Hoorcollege 1:
Organisaties als rationele systemen I: Weber (bureaucratie), Taylor (scientific management),
Braverman (kritiek Taylor), Lipsky (street-level bureaucracy)
Doel: inzicht in hoe (publieke) organisaties zijn opgebouwd, hoe we deze kunnen begrijpen en hoe
deze zich tot elkaar verhouden. Verschillende onderscheiden:
1. Hoe overheidsorganisaties zijn ingericht> --> organisaties als rationele systemen
2. Wat is de rol van de mensen in organisaties? --> organisaties als sociale natuurlijke systemen
3. Hoe werken organisaties met elkaar samen> En de verhouding tot de omgeving -->
organisaties als open systemen
Daarnaast: met een (benign) goedaardige of kritische visie
Wat zijn organisaties?
Definitie volgens Handel (2003):
1. Bewust opgerichte groep met een bepaald doel of doelen
2. Organisaties ‘overleeft’ in de regel de individuele leden van de organisatie
a. Organisatie overleeft langer dan de leden.
3. In meer of minder mate geformaliseerd in regels en hiërarchie
VB.: De Belastingdienst
- De Belastingdienst is een organisatie, want het is een bewust opgerichte groep met als doelen:
inkomsten ophalen en inkomsten uitdelen.
- De Belastingdienst overleeft de individuele leden van de organisatie sinds 1805.
- De Belastingdienst heeft grote hiërarchie en formalisatie.
Wat voor soort vragen kun je stellen?
§ Verklarend: Hoe kan de organisatiestructuur verklaard worden:
o Aan de hand van de aard van de werkzaamheden
o Aan de hand van de kenmerken van de omgeving?
§ Prescriptief: Hoe kan een organisatie zo effectief mogelijk worden ingericht?
Rol van theorie?
Theorie is de lens waardoor je kijkt en je dus kunt voor- of beschrijven of verklaren. Hetzelfde
verschijnsel vanuit verschillende perspectieven verklaard, bijvoorbeeld de opkomst van de
bureaucratie. Volgens Weber was dit omdat de bureaucratie de meest rationele vorm van
organisatieinrichting was. Volgens DiMaggio en Powell het gevolg van interne modegevoeligheid
(domino-effect) van ambtenaren.
Weber – bureaucratie (benign)
§ Bureaucratie als organisatievorm
o Centralisering en formalisering
§ Centralisering: in hoeverre is de organisatie opgedeeld in verschillende
niveaus en hoe communiceren deze?
§ Formalisering: in welke mate wordt de organisatie geregeerd door regels en
procedures?
o Sine ira et studio
§ Zonder haat of partijdigheid handen
, o Onzekerheidsreductie
§ Een voorspelbare en betrouwbare overheid.
o Ideaaltype
§ Beschrijving van de meest pure vorm van organisatie, maar het komt
nauwelijks voor. (Iedereen heeft een functie en is gebonden aan verschillende
regels.)
o Autoriteit berust op rationeel-legaal gezag
§ Gezag vanuit wetten, die zijn gemaakt om doelen rationeel te behalen.
§ Vormen van gezag:
o Traditioneel: gezag van het koninkijk huis en edelen
o Charismatisch: gezag krijgen door het overhalen van burgers met persoonlijke
kwaliteiten door leiders
o Rationeel-legaal: Zie onderstaande
Rationeel-legale gezag/autoriteit
• Een werkwijze is vastgelegd in wetten, regels en procedures.
• Binnen hun werkverband zijn ambtenaren alleen onderworpen aan het gezag van de
organisatieleiding.
• Ambtenaren werken in een hiërarchische organisatiestructuur.
• Ambtenaren worden geworven op basis van hun competenties en er is sprake van vrije
selectie.
Bureaucratie en democratie
§ Enerzijds past de bureaucratie bij de democratie
o Gelijkheid voor de wet en gelijke behandeling
o Toepassing regels
o Rekrutering ambtenaren op basis van deskundigheid
§ Anderzijds kan de bureaucratie op gespannen voet staan met de democratie
o Usurpatie (inbezitneming) door niet-gekozen, maar benoemde, deskundige
ambtenaren
o Vierde macht problematiek
Lipsky – street level bureaucratie
§ Kritiek op het rationele perspectief van Weber (beleid is wat ambtenaren doen, niet hoe het
op papier staat)
§ Centraal staat de street level bureaucratie
o Staat in direct contact met burgers (directe uitvoering van beleid: politie, leraren)
o Mate van discretie: mate van beleidsvrijheuid in ambtenaren (goed of fout
beoordelen)
§ Werkcondities street level bureaucratie
o Onwillige en onvrijwillige cliënten (onwillig = tegenwerken, onvrijwillig = zelf niet
kunnen)
o Vage, ambigue en conflicterende doelen (vastellen of een doel is bereikt kan niet snel
en objectief)
§ Tekort aan hulpbronnen, zoals budget
o Budget
§ Coping mechanismen: Hoe moet men omgaan met moeilijke omstandigheden?
o Hulpbronnen rantsoeneren op basis van:
§ Creaming
, • Afromen van cliënten, je eigen werklast onder controle houden door
de makkelijkste eerst te kiezen.
§ Vooroordelen
• Op basis van vooroordelen een deel cliënten controleren.
§ Morele oordelen
o Cliënten controleren
§ Ongelijke machtsrelatie versterken (hogere en lagere posities)
§ Cliënten isoleren (persoonlijke afspraken om controle te houden over
cliënten)
§ Rechten als gunsten presenteren: als je aan bepaalde voorwaarden voldoet,
krijg je bijv. een uitkering.
Taylor – Scientific Management (benign)
§ Rationalisering
o Dacht heel goed na over organisatie inrichting --> doelen effectief bereiken
§ De arbeider volgens Taylor:
o Extrinsieke motivatie
§ Is liever lui dan moe en uitsluitend te motiveren door beloningen en straffen
o Soldiering
§ Werkt samen met zijn collega’s om zo min mogelijk werk te verrichten
o Principaal-agent probleem
§ Arbeider weet veel meer over het productieproces dan zijn baas
§ Principes van het Taylorisme
o Wetenschappelijke analyse arbeidstaken (Time-and-motion studies)
o Wetenschappelijke selectie en training van arbeiders
o Samenwerking management en arbeiders (scheiding van denken en doen)
o Bijna gelijke verdeling verantwoordelijkheden voor management en arbeiders.
§ Betekenis Taylorisme
o Start rationalisatie-beweging
§ Continu streven van management om doelmatigheid en doeltreffendheid te
maximaliseren.
o Start organisatieadviesbureaus
§ Op basis van Taylorisme om te kijken hoe het werk efficiënter kon.
o Veel bekritiseerd, maar nog steeds invloedrijk
§ Benign visie van Taylor
o Manier om productiviteit te verhogen, voor betere efficientie van het bedrijf.
o Voordelen voor zowel de medewerkers als de organisatie en managers.
Braverman – “De achteruitgang van het werk in de 20e eeuw” (critical)
§ Er zijn volgens Braverman alleen maar nadelen aan de Tayloristische manier van werken.
(vindt de manier van Taylor dehumaniserend)
§ Marxistische benadering:
o Clash tussen kapitaal en arbeid
o Tussen management en werknemer
§ Andere wetenschapsopvatting:
o Prescriptief, oordeel vellen zolang er eerlijkheid is.
§ Karakterisering Taylor als neurotische persoonlijkheid, die een obsessie had voor beheersing
(onderuithalen van Taylor als persoon).
§ Kern van Taylorisme is: beheersing, disciplinering en uitholling competenties arbeiders, zodat
arbeiders alleen nog maar laag- en ongeschoold werk deden, gemakkelijk vervangbaar waren
en lage lonen kregen, (de-skilling).
o Arbeiders hebben minder affiniteit met wat hij aan het doen is.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper rovado. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €5,99. Je zit daarna nergens aan vast.