrijpen in de maatschappij. Ook de VS
richtten organisaties op. De opzet van die organisaties leidde wel tot bureaucratische
natiestaten
De sociale impact
- Naast grote economische impact, bracht de oorlog ook sociale veranderingen mee
- Door het militarisme waren er enorm veel banen en vakbonden kregen hierdoor meer
invloed. Ook de rol van vrouwen veranderde. Ze gingen industriële banen overnemen, waren
veel meer in het publieke leven en werkten ook als zuster aan het front. Dit veranderde
genderrollen, maar op lange termijn werden vrouwen ontslagen bij crisis. Na de oorlog
werden wel in landen vrouwenkiesrecht ingevoerd.
- De war zorgde voor meer sociale gelijkheid. Klassengrenzen werden onduidelijker en
verschillen tussen arm en rijk minder. Ook met distributie meer gelijkheid en allerlei klassen
kregen te maken met de dood.
Groeiende politieke spanningen
- Tijdens eerste twee jaar veel support voor de oorlog allerlei propaganda en censuur om
de publieke opinie te controleren.
- Politieke en sociale spanning kwam op rond lente 1916. 1 mei 1916 veel demonstranten met
Karl Liebknecht. Frankrijk soort van dictatuur onder Clemenceau en voorstel van compromis
betekende een gevangenisstraf. Ierland april 1916 paasoproer die de weg vrij maakte voor
het succes van de nationalistische beweging Sinn Fein partij in 1920’s en burgeroorlog voor
onafhankelijkheid.
- Franse soldaten begonnen te morren en Pétain kon alleen met dreiging van executie orde
herstellen. Italiaanse leger stortte ineen na slag bij Caporetto 1917. Britten alleen in stand
gebleven door komst Amerikanen. In O-H werd minister vermoord in 1916 en conflicten
tussen nationaliteiten nam toe. Tsjechische en leiders op de Balkan eisten onafhankelijkheid.
Ook in DLD hongersnood door blokkade en socialisten in de Rijksdag gaven gehoord aan
onvrede.
De Russische Revolutie
, Laura in ‘t Hout
- Marxistische socialistische visie kwam uit, maar voor andere was het opkomst van
communistisch dictatuur
De val van imperialistisch Rusland
- Eerst ook enthousiasme voor de oorlog. De Doema stemde voor oorlog en conservatieven en
liberalen en socialisten zagen voordelen in van de oorlog. Maar enthousiasme werd al snel
minder.
- Een probleem was zwak leiderschap van tsaar Nicholaas II. Hij had nog steeds volledige
controle over de bureaucratie en het leger. Hij zocht steun bij de oude bureaucratie en er
kwam steeds meer kritiek. September 1915 werd het progressieve blok gevormd die riep om
een nieuwe overheid die verantwoording moest afleggen aan de Doema. De tsaar schortste
de Doema, maar dat was een turning point. Tsarina Alexandria en Rasputin zorgde voor nog
minder support voor de tsarenoverheid.
- In maart 1917 brak er gewelddadig protest uit in Petrograd. (Februarirevolutie, want oude
kalender) Soldaten weigerden te schieten en de Doema riep op 12 maart een voorlopige
regering uit. De tsaar trad 3 dagen later af.
De voorlopige regering
- De Februarirevolutie kon goedkeuring in het hele land verwachten, maar ze maakten een
cruciale fout door Rusland door te laten vechten in de oorlog. De overheid met Kerensky was
bang het land te hervormen uit angst voor uiteenvallen Russische leger.
- De voorlopige regering moest macht delen met de Sovjetraden van Petrograd. Mei 1917
kwamen ze met legerorde n1. Die het leger democratisch maakte en de macht aan soldaten
gaf. Grote ongehoorzaamheid in leger was het gevolg. In de zomer van 1917 ging Rusland
richting anarchie en dat was de kans voor Lenin.
Lenin en de bolsjewistische revolutie
- Marxisme ook populair bij Lenin. Lenin paste marxistische ideeën aan op de situatie in
Rusland. Ten eerste kon alleen gewelddadige revolutie kapitalisme vernietigen, ten tweede
zei hij dat communistische revolutie ook mogelijk was in een agrarisch land en ten derde de
mogelijkheid van revolutie was meer bepaald door sterk leiderschap dan historische wetten.
- Niet alle marxisten waren het eens met Lenins ideeën. Lenin wilde een kleine elite partij en
tegenstanders wilden meer democratisch, reformistische partij. Ontstond splitsing tussen de
bolsjewieken en mensjewieken.
- Na de Februarirevolutie wilde hij ingrijpen in Rusland. Hij kwam met radicale slogans die
populair was bij de menigte. Een greep naar de macht in juli 1917 mislukte, maar in
september deed Kornilov een couppoging en Kerensky verloor de steun van het leger. De
weg voor een communistische machtsgreep lag open.
Trotski en de machtsovername
- Het aantal leden van bolsjewistische partij nam toe. Ze haalden zelfs een fragiele
meerderheid in oktober in de Petrograd sovjet. Trotski greep briljant de macht hij
overtuigde sovject om hem militair leider te maken en op 6 oktober begon de
Oktoberrevolutie. De bolsjewistische meerderheid in het sovjetcongres benoemden Lenin tot
leider van de nieuwe regering.
- Bolsjewieken door drie redenen aan de macht gekomen. 1 in 1917 had democratie plaats
gemaakt voor anarchie 2 bolsjewieken hadden superieur leiderschap 3 beleid was
aantrekkelijk voor veel Russen
Dictatuur en burgeroorlog