Beknopte samenvatting Sportmanagement
Week 1: Wat is sportmanagement
Sportmanagement is het coördineren van werkzaamheden in een organisatie die actief is in
de sportbusiness, zodat deze op een efficiënte en effectieve wijze plaatsvinden, rekening
houdend met de unieke eigenschappen van de sport.
o Coördineren = verdelen van werkzaamheden en het aansturen van personeel
o Efficiënt = het halen van de output met het verbruik van zo min mogelijk middelen
(input)
o Effectiviteit = het voltooien van activiteiten zodat de doelstellingen van de
organisatie worden gerealiseerd
Wat is een sportmanager?
Een sportmanager is iemand die werkzaam is in de sportbusiness en die doelstelling van de
organisatie weet te realiseren door werknemers en werkzaamheden te coördineren
Er wordt onderscheid gemaakt tussen 2 verschillende soorten sportmanagers:
o De functionele manager: heeft een specifiek deelgebied en heeft op dit gebied
vaktechnische kennis
o De algemene manager: is verantwoordelijk voor alle werkzaamheden. Daarbinnen is
hij verantwoordelijk voor verschillende deelgebieden.
“harde kant” strategie, structuur en cultuur
“zachte kant” HRm, motivatie, leiderschap & cultuur
Wat doet een sportmanager
Managementactiviteiten
o POLE: Plannen, organiseren, leidinggeven, evalueren
o Planningsfunctie: formuleren/ontwikkelen van doelstelling vervolgens realiseren
o Organisatiefunctie: indelen taken om doelstelling te bereiken
o Functie van leidinggeven: motiveren werknemers, ondersteunen tijdens werk,
problemen oplossen met werknemersgedrag
o Evaluatiefunctie: loopt alles volgens plan?
Managementrollen
o Interpersoonlijke rol: vertegenwoordigen, boegbeeld verantwoordelijk voor
personeelsbeleid en motivatie
o Informatieve rol: zoekt, ontvangt en verspreidt informatie
o Besluitvormende rol: informatie wordt via besluitvorming omgezet sportmanager
moet ondernemend zijn.
Managementvaardigheden
o Technische vaardigheden: kennis en vakkundigheid lagere managers en
middenmanagement
o Persoonlijke vaardigheden: het vermogen om goed met anderen te kunnen
samenwerken alle managementniveaus
o Conceptuele vaardigheden: vaardigheden om na te kunnen denken over abstracte
en ingewikkelde situaties met name topmanagement
Week 2: Strategisch management
Strategie en tactiek worden vaak door elkaar gehaald.
o Strategische beslissingen zijn groot, richtinggevend en vaak niet eenvoudig terug te
draaien
o Tactische beslissingen zijn de keuzes die gemaakt worden om invulling te geven aan
een gekozen strategie. Deze beslissingen hebben minder grote gevolgen
, Strategie is de richting en scope van een organisatie op lange termijn, wat
concurrentievoordeel voor de organisatie oplevert door de inzet van eigen middelen, waarbij
de verwachtingen van belanghebbenden worden vervuld en waarbij ingespeeld wordt op de
veranderende omgeving.
Scope
Reikweidte of beriek
Betreft de afbakening van de activiteiten van de organisatie, “voor wie, wat en hoe?”
Lange termijn
Strategie heeft altijd betrekking op de lange termijn
Strategie formuleer je niet voor dag/maand/jaar
Het gaat vaak om 3-5 jaar of misschien wel langer
Concurrentievoordeel
Cruciaal element: het beter doen dan je concurrent!
Concurrentie is hevig en intens
In sport zie je veel nieuwe (combi)sporten opkomen de laatste jaren
Middelen
Ook wel resources genoemd
o Natuur (stadion, accommodatie, sportcomplex)
o Arbeid (spelers, trainers, jeugdopleiding)
o Kapitaal (spelers, stadion, accommodatie, complex, sponsoren, aandelen)
Effectief en efficiënt inzetten van deze middelen
Belanghebbenden
Stakeholders
Veel belanghebbende partijen in de omgeving
Veranderende omgeving
Omgeving verandert tegenwoordig razend snel! Dus je zult af en toe je strategie moeten
bijstellen.
Missie (Waar staan we voor?)
Elke organisatie heeft een missie
Een missie geeft de medewerkers betekenis
De missie egt wat de organisatie wil zijn
Visie (Waar gaan we voor?)
De visie van de organisatie geeft een kort en helder antwoord op de vraag: hoe zien wij
onszelf in de wereld van morgen?
Strategie (hoe gaan we dat doen?)
R&D afdeling
Sponsoring
Marketing