Omzetbelasting- en overdrachtsbelasting 4.3
Wat is omzetbelasting?
Omzetbelasting is een verbruiksbelasting.
Omzetbelasting is een algemene, niet cumulatieve, indirecte verbruiksbelasting in de lidstaten van de
Europese Unie.
Niet cumulatief= maakt niet uit of de consument het direct van de fabrikant koopt of in de
winkel
Verbruiksbelasting= belasting wordt geheven over het verbruik door consumenten.
Algemeen= niet op een specifiek goed
Indirect= wordt niet voldaan door de consument, maar door een ondernemer.
De omzetbelasting wordt aangeduid met de “btw” afkorting= belasting over de toegevoegde waarde.
Maar dit is niet helemaal juist, want ze zijn niet hetzelfde. OB word geheven volgens een systeem.
De Unie heeft gekozen voor een belasting over de toegevoegde waarde met aftrek van voorbelasting.
BTW is één van de systemen voor de heffing van OB.
Achtergrond Nederlandse btw-wetgeving
BTW is de afkorting voor: belasting toegevoegde waarde.
De omzetbelasting is ingevoerd in 1969 in Nederland. De basis van de huidige wetgeving is
gebaseerd op Europese richtlijnen.
Kan-bepalingen en dwingende bepalingen=
Dit komt uit de Europese wetgeving. Dwingende bepalingen moeten in de wetgeving worden
opgenomen van het land dat onderdeel is van de EU.
Indien een dwingende bepaling niet is ingevoerd in de wetgeving kan de Europese Commissie
dwingen om bepalingen in de nationale wetgeving van het betreffende land te implementeren.
Ontwikkeling van het btw-tarief door de jaren heen
Datum Verlaagd tarief Standaard tarief
2022 9% 21%
2019 9% 21%
2012 6% 21%
Van aangifte tot rechterlijke macht
Aangifte- en aanslagbelasting
De omzetbelasting is een aangifte belasting. Bij een aangiftebelasting doet de belastingplichtige zelf
een aangifte waarbij er ook meteen betaald moet worden. Indien het bedrag niet klopt zal de belasting
naheffen of het te veel betaalde geld teruggeven. (LB, DivdB, LB). Er wordt hierbij geen aanslag
opgelegd door de Belastingdienst.
Bij een aanslagbelasting (IB, VPB) dient de belastingplichtige zijn aangifte in bij de Belastingdienst die
de aangifte verwerkt en een aanslag oplegt. Pas als de belastingplichtige de aanslag van de
Belastingdienst ontvangt wordt er betaald.
Tijdvak
De omzetbelasting heeft de volgende tijdvakken: kwartaal, maand en jaar. De standaard is de
kwartaalaangifte.
Artikelen
, Artikel 19.1 AWR: binnen 1 maand na het einde van het tijdvak overeenkomstig de aangifte
betalen. Het moet ook echt binnen die maand zijn voldaan.
Artikel 20 AWR= de belastingdienst kan 5 kalenderjaren (vanaf wanneer de belastingschuld is
ontstaan of teruggaaf is verleend) nog naheffen nadat het kalenderjaar is verstreken als er te
weinig btw is voldaan. De belastingplichtige kan binnen 5 jaar de aangifte nog herstellen (te
veel betaald, te weinig betaald, te veel teruggevraagd of te weinig terugbetaald.)
Art. 10a AWR= als je binnen de 5 jaartermijn erachter komt dat de aangifte niet juist is MOET
je de aangifte herstellen. = suppletieaangifte formulier gebruiken
Art. 6:7 en 6:8 AWB= bezwaartermijn is 6 weken en vangt aan op de dag nadat het besluit op
voorgeschreven wijze is bekend gemaakt. Bezwaar doe je bij de inspecteur die je aangifte
heeft beoordeeld.
Art. 22j AWR= In afwijking van artikel 6:8 van de Algemene wet bestuursrecht vangt de termijn
voor het instellen van bezwaar aan:
a met ingang van de dag na die van dagtekening van een aanslagbiljet of van het
afschrift van een voor bezwaar vatbare beschikking, tenzij de dag van dagtekening
gelegen is vóór de dag van de bekendmaking, dan wel
b met ingang van de dag na die van de voldoening of de inhouding onderscheidenlijk de
afdracht.
In beroep: Bij de rechtbank
Hoger beroep: Bij het gerechtshof.
Cassatie: bij de Hoge Raad: Gaat over de uitleg van de wet, als dit niet genoeg is dan wordt je
verwezen naar het gerechtshof
Prejudiciële vragen: Aan het Hof van Justitie. Toetsen alleen aan de btw-richtlijn
Bevoegdheid van het Hof van Justitie
Zoals eerder vermeld toets het Hof van Justitie alleen aan de btw-richtlijn.
Een communautair begrip is betreffend alle zaken waarbij de EU-lidstaten bevoegdheden hebben
overgedragen aan de Europese Unie. Europese regelgeving heeft altijd voorrang op nationale
regelgeving.
Ambtshalve verzoeken
Indien je buiten de termijn bent om een bezwaar te maken is het nog mogelijk om een ambtshalve
verzoek in te dienen. Ook wel een verzoek tot vermindering. Dit kan nog binnen 5 kalenderjaren sinds
het einde van het jaar waarin de betreffende btw is afgedragen.
Lex specialis in relatie tot lex generalis
Lex specialis betekend recht speciaal. Lex generalis betekend recht generaal. Hierbij gaat lex
specialis altijd voor op lex generalis.
Overige info
Fiscale neutraliteit= verzet zich tegen ongelijke behandeling voor de omzetbelasting van soortgelijke
goederen of diensten
Verschillen ondernemersschap IB en OB=
Voor OB: Voor de OB moet je een zelfstandig beroep of bedrijf uitoefenen, regelmatig
inkomsten hebben
Voor IB: winst beogen en winst behalen, deelname economisch verkeer
OB is een verbruiksbelasting artikel 8. Vergoedingen zijn altijd excl btw
, Ondernemerschap ?
Ondernemer
Art. 7 OB= Een ondernemer is een ieder die een bedrijf of beroep zelfstandig uitoefent.
- Een ieder=Een ieder is een natuurlijk persoon of een rechtspersoon.
o Daarnaast kan als “een ieder” ook worden gezien: eenmanszaak, maatschap, vof, cv,
nv of bv, een vereniging en een stichting.
- Een zelfstandigheid wordt bedoeld dat mensen die ondergeschikt zijn, niet als ondernemer
kunnen worden aangemerkt.
Er mag geen sprake zijn van een incidentele prestatie. Er moet regelmatig worden deelgenomen aan
het economische verkeer.
Bedrijf of beroep
Iemand in dienstbetrekking kan niet worden gezien als een ondernemer.
Origineel is de betekenis van een ondernemer: ieder die een bedrijf zelfstandig uitoefent, maar deze
kan worden uitgebreid met art. 7 lid 2 sub a OB= zelfstandig beroep.
Een bedrijf is:
Deelname aan economisch verkeer
Duurzame organisatie van kapitaal en arbeid.
Tegen betaling diensten/leveringen doen.
Een belangrijk verschil met de IB is dat er bij de OB geen sprake is van het streven naar winst.
Kapitaal is alles wat je gebruikt om je beroep uit te oefenen. Arbeid is er ook al snel.
Quasi-ondernemerschap
Volgens art. 7 lid 2 sub b OB is er ook sprake van een bedrijf bij de exploitatie van een
vermogensbestanddeel om er duurzaam opbrengst uit te verkrijgen= quasi-ondernemerschap.
Het bestanddeel mag lichamelijk en onlichamelijk zijn.
Lichamelijk= huur van een pand of roerende zaak
Onlichamelijk= huur van auteursrecht.
Prestaties in het economische verkeer
Er is hier sprake van als iemand presteert ten opzichte van personen die niet tot eigen kring behoren.
Het maakt hierbij niet uit wat je doel is (winst of iets anders bereiken)
Daarnaast is het belangrijk dat in ruil voor de prestatie een vergoeding wordt ontvangen. Er is namelijk
geen sprake van een deelname aan economisch verkeer als er zonder vergoeding een prestatie wordt
gedaan. Het mag in geld, maar ook in ruil voor een ander goed.
Er is bepaald dat als je vergoeding krijgt voor prestaties, dat je dan geen ondernemer bent. Heb je
prestaties tegen een vergoeding en zonder en hangen deze samen, dan verricht de ondernemer deze
gratis prestaties wel in het kader van de onderneming.
Symbolische vergoeding
Bij een symbolische vergoeding, dus iets uit vrijgevigheid van de klant, is het winststreven wel van
belang. Om te kijken of hier sprake van is, wil je weten wat de normale vergoeding is die wordt
gevraagd.
Stel een pretpark kaartje is €30, maar een iemand krijgt het voor €5, dan is dat een symbolische
vergoeding en is het pretpark geen ondernemer voor de OB.
Overheid
Volgens art. 7 lid 3 OB kan de rijksoverheid, provincies, gemeenten, waterschappen, bedrijfschappen,
productschappen etc. ondernemers zijn voor de Wet OB. Het is een publiekrechtelijk lichaam.
De overheid is geen ondernemer voor de OB in situaties waarin zij dingen doen die andere
ondernemers niet kunnen.
De overheid is een ondernemer als zij prestaties verrichten die ook door andere ondernemers kunnen
worden verricht op moment dat ze in concurrentie treden met andere ondernemers.
, Bij een specifieke overheidstaak geen ondernemer
Als het duidelijk is dat de overheid in concurrentie treed met andere ondernemers door hun actie, dan
moet daarnaast de overheid ook gewoon voldoen aan de eisen van het zijn van een ondernemer in
art. 7 OB.
Voor publiekrechtelijke lichamen heb je de volgende prestaties:
Overheidsprestatie
Geen overheidsprestatie en ook geen prestatie als ondernemer
Prestatie als ondernemer.
Er kan op straat worden geparkeerd en na een slagboom. Bij slagboom parkeren treedt de gemeente
in concurrentie en is het een ondernemer. Voor straat parkeren is de gemeente geen ondernemer.
Fiscale eenheid
Een fiscale eenheid kan ook worden gezien als ondernemerschap.
De vereisten zijn:
Een natuurlijk persoon of lichaam in de zin van de AWR die gezien wordt als een ondernemer
voor artikel 7 OB
Woont in Nederland of is hier gevestigd met een vaste inrichting
Er is sprake van financiële, organisatorische en economische verwevenheid (economische
verwevenheid betekend: gemeenschappelijke klantenkring, complementaire prestaties en een
nauwe economische verbondenheid)
Voorwaarden fiscale eenheid
Als er cumulatief sprake is van:
1. Financiële verwevenheid
2. Organisatorische verwevenheid
3. Economische verwevenheid
1. Financiële verwevenheid
Ten minste de meerderheid van de aandelen in elk van de vennootschappen, direct of indirect in
dezelfde handen is.
Hierbij mogen de aandelen ook in de handen zijn van een groep personen, mits die personen
ten aanzien van de ondernemingen in een eenheid samenwerken
2. Organisatorische verwevenheid
Als eenzelfde persoon of dezelfde groep personen de bestuursfuncties in de verschillende
ondernemingen vervult. Het gaat er hier om dat alle betrokken ondernemingen onder een
gezamenlijke leiding staan of dat de leiding van de ene onderneming feitelijk ondergeschikt is aan de
leiding van de andere onderneming.
3. Economische verwevenheid
De activiteiten van de ondernemingen in hoofdzaak strekken tot de verwezenlijking van
eenzelfde economisch doel, of
De activiteiten van de ene onderneming in hoofdzaak worden verricht ten behoeve van de
andere onderneming.
- In hoofzaak: niet incidenteel en voor meer dan de helft van de prestaties.
Einde fiscale eenheid
Als er niet meer wordt voldaan aan alle 3 eisen, dan zijn de rechtswege ontbonden
De hoofdelijke aansprakelijkheid blijft bestaan totdat aan de inspecteur is gemeld dat de fiscale
eenheid niet meer aan de eisen voldoet. De beschikking word dan ingetrokken.
, Is er sprake van een belastbaar feit?
Belastbaar feit onder bezwarende titel
In artikel 1 van de Wet omzetbelasting wordt aangegeven waarover omzetbelasting word geheven:
a Leveringen van goederen en diensten, welke in Nederland door een als zodanig handelende
ondernemer onder bezwarende titel worden verricht;
b Intracommunautaire verwervingen van goederen onder bezwarende titel in Nederland door
een als zodanig handelende ondernemer en door rechtspersonen, andere dan ondernemers;
c Intracommunautaire verwervingen onder bezwarende titel, anders dan in de zin van
onderdeel b, van nieuwe vervoermiddelen in Nederland;
d Invoer van goederen.= dit betekend buiten de EU
Intracommunautair= Vanuit binnen de EU
Onder bezwarende titel betekend dat er sprake is van een overeenkomst waarbij iedere partij zich
verbindt om een prestatie te gaan leveren in ruil voor een tegenprestatie.
Subsidie als tegenprestatie= de overheid zou het zelf moeten doen, maar het uitvoeren word
bij iemand anders neergelegd. Hierdoor is er geen sprake van een prestatie onder
bezwarende titel= geen economische activiteit.
Een symbolische vergoeding als tegenprestatie= minder dan 90% van de kostprijs, dit blijft
buiten de heffing van de btw.
Prestaties om niet
Bij prestaties is het de hoofdregel om elke prestatie onderscheidend en zelfstandig te beschouwen en
te beoordelen. Economische en niet-economische handelingen kunnen nauw met elkaar verbonden
zijn dat ze alleen als ze bij elkaar worden genomen een economische handeling zijn.
Economische handelingen: je word gezien als een ondernemer en je doet 1 van de belastbare feiten
in artikel 1 van de OB.
Als prestaties om niet worden verricht, maar met het oog op een economisch belang, dan wordt er
geacht dat er sprake is van verrichting in het economische verkeer.
Vb: indien iemand 2 prestaties verricht, 1 is een economische activiteit en de andere niet, dan kan er
worden gekeken of er samenhang is. Is er geen samenhang, dan moet je beide afzonderlijk
behandelen voor de omzetbelasting.
, Levering van goederen
Goederen zijn volgens artikel 3 lid 7 OB: alle voor menselijke beheersing vatbare stoffelijke objecten,
alsmede elektriciteit, gas, warmte of koud.
In artikel 1 sub a OB staan dat leveringen en diensten onder bezwarende titel verricht door een
ondernemer belast zijn voor de OB.
De soorten leveringen staan in art. 3 lid 1 OB
Sub:
a. Overdracht of overgang macht naar een andere eigenaar
b. Afgifte volgens overeenkomst huurkoop
c. Oplevering van onroerende zaken door vervaardiger
d. Rechtsovergang van goederen tegen betaling van een vergoeding ingevolge een vordering
door of namens de overheid
e. Vervallen
f. Een goed gaat onderwerp uitmaken van een ander goed.
Soorten overeenkomsten
Koop en verkoop
Koop en verkoop op afbetaling
ruil
a. Overdracht of overgang macht naar een andere eigenaar
Het eigendom van het goed gaat van de verkoper over naar de koper
Goederen= alle lichamelijk stoffelijke objecten art. 3 lid 7 OB
Bij een levering van een onroerende zaak, let op art. 11 lid 1 sub a OB voor een vrijstelling.
b. Afgifte volgens overeenkomst huurkoop
Het eigendom gaat pas over op het moment dat de laatste termijn is betaald.
Bij een overeenkomst van koop en verkoop gaat het eigendom over bij de afgifte van de goederen.
Het is dus op een ander tijdstip dat het eigendom overgaat, maar de consumptie is op hetzelfde
moment. Door deze bepaling word dit dus gelijkgesteld en niet aangeduid als eigendomsoverdracht.
c. Oplevering van onroerende zaken door vervaardiger
De opdrachtgever stelt de grond ter beschikking aan de aannemer.
Het gaat hierbij om een NIEUW onroerende zaak
Er is sprake van een levering op het moment van de oplevering van de onroerende zaak
Vervaardigen= het voortbrengen van een goed dat eerst niet bestond.
Bij werkzaamheden aan een bestaande onroerende zaak, dan is het een dienst.
Als er een onroerende zaak wordt verkocht, dan is het art. 3 lid 1 sub a OB
Alleen onbebouwde grond kan worden aangemerkt als bouwterrein. Door art. 11 lid 4 is een
bouwterrein onbebouwde grond die kennelijk bestemd is voor één of meer gebouwen.
Er is dus alleen sprake van deze levering als de onbebouwde grond bestemd is voor één of
meer gebouwen.
d. Rechtsovergang van goederen tegen betaling van een vergoeding ingevolge een vordering
door of namens de overheid
Als er wordt gehandeld vanuit een vonnis dan is er geen heffing voor de OB
f. Een goed gaat onderwerp uitmaken van een ander goed.
Als er iets wordt geleverd aan een klant en deze ook direct wordt gemonteerd.
Fictieve leveringen
Deze leveringen worden gelijkgesteld met levering onder bezwarend titel (art. 3 lid 3 OB)
1. Het door de ondernemer aan zijn bedrijf onttrekken van een goed dat hij voor eigen
privédoeleinden, of van personeel, gaat gebruiken. Het is om niet uit het bedrijf gehaald (sub
a)
, 2. Het onder zich hebben van goederen door ee ondernemer wanneer de uitoefening van zijn
bedrijf is beëindigd. Voor de goederen heeft hij voorbelasting geclaimd. (sub c)
Het is hierbij niet nodig dat er een vergoeding wordt betaald.
Er zijn 3 soorten leveringen:
Juridisch en economisch eigendomsoverdracht: artikel 3 lid 1 sub a OB
Wetsfictie waarbij sprake is van een geen of latere eigendomsoverdracht: artikel 3 lid 1 sub b,
c, d, f OB, lid 4, 5, 6.
Wetsfictie waarbij er een gelijkstelling is met een levering onder bezwarende titel: artikel 3 lid
3 sub a en c OB
- Art. 3-3-a: Privé-onttrekking voor ondernemer of personeel, om niet verstrekken, meer
algemeen het bestemmen voor ander dan bedrijfsdoeleinden, ingeval met betrekking
tot dat goed of de bestanddelen recht op volledige of gedeeltelijke aftrek van de
belasting is ontstaan
A en B zijn een samenwerking aangegaan door aandelen eigendom. A heeft
producten die bewerkt moeten worden en brengt dit in bij B. Ze gaan uit
elkaar. A wil iets terug en dit doet B tegen geen vergoeding. Door de wetfictie
is deze inbreng belast. De eerdere inbreng van A naar B is NIET belast.
- Art. 3-3-c: Bedrijfsbeëindiging
Lid 4= ABC-levering
Een ABC levering is :
A verkoopt aan B en B verkoopt aan C. Tussen A en B, B en C is er een aangifteplicht. A levert het
goed direct aan C.
Door artikel 3 lid 4 OB is het bij C een belastbaar feit geworden, gezien het eigendom van A naar B
overgaat.
Dit kan binnenlands, maar ook naar het buitenland in EU= ICL artikel 5c
Lid 5 = Veiling
Bij een veiling is er sprake van 2 leveringen. Van verkoper naar de veiling en door naar de
koper. Alleen belast als de leverancier de ondernemer is (de oorspronkelijke eigenaar)
De tweede levering is een levering aan de koper (is eigenlijk fictief want de veilinghouder is nooit
eigenaar geweest)
Lid 6= Commissionair
Sluit overeenkomsten op eigen naam, maar op order en voor rekening van een ander.
Hij neemt de goederen voor de opdrachtgever in ontvangst. Hij word zelf geen eigenaar, maar de
opdrachtgever (de committent)
Er is geen ketentransactie, want de commissionair is nooit eigenaar.
Overbrengen eigen goederen naar andere lidstaat art 3a OB
Ondernemer brengt eigen goederen over naar andere lidstaat= fictieve levering omdat er geen
eigendomsoverdracht plaats vind. Hij levert het weer aan zichzelf
Bij verplaatsen in hetzelfde land is het niet belast.
Verboden leveringen
Drugs, namaak spullen, vals geld
Drugs= helemaal verboden
Namaak= verboden, maar er moet OB over worden betaald. dit omdat er ook legale handel
van het product bestaat, namelijk de echte.
, Bepaling plaats van de levering
Het verbruik belasten waar het plaats vind is het rechtskarakter van de omzetbelasting.
De plaats van een levering wordt bepaald door artikel 5 OB.
• Art. 5 lid 1 sub a bij vervoer van goederen: daar waar het vervoer aanvangt= waar het
vervoer begint (verkoper van waar hij het goed verzend)
• Art. 5 lid 1 sub b geen vervoer: daar waar de goederen zich bevinden ten tijde van de
levering
Afstandsverkopen artikel 5a OB
Afstandsverkopen zijn alleen bij B2C: verkopen als een ondernemer aan een klant die GEEN
btw-aangifte doet (een particulier)
B2C werkt bij ICV niet, dus neem je voor verkopen aan een particulier in het buitenland
afstandsverkopen als oplossing.
Belasting zal worden verlegd.
Art. 5a lid 1 sub a OB afstandsverkopen
Alleen bij B2C
Alleen bij leveringen aan het buitenland zoals Intracommunautaire afstandsverkopen (binnen
de EU)
De plaats van de levering bij intracommunautaire afstandsverkopen is de plaats waar de
goederen zich bevinden op het tijdstip van aankomst van de verzending óf het vervoer van de
goederen naar de afnemer. Dus de plaats van diegene die het koopt.
Artikel 5a lid 1 sub a OB is niet van toepassing indien er aan de voorwaarden in artikle 6K lid 1
OB is voldaan.
- Totale bedrag van de leveringen van diensten of goederen (excl btw) is in het lopende
kalenderjaar niet hoger dan €10.000 + vervoer wordt betaald en geregeld door de
verkoper, dan wordt de plaats van dienst Nederland