Nieuwste Tijd II hoorcolleges en boek
Hoorcollege 1: Internationale organisaties
Belangrijke termen
- Realpolitiek of vooruitgangsgeloof en wereldregering
- Organisatievormen, mandaten en missies
- Internationale organisaties als 20ste-eeuws fenomeen in de internationale
politiek
- Civil society en INGOs en ICSOs
‘New Political History’: internationale organisaties
- Klassiek: Verdragen, conferenties en leiders
o Supranationaal – intergouvernementeel (leden kunnen intreden maar
als er dan beslissingen worden genomen waar ze het niet eens mee
zijn is het land er alsnog aan gebonden, maar als ze uittreden dan
blijven ze wel soeverein)
o Institutionalisme
- Nu: meer invloed van de burgers
o Proces, besluitvorming en beleid, politieke cultuur wordt nu ook meer
naar gekeken
o Bijvoorbeeld nu ook Greenpeace, een organisatie die niet gaat over de
samenwerking tussen verschillende regeringen
Volkenbond (= League of Nations)
- Organisatiestructuur en mandaat
o Opvolger van de
Vredesconferenties van
Parijs
o Én van de
Vredesconferenties van
1899 en 1907 in Den Haag:
jus ad bellum, jus in bello
o Opvolger van …, voorloper
van de VN (oprichting 1945)
o Expertise en secretariaat:
internationale staf
o Wilson kwam met het idee
om de Volkenbond te
organiseren
Restvragen/restconflicten van voor/tijdens WO I oplossen
Deze organisatie was nog ambitieuzer, want het moest zorgen
voor wereldvrede
- Fiasco in vredesvraagstukken
o Vredesvraagstukken en conflictoplossing
Collectieve veiligheid
Bemiddeling
Ontwapening
o De macht van de grote mogendheden (FR, GB) en het ontbreken van
de VS
, o Oorlogvoering:
Ontwapeningsconferentie 1932-34 en verbod op oorlog 1928
Oorlogen: Abessinie 1935, Spanje 1936-39, China 1937,
Oostenrijk, Polen 1938-39; Finland 1940
Exit: Duitsland, Japan 1933, Italië 1937, Sovjet-Unie 1939 (SU
enige land dat eruit werd gezet, de rest van de landen zelf eruit
gestapt)
o Conflicten die opgelost werden:
Desintegratie van Ottomaans, Habsburgs en Russisch Rijk
Åland Eilanden (Zweden vs. Finland, Saarland, Opper-Silesia
- Voorbeeld en pionier
o Mandaatsysteem vroegere koloniën ander land gaat vroegere
koloniën besturen, dit waren vaak Engeland of Frankrijk dit deden ze
niet uit zichzelf, maar was een opdracht van de Volkenbond (daarom
ook ontwikkeling rapporteren aan de Volkenbond)
o Minderhedenregimes Oost-Europa en petitierecht (minderheden die
mogen zeuren over de nationale regimes aan de Volkenbond)
o Stateloze vluchtelingen
o Conflictbemiddeling en arbitrage: Permanent Court of International
Justice
- Innovatie in gevolgen WO I
- Nieuwe beleidsterreinen
- Klassiek vs. vernieuwd onderzoek
- Opgericht in 1919 doel: zo’n oorlog mag nooit meer komen, uit de hand
gelopen conflicten
- Kwam tot einde in 1946 dit was expres gedaan om te voorkomen dat men
dacht dat de VN de opvolger zou zijn van deze ‘mislukte’ organisatie
‘nieuwe start’
VN
- Type organisatie
o Preambule (eerste
regels van het
convenant van de
Volkenbond),
ambitie en
verdragspartijen
- Vredesmandaat en
staatsoevereiniteit
o Westfaalse
statenorde
o Ondeelbare
soevereiniteit
o Definitie van een
staat en erkenning
Moeilijk om
te beslissen wanneer iets een binnenlands conflict is
, Staat heeft soevereiniteit, maar is niet absoluut want het kan zijn
eigen soevereiniteit verspelen ze voldoen niet aan de
verantwoordelijkheid om hun eigen burgers te beschermen
o Lidstaten van de VN
- Responsibility to protect (2000)
- Andere internationale organisaties (Oost én West, Noord én Zuid)
- Realpolitik, institutionalisme of idealisme?
Raad van Europa
- Voorlopers interbellum: functionele integratie
- Focus op EU en NAVO
- Technische organisaties: OECD
- Veiligheidsorganisaties: OVSE, WEU
- Oostblok organisaties
EG/EU
- Klassieke verhaal van de Europese integratie…
- Supranationaal, intergouvernementeel
- Euroscepsis en Brexit, democratisch tekort
- Disciplines: historici en politicologen (en bestuurskundigen en juristen)
- Instituties en verdragen
- Disciplines
o Juristen
o Sociologen
o Historici
o Politicologen
o Economen
o Politicologen
o Bestuurskundigen
- Jaren 50-60: waarom integratie?
- Jaren 70-80: hoe integratie?
- Jaren 90-: voor wie integratie?
, Hoorcollege 2: Levensstandaard, lotsverbetering en sociale politiek
Ontwikkeling van de levensstandaard: de ‘vroeg-industriële paradox’ in West-
Europa
- Enerzijds: bevolkingsgroei en productiviteitsstijging
- Anderzijds: verstedelijking, proletarisatie plattelandsbevolking (kleine,
zelfstandige boeren verdwijnen) en prijsstijgingen voedsel
- Gevolg: de koopkracht of het ‘reële loon’ stijgt slechts heel langzaam
- Dus: vroeg-industriële ‘paradox’: groeiende productie, stagnerende
koopkracht, dalend welzijn
- Daling welzijn/levensstandaard blijkt o.a. uit
o Vorming van slums in grote steden
o Toename kindersterfte
o Toename buitenechtelijke geboorten (illegitimacy explosion McKay 579)
Moeilijker om beloftes na te komen om alsnog te trouwen bij
zwangerschap te arm om te trouwen, minder controle op het
koppel, mobiliteit groeide dus men kon er makkelijker vandoor
gaan, alle documenten vinden was lastig voor (buitenlandse)
arbeiders
o Toename aantal vondelingen (582)
Overheid besloot het toe te staan om kinderen anoniem af te
zetten bij een ziekenhuis/weeshuis, omdat het heel veel
gebeurde
London Labour and London Poor, Henry Mathew
Vondelingen, Nando Geuzebroek
o Verslechtering voedselsituatie (goed voedsel werd geëxporteerd en
was erg duur, huur was erg duur dus ging men bezuinigen op eten,
(vuil) water toevoegen bij de melk (aanlengen)) zorgde later voor
controle op voeding (warenautoriteit)
o Daling van de gemiddelde lengte
Bestaansstrategieën
- Hulp vragen aan kerk of overheid
- Burenhulp, familiehulp
- Collectieve actie van onderlinge hulp tot revolutie
- Migratie
- Patronage
- Illegale inkomsten
- Krediet vragen
Armenzorg
- Kerkelijke en private armenzorg domineerde
- Maar was weinig efficiënt en vooral bedoeld voor ‘eerbare’ armen
- Sociale politiek – zwabberde – overal in Europa – tussen opsluiten,
werkverschaffing en heropvoeding (vooral in de winter was ook weinig werk)
- Voorbeeld Engeland:
o De gebruikelijke aanvulling op het inkomen door armenzorg leidt tot
concurrentievervalsing en wordt te duur
New Poor Law 1834 eist een ‘werkhuistest’: bedeelden moeten
het slechter hebben dan de laagstbetaalde arbeiders hierdoor