Kennistoets ‘Voeding’
Online werkcollege 2.1 (voedingspatronen en visie op voeding)
Factoren bepalend voor voedingsgedrag:
1. Omgevingsfactoren: geografische, klimatologische, technologische, economische en
politieke factoren die bepalen welk voedsel beschikbaar is.
2. Sociaal-culturele factoren: factoren die bepalen welk voedsel gekozen
wordt en welke betekenis eten heeft in de omgang met elkaar.
3. Persoonsgebonden factoren: fysiologische en psychologische factoren
die bepalen wat de voedselbehoefte is en wat voeding voor iemand
betekent.
3 typen eters:
•Lijngerichte eter = heeft veel regeltjes voor zichzelf, bijvoorbeeld veel verboden voedsel
•Emotionele eter = eten vanuit een andere behoefte dan echte honger
•Externe eter = je eet omdat je signalen uit je omgeving opvangt, zoals geuren of een bepaald zicht
Alternatieve voedingswijzen:
Vegetaristen en veganisten
In een vegetarische voeding worden geen levensmiddelen gebruikt die zijn verkregen via het doden
van dieren, dus geen vlees, kip, vis enzovoort. Vegetariërs die ook geen producten van dieren eten
zoals melk en eieren, worden veganisten genoemd.
Flexitariër: iemand die geen vegetariër wil zijn, maar wel minder vlees wil eten
Het uitgangspunt voor de vegetariërs was vooral de ethiek, gezondheidsmotief en een meer
natuurlijke levenswijze.
Macrobiotiek (streven naar evenwicht)
Levensstijl met evenwicht en balans i.p.v. een ‘dieet’. Een gangbare macrobiotische voeding bestaat
uit een ruime hoeveelheid graanproducten, aangevuld met eiwitrijke plantaardige producten
(peulvruchten), groenten en zeewier en een kleine hoeveelheid noten, zaden, fruit en vis. Vlees en
vis is toegestaan, maar het is belangrijk dat het een dier is geweest die niet in een verontreinigende
omgeving is opgegroeid, zodat ze niet de verontreiniging binnenkrijgen.
Streven naar evenwicht en producten die elkaar in balans houden, ze gebruiken de yin yang
methode.
Zoetstoffen, slaapmiddelen etc. worden niet gebruikt.
Al oud en gebaseerd op het Chinese boeddhisme
1
,Yin: vruchten, bladgroenten (rauw), vitamine C-rijke producten, scherpe, zoet en zuur smakende
producten
Yang: vlees, vis, zout en bittere producten
Antroposofie
Antroposofische voeding bestaat uit zo min mogelijk geconserveerde/bewerkte voedings-
middelen, afkomstig uit de biologisch-dynamische landbouw.
De spijsvertering is niet alleen fysiek, maar ook geestelijk van aard. Daarom is het van belang voedsel
goed te proeven, goed te kauwen en te zorgen voor een rustige, prettige stemming aan tafel.
Islamitisch en joods
Alternatief omdat het anders is dan wat de grote groep eet.
Islamitisch: voedsel moet hallal zijn (zonder varkensvlees, zonder alcohol en in een omgeving
klaargemaakt waar geen besmette instrumenten voor zijn gebruikt.)
Haram: tegenovergestelde van hallal (dus niet goed en gereinigd)
Koran van de Islam is leidend of de juiste voeding wordt gebruikt. Zo moeten dieren op een bepaalde
manier worden geslacht.
Rawn food: heel natuurlijk eten als uitgangspunt.
Hindoes
Geloven in reïncarnatie en staan daarom zeer terughoudend over het doden van dieren. Een deel eet
vegetarisch. Koeien zijn heilige dieren.
Biologische voedingswijze:
Hier hanteren we geen kunstmest, natuurlijk licht en geen bestrijdingsmiddelen, dus heel natuurlijk.
Per definitie zijn deze mensen niet meteen gezonder. Vaak mensen die hoger opgeleid zijn en hoger
inkomen hebben. Deze mensen bewegen meer, roken minder, drinken minder alcohol maar deze
voedingswijze is geen rede om gezonder te zijn, maar de doelgroep heeft vaker een gezondere
levensstijl.
Obesogene samenleving = een omgeving die mensen stimuleert om te veel te eten en daarnaast te
weinig te bewegen.
Omgevingsfactoren:
• Groei beschikbaarheid en toegankelijkheid voedsel
• Grote porties
• Marketing
2
,Werkcollege 2.2 (Richtlijnen en organisaties)
De rol die deze organisaties vervullen en hun relatie met voeding. Wie hebben er zitting?
(internen/externen) en zijn zij onafhankelijk? Met welke organisaties werken zij veel samen?
RIVM: Ze geven de huidige feiten en cijfers door wetenschappelijk onderzoek te doen. VCP (voedsel
consumptie peiling) is wat, waar en wanneer eet en drinkt Nederland. Dus ze meten hoeveel
consumptie er wordt geconsumeerd. Gemeten in seizoenen, delen in Nederland en veranderingen
over de tijd. Ze staan voor een gezonde bevolking en een duurzame, veilige en gezonde
leefomgeving. Krijgen opdrachten voor onderzoeken vanuit de overheid (ministerie van VWS). Het
wordt gefinancierd vanuit de overheid.
Gezondheidsraad: Onafhankelijke wetenschappelijke adviesraad. Doen onafhankelijk onderzoek naar
voedingsstoffen, soms ook voedingsmiddelen (wat voor effect hebben ze op de gezondheid) en
geven richtlijnen. Richtlijnen gezonde/goede voeding 2015.
EFSA: Europian Food Safety Autority. ‘Europese RIVM’. Houdt zich bezig met de veiligheid van
voedsel . Onafhankelijk wetenschappelijk advies over voedselveiligheid. Hun zijn bepalend over de
voedselveiligheid van producten in supermarken. Werken samen met supermarkten, het bedrijven,
levensmiddeldistributie…
NVWA: Voedselwaakhond van Nederland. Heeft de mogelijkheid om bedrijven te sluiten als ze zich
niet houden aan veiligheidsregels. Bloedluis, vogelgriep etc.. Ook verantwoordelijk voor dieren- en
plantenwelzijn en wetgevingen over de natuur. De NVWA van China heeft bijvoorbeeld gefaald
(coronavirus).
Ministerie van VWS: Ziekenhuizen, patiëntenorganisaties, aanbieders van zorg (ziekteverzekeraars),
vrijwilligersorganisaties, jeugdzorgorganisaties zijn allemaal partners. (NOG NIET COMPLEET)
GGD/Gemeente: Gemeentelijke gezondheidsdienst. Gaan vooral op regionaal niveau aan de gang.
Niet echt richtlijnen, maar geven tips. Partners: ministerie van VWS, RIVM en WHO.
WHO: World Health Organization. Politiek gezinde organisatie. Kijken op grote schaal en eventuele
verbetering. Geeft overzicht gezondheidsziektes over de hele wereld. Geven aan wat de ziektes
inhouden en bestrijding ervan. Deelnemende landen: bijvoorbeeld Nederland, China en de VS.
Voedingscentrum: Voedingscentrum geeft Nederland voorlichting over goed eten. Zij hebben vanuit
de overheid de opdracht meegekregen om consumenten te helpen bij het maken van gezonde,
veilige en meer duurzame voedselkeuzes. Hiervoor krijgen ze 100% subsidie. Ze geven zonder
commercieel belang praktische informatie. Op het voedingscentrum werken ongeveer 75 mensen.
3
,ADH: Aanbevolen Dagelijkse Hoeveelheid
Gemiddelde behoefte: 50% van de bevolking heeft genoeg aan de hoeveelheid, andere 50% niet.
Adequate inname: schatting van een zorgvuldige/goede inname. De juiste hoeveelheid inname van
een stof. Hiermee kun je de ADH berekenen.
Aanvaardbare bovengrens: De maximumgrens die nog aanvaardbaar is. Nog geen slechte
gezondheidseffecten, maar liever eronder.
Richtlijnen schijf van 5:
4
, België (voedingsdriehoek)
Gezond eten: wat is dat nu precies? In de media verschijnen zoveel tegenstrijdige
berichten dat je op den duur het bos door de bomen niet meer ziet. Daarom verzamelde
Vlaams Instituut Gezond Leven alle huidige wetenschappelijke kennis over gezonde
voeding – wat krijgt de voorkeur, wat beperk je beter –voor jou in de voedingsdriehoek.
We willen richtlijnen geven die op lange termijn voor iedereen haalbaar zijn. En die
ervoor zorgen dat er ook voor onze kinderen en kleinkinderen genoeg gezond voedsel is.
Het resultaat is een realistisch model dat rekening houdt met de actuele eetgewoonten
in Vlaanderen en handvatten geeft om duurzamere keuzes te maken.
Brazilië (3 gouden regels)
De voedingsrichtlijnen uit de “Guia Alimentar para a População Brasileira”
De Braziliaanse voedingsrichtlijnen worden samengevat in drie “gouden regels (3)”:
1. Maak verse en minimaal bewerkte voedingsmiddelen tot de basis van uw
voedingspatroon.
2. Matig het gebruik van olie, vetten, suiker en zout bij het bereiden van uw
maaltijden.
3. Limiteer het eten van kant-en-klare voedingsmiddelen en dranken.
Frankrijk
Verse groenten en fruit, noten en peulvruchten krijgen een ereplaats. Omgekeerd wordt de inname
van vlees, charcuterie en zout beperkt.
• Vers fruit en verse groenten blijven de grootste aanraders.
• Daarnaast zien we nieuwe voedingsgroepen verschijnen, zoals noten (walnoten, hazelnoten ...).
Een handjevol noten per dag volstaat voor een correcte inname van onverzadigde vetzuren, en
bovendien werken noten erg verzadigend.
• Andere nieuwkomers zijn peulvruchten (linzen, gedroogde bonen ...): het zijn bronnen van vezels,
plantaardige eiwitten en complexe koolhydraten. Vooral wie vegetarisch eet, zou minstens twee keer
per week peulvruchten op het menu moeten zetten.
• Vis wordt uit de groep ‘vlees, vis, eieren’ gehaald en krijgt een eigen plek. Aangeraden wordt om
twee keer per week vis te eten, waarvan één keer een vette vissoort (rijk aan omega 3).
• Beperk de inname van rood vlees tot 500 g per week: in plaats daarvan kies je beter voor
gevogelte.
China
1.1 Eet een verscheidenheid aan voedingsmiddelen, met granen als hoofdbestanddeel
1.2. Evenwicht tussen eten en bewegen om een gezond lichaamsgewicht te behouden
1.3. Eet veel groenten, melk en sojabonen
1.4. Eet een geschikte hoeveelheid vis, gevogelte, eieren en
mager vlees
1.5. Verminder zout en olie en beperk suiker en alcohol
1.6. Elimineer verspilling en ontwikkel een nieuw ethos van dieetbeschaving
5