POLITIEK EN
POLITICOLOGIE
Laurens van Veen
POLITICOLOGIE 1 | HOGESCHOOL VAN AMSTERDAM
, INHOUDSOPGAVE
H1: PROBLEMEN, POLITIEK EN POLITICOLOGIE 3
1.1: POLITIEKE PROBLEMEN 3
1.2: POLITIEK EN DE OVERHEID 3
1.3: POLITIEK EN HET VERDELINGSVRAAGSTUK 4
1.4: POLITIEK EN COLLECTIEVE-ACTIEPROBLEMEN 4
1.5: ENKELE KENMERKEN VAN POLITIEK 5
1.6: POLITICOLOGIE 5
1.7: WETENSCHAPPELIJKE BENADERINGEN 6
H2: MODELLEN, POLITIEK PROCES EN BESLUITVORMING 8
2.1: THEORIE EN MODEL 8
2.2: HET POLITIEKSYSTEEMMODEL 8
2.3: HET BELEIDSPROCESMODEL 8
2.4: HET BARRIÈREMODEL 9
2.5: ALTERNATIEVE EN AANVULLENDE MODELLEN 10
2.6: TOTSTANDKOMING VAN BELEID 10
H3: BESTUUR, OVERHEID EN MARKT 11
3.1: STAAT EN OVERHEID 11
3.2: NATIONALE STAAT, RECHTSSTAAT EN VERZORGINGSSTAAT 11
3.3: NEDERLAND ALS GEDECENTRALISEERDE EENHEIDSSTAAT 11
3.4: GEMEENTEN 12
3.5: PROVINCIES EN WATERSCHAPPEN 12
3.6: NATIONALE OVERHEID 13
3.7: BUREAUCRATIE 13
3.8: OVERHEID EN MARKT 13
3.9: PRISONER’S DILEMMA: SAMENWERKING IN EN TUSSEN STATEN 14
3.10: NATIONALE OVERHEID EN INTERNATIONALE POLITIEK 14
3.11: OVERHEID ONDER DRUK? 14
H4: GLOBALISERING, INTERNATIONALE BETREKKINGEN EN EUROPESE INTEGRATIE 15
4.1: GLOBALISERING EN ‘GOVERNANCE’ 15
4.2: RELATIE TUSSEN NATIONALE EN INTERNATIONALE POLITIEK 15
4.3: KARAKTER VAN INTERNATIONALE SAMENWERKING 15
4.4: LEER DER INTERNATIONALE BETREKKINGEN 16
4.5: INTERNATIONAAL ECONOMISCH SYSTEEM 16
4.6: NEDERLAND EN EUROPA 17
4.7: EUROPESE UNIE 17
4.8: BESLUITVORMING IN DE EU 19
4.9: INTEGRATIETHEORIEËN 22
4.10: NEDERLAND EN DE WERELD 22
4.11: INTERNATIONALE ORGANISATIES ZONDER NEDERLAND 23
H5: POLITIEKE OPVATTINGEN, IDEOLOGIEEN EN STROMINGEN 25
5.1: POLITIEKE OPVATTINGEN EN POLITIEKE CULTUUR 25
1
,5.2: POLITIEKE SOCIALISATIE 25
5.3: DIMENSIES VAN POLITIEKE ORIËNTATIES 25
5.4: DENKEN OVER IDEOLOGIE 26
5.5: KENMERKEN VAN IDEOLOGIEËN 26
5.6: IDEOLOGISCHE TRADITIES 26
5.7: OPKOMST VAN HET POPULISME 27
5.8: HET EINDE DER IDEOLOGIEËN 27
H6: POLITIEKE PARTIJEN EN BELANGENGROEPEN 29
6.1: PARTIJEN EN BELANGENGROEPEN IN DE PRAKTIJK 29
6.2: DEFINITIES POLITIEKE STROMING, PARTIJ EN BELANGENGROEP 29
6.3: DE PARTIJ IN HET POLITIEKE PROCES 29
6.4: DE BELANGENGROEP IN HET POLITIEKE PROCES 30
6.5: PARTIJEN EN BELANGENGROEPEN: CONCURRENTIE EN COALITIE 30
6.6: PARTIJEN- EN BELANGENGROEPENDEMOCRATIE 31
6.7: NEDERLANDSE POLITIEKE PARTIJEN: TOEN EN NU 31
6.8: FUNCTIEVERLIES VAN PARTIJEN 31
H7: POLITIEKE PARTICIPATIE, STEMMEN EN LOBBYEN 33
7.1: KENMERKEN EN VORMEN VAN POLITIEKE PARTICIPATIE 33
7.2: PARTICIPATIETHEORIEËN 33
7.3: ONGELIJKHEID IN POLITIEKE PARTICIPATIE 34
7.4: STEMMEN 34
7.5: LOBBYEN 35
H8: MACHT, INVLOED EN LEGITIMITEIT 36
8.1: MACHT EN INVLOED GEDEFINIEERD 36
8.2: LEGITIMITEIT, DWANG EN GEWELD 36
8.3: MACHT, WAARDEN EN BELANGEN 37
8.4: SOORTEN EN ASPECTEN VAN MACHT 37
8.5: ANALYSEREN VAN MACHT EN INVLOED 38
8.6: METEN VAN MACHT EN INVLOED 38
8.7: ELITISME EN PLURALISME 39
8.8: MACHT VAN DE MEDIA 39
8.9: MACHTSONDERZOEK 39
H9: DEMOCRATIE, COALITIEVORMING EN POLITIEKE VERNIEUWING 40
9.1: MODERNE DEMOCRATIE 40
9.2: DIRECTE EN REPRESENTATIEVE DEMOCRATIE 40
9.3: THEORIEËN OVER DEMOCRATIE 41
9.4: THEORIEËN OVER POLITIEKE REPRESENTATIE 41
9.5: STABILITEIT VAN DE DEMOCRATIE 41
9.6: RELATIVISTISCHE OF WEERBARE DEMOCRATIE 42
9.7: EVENREDIGE VERTEGENWOORDIGING EN DISTRICTENSTELSEL 42
9.8: SOORTEN KABINETTEN 43
9.9: THEORIEËN OVER COALITIEVORMING 43
9.10: POLITIEKE, BESTUURLIJKE EN SOCIALE VERNIEUWING 44
9.11: DEMOCRATISERING VAN DE EU 44
2
, DEEL 1: HET BEGRIJPEN VAN POLITIEK EN POLITICOLOGIE
H1: PROBLEMEN, POLITIEK EN POLITICOLOGIE
1.1: Politieke problemen
1.1 gaat over politieke problemen en de rol van de overheid bij het oplossen ervan. Problemen
worden Politieke problemen wanneer de overheid betrokken raakt bij het voorkomen, verminderen
of oplossen van maatschappelijke problemen zoals sociale en financiële problemen. Deze problemen
hebben invloed op ons dagelijks leven en worden gefinancierd door middel van belastingen en
sociale premies. Burgers ervaren verschillende maatschappelijke problemen en de aandacht voor
deze problemen verandert in de loop der jaren. Sommige van deze problemen moeten volgens
burgers op de politieke agenda staan, zoals gezondheidszorg, immigratie en inkomen, terwijl andere
problemen, zoals normen en waarden, niet opgelost hoeven te worden door de politiek.
Het begrip politieke problemen kan ontleed worden in de volgende twee begrippen: politiek en
probleem.
Politiek kan op verschillende manieren worden gedefinieerd, en ook onder politicologen bestaan er
verschillende opvattingen over. Van Deth en Vis (1990) definiëren politiek als "een situatie waarbij
de overheid op een of andere wijze betrokken is of zou moeten zijn". Deze definitie kan worden
opgesplitst in twee delen: enerzijds gaat het om situaties waarbij de overheid betrokken is,
anderzijds om situaties waarbij de overheid niet betrokken is maar wel zou moeten zijn volgens
bepaalde burgers en organisaties. De definitie van Van Deth en Vis is duidelijk afgebakend en legt de
nadruk op de rol van de overheid, maar laat tegelijkertijd ook ruimte voor andere vormen van
politieke betrokkenheid van burgers en organisaties.
Een probleem is een situatie die door mensen als ongewenst wordt beschouwd en waarvan ze
denken dat ze deze moeten en kunnen veranderen. Er is sprake van een discrepantie tussen de
feitelijke of ervaren situatie en een norm of waarde. Een probleem heeft zowel een objectief aspect
als een subjectief aspect, waarbij percepties een belangrijke rol spelen. Objectieve aspecten kunnen
invloed hebben op de percepties van mensen, maar hoe onvollediger de informatie, hoe meer het
subjectieve van het objectieve kan afwijken. Percepties zijn belangrijk in de politiek omdat ze
uiteindelijk het (kies)gedrag van mensen sturen.
Concrete voorwaarden probleem: 1) Mensen beschouwen de situatie als ongewenst. 2) Mensen
denken de situatie te moeten en te kunnen veranderen.
Een politiek probleem ontstaat wanneer een ongewenste en veranderbare situatie wordt gekoppeld
aan de overheid die erbij betrokken is of zou moeten zijn. Mensen hebben verschillende normen en
ervaringen, waardoor ze het soms oneens zijn over wat een politiek probleem is. Er zijn diverse
voorbeelden van politieke problemen op verschillende niveaus, zoals het aanleggen van speel- en
hangplekken, de bestrijding van jeugdwerkloosheid en de opvang van vluchtelingen. Mensen zijn het
niet altijd eens over welke problemen op de politieke agenda moeten staan, welke het belangrijkst
zijn en hoe ze moeten worden opgelost. Dit leidt tot discussie over de rol van de overheid bij het
oplossen van problemen.
1.2: Politiek en de overheid
De definitie van politiek volgens Van Deth & Vis (1990) luidt als volgt: het is een situatie waarbij de
overheid betrokken is of zou moeten zijn. Dit betekent dat de overheid een belangrijke rol speelt in
de politiek en dat ze zich bemoeit met diverse aspecten van ons dagelijks leven. De overheid is de
3