100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na betaling Zowel online als in PDF Je zit nergens aan vast
logo-home
Samenvatting Europees Recht €10,49
In winkelwagen

Samenvatting

Samenvatting Europees Recht

2 beoordelingen
 307 keer bekeken  35 keer verkocht

Complete samenvatting van de voorgeschreven studiestof voor het vak Europees Recht (Schakelzone Rechtsgeleerdheid Open Universiteit).

Voorbeeld 4 van de 112  pagina's

  • Nee
  • Onbekend
  • 23 april 2023
  • 112
  • 2022/2023
  • Samenvatting
book image

Titel boek:

Auteur(s):

  • Uitgave:
  • ISBN:
  • Druk:
Alle documenten voor dit vak (9)

2  beoordelingen

review-writer-avatar

Door: maximesauerland • 4 dagen geleden

review-writer-avatar

Door: ChristianPel • 4 maanden geleden

avatar-seller
tm596
Leereenheid 1 – Rechtsbeginselen van de EU

Leerdoelen
Na het bestuderen van deze leereenheid bent u in staat om:
- Op hoofdlijnen de aard van de Europese rechtsorde en haar verhouding tot de
rechtsordes van andere lidstaten te schetsen;
- De theorie van doorwerking en ontwikkeling daarvan uit te leggen en toe te passen;
- De rol en betekenis van het attributiebeginsel, het subsidiariteitsbeginsel en het
evenredigheidsbeginsel (de constitutieve rechtsbeginselen) uit te leggen en toe te
passen;
- Uit te leggen wat wordt verstaan onder het beginsel van loyale samenwerking en wat
dit betekent voor de lidstaten en de EU-instellingen.

Studeeraanwijzingen
- Tekstboek hoofdstuk II t/m paragraaf 3.2.2.
- 26/62, Van Gend & Loos, ECLI:EU:1963:1
- 6/64, Costa/ENEL, ECLI:EU:C:1964:66
- 106/77, Simmenthal II, ECLI:EU:C:1978:49
- C-300/89, Titaandioxide, ECLI:EU:C:1991:244
- C-105/03, Pupino, ECLI:EU:C:2005:386
- C-376/98, Tabaksreclame, ECLI:EU:C:2000:544
- C-112/00, Schmidberger, ECLI:EU:C:2003:333
- C-302/86, Deense Flessen, ECLI:EU:C:1988:421
- C-212/04, Adeneler, ECLI:EU:C:2006:443
- C-129/96, Inter-Environnement, ECLI:EU:C:1997:628
- C-198/01, CIF, ECLI:EU:C:2003:430
- C-141/02 P, max.mobil, ECLI:EU:C:2005:98

II – De aard van de Europese rechtsorde en haar verhouding tot de rechtsordes van andere
lidstaten

§1 Inleiding

De rechtsorde kan worden omschreven als het geheel van rechtsnormen dat van toepassing
is op een bepaald grondgebied, zoals een staat (binnenlandse rechtsorde). Een dergelijke
orde vloeit voort uit hiërarchieën en normen inzake bestuur en rechtspraak en er kan
worden gesteld dat een rechtsorde bestaat wanneer aan twee voorwaarden is voldaan:
gezag en autonomie.

Autonomie betekent dat de normen die de rechtsorde vormen zelfreferentieel zijn en voor
hun betekenis of geldigheid niet afhankelijk zijn van andere normen. Gezag vereist dat de
rechtsorde zijn eigen instellingen heeft om ervoor te zorgen dat de normen worden
gehandhaafd en dat geschillen worden beslecht.

De EU bestaat uit 27 lidstaten die elk afzonderlijk aanzienlijke economische, financiële,
politieke en zelfs militaire macht bezitten. De EU heeft de bevoegdheid om een wet van een
lidstaat strijdig met het EU-recht te verklaren, waardoor die lidstaat gedwongen wordt de

,wet en dus zijn eigen rechtsorde te wijzigen. Bovendien kunnen particulieren het EU-recht
afdwingen tegenover de autoriteiten van hun eigen lidstaat. In de betrekkingen met derde
landen kan de EU handelssancties opleggen tegen invoer uit derde landen.

De algemene beginselen kunnen in drie categorieën worden ingedeeld:
1. De constitutieve beginselen die de EU als actor vaststellen en bevoegdheden geven
en beperken.
2. De beginselen die betrekking hebben op de lidstaten en individuen als actoren in een
EU-rechtskader.
3. De beginselen die de waarden bepalen waardoor het optreden van de EU wordt
geleid.

§2 Constitutieve beginselen

De EU kan veel dingen: eigenmachtig optreden en uitvoeringsmaatregelen nemen via een of
meer van haar eigen instellingen, organen en instanties. Zo kan de EU bijvoorbeeld heffingen
opleggen op ingevoerde goederen en kan zij boetes opleggen aan bedrijven die de
mededingingsregels van de EU overtreden. De EU kan ook producten verbieden, waardoor
niemand deze producten in een van de EU-lidstaten mag verkopen. Maar, de EU kan ook
wetgevend optreden, bijvoorbeeld door normen vast te stellen voor producten,
productieprocessen of de gelijke behandeling van mannen en vrouwen in
arbeidsverhoudingen die in alle lidstaten gelden. Bij haar optreden in wetgevende, maar ook
in uitvoerende hoedanigheid, is de EU gemachtigd en gebonden door drie algemene
beginselen: attributie, subsidiariteit en evenredigheid.

Deze drie beginselen zijn met betrekking tot het wetgevend optreden vastgelegd in artikel 4
lid 1 VEU in samenhang met artikel 5 VEU. Deze beginselen hebben betrekking op de
bevoegdheden die aan de EU zijn toegewezen, alsmede op de middelen die zij kan
aanwenden om deze bevoegdheden uit te oefenen. De lidstaten hebben er voor gezorgd dat
zij een zekere invloed behouden op de besluitvorming in de Europese instellingen die belast
zijn met de goedkeuring van verdere wetgeving, maar hebben in de oprichtingsverdragen
ook een meer fundamentele waarborg ingebouwd.

Deze waarborg, het attributiebeginsel of beginsel van bevoegdheidstoedeling, waarborgt
dat de Unie alleen kan optreden indien de lidstaten de EU daartoe uitdrukkelijk hebben
gemachtigd door middel van de Verdragen. Deze komen tot stand met de medewerking van
democratisch gelegitimeerde instellingen, namelijk de nationale parlementen. Het beginsel
van bevoegdheidstoedeling kan dus worden opgevat als een bescherming van de
democratische grondslagen van de overdracht van bevoegdheden aan de Europese
rechtsorde door op het niveau van de oprichtingsverdragen een waarborg te bieden tegen
een ongecontroleerde uitbreiding van de bevoegdheden van de Unie.

Het attributiebeginsel is vervolgens aangevuld met de beginselen van subsidiariteit en
evenredigheid door het Verdrag betreffende de Europese Unie (VEU). Naast de drie-eenheid
van attributie, subsidiariteit en evenredigheid zijn er ook constitutieve beginselen die van
toepassing zijn op het uitvoerend optreden van de EU-instellingen en die kunnen worden
samengevat onder de noemer “administratief EU-recht”.

,§ 2.1 Het attributiebeginsel: de bevoegdheden van de Unie

Het systeem (of beginsel) van de specifieke bevoegdheidstoedeling is neergelegd in artikel 4
lid 1 VEU in samenhang met artikel 5 leden 1 en 2 VEU. Op grond van deze bepalingen kan
de EU slechts optreden als zij daartoe uitdrukkelijk door de Verdragen is gemachtigd. In de
praktijk betekent dit dat er een rechtsgrondslag moet zijn voor het optreden van de EU.
Voorbeelden van zulke grondslagen zijn te vinden in het Werkingsverdrag:
- Artikel 19 VWEU – actie betreffende het verbod van discriminatie op grond van
nationaliteit;
- Artikel 46 VWEU – actie ter ondersteuning van het vrije verkeer van werknemers;
- Artikel 114 VWEU – optreden ter ondersteuning van de interne markt;
- Artikel 192 VWEU – maatregelen ter ondersteuning van het milieu;
- Artikel 352 VWEU – flexibiliteitsclausule.

Naast deze expliciete toekenning van bevoegdheden omvat het EU-recht ook de
zogenoemde “impliciete bevoegdheden”-doctrine. Deze doctrine is vooral van belang op het
gebied van de externe betrekkingen van de EU. De doctrine bepaalt dat de EU extern kan
optreden op gebieden waar haar deze bevoegdheid niet uitdrukkelijk door de Verdragen is
toegekend, maar waar deze externe bevoegdheid impliciet voortvloeit uit de bevoegdheid in
interne aangelegenheden. Dat wil zeggen, een bevoegdheid die impliciet is in of inherent is
aan het bestaan van een verwante interne bevoegdheid. Het HvJEU heeft bijvoorbeeld
geoordeeld dat het feit dat de Unie bevoegd is tot het voeren van een gemeenschappelijk
visserijbeleid tussen de lidstaten impliceert dat zij ook bevoegd is te onderhandelen over
visserijovereenkomsten met derde landen.

Krachtens artikel 5 VEU moeten alle EU-maatregelen een rechtsgrondslag in de Verdragen
hebben. In de praktijk wordt deze rechtsgrondslag vermeld in de eerste overweging van de
preambule van de betrokken maatregel, die vaak als volgt luidt: “Gelet op het Verdrag
betreffende de werking van de EU, en met name op artikel 114..”. In dit voorbeeld is de
rechtsgrondslag duidelijk artikel 114 VEU.

De eis dat alle EU-maatregelen een rechtsgrondslag moeten hebben is om twee redenen
belangrijk:
1. Het is een middel om ervoor te zorgen dat de Unie haar bevoegdheden niet
overschrijdt door maatregelen te nemen op gebieden waarvoor zij niet gemachtigd
is, dat wil zeggen op beleidsterreinen waarvoor de lidstaten geen bevoegdheden aan
de EU hebben overgedragen (materiële waarborg).
2. Dit weerspiegelt het feit dat het Werkingsverdrag verschillende
besluitvormingsprocedures en een andere mate betrokkenheid van de verschillende
instellingen voorschrijft voor het EU-optreden, afhankelijk van het gebied in kwestie
(procedurele waarborg).

De keuze voor een rechtsgrondslag is dus van belang voor de mate van invloed van een
bepaalde EU-instelling. Het attributiebeginsel hangt nauw samen met het onderzoek of die
bevoegdheden in een specifiek geval worden overschreden (ultra vires-toetsing). Het gaat er
bij deze toetsing ook om dat wordt gewaarborgd wat het nationale parlement voor ogen
stond toen het een programma van Europese integratie aanvaardde.

, 2.1.1 Attributie als materiële waarborg

De materiële waarborg die voortvloeit uit het beginsel van bevoegdheidstoedeling is van
essentieel belang om ervoor te zorgen dat de Unie niet optreedt op gebieden waarop zij niet
bevoegd is. Dit is met name van belang in gevallen waarin het Werkingsverdrag wetgevend
optreden uitdrukkelijk verbiedt. Zo mag de Unie bijvoorbeeld geen
harmonisatiemaatregelen vaststellen op het gebied van de bescherming van de
volksgezondheid (artikel 168 lid 5 VWEU). Krachtens artikel 168 lid 1 VWEU dient zij echter in
al haar beleidsmaatregelen en optreden een hoog niveau van bescherming van de
menselijke gezondheid te waarborgen.

2.1.2 Attributie als procedurele waarborg

De procedurele waarborgen met betrekking tot het beginsel van bevoegdheidstoedeling
vloeien voort uit de verschillende besluitvormingsprocedures die in het Werkingsverdrag
voor de verschillende rechtsgrondslagen zijn vastgesteld.

Kort samengevat beginnen alle wetgevingsprocedures met een voorstel van de Europese
Commissie, dat vervolgens moet worden goedgekeurd door de lidstaten die in de Raad zijn
vertegenwoordigd. Afhankelijk van de rechtsgrondslag heeft het Europees Parlement echter
een medebeslissende stem of kan het slechts een advies uitbrengen. Bovendien bepaalt de
rechtsgrondslag ook of de Raad met meerderheid van stemmen of met eenparigheid van
stemmen stemt. De keuze van de rechtsgrondslag is van groot belang voor een lidstaat die
zijn vetorechten wil verdedigen, maar ook voor het Europees Parlement dat een grotere
betrokkenheid bij het wetgevingsproces nastreeft. Zo werd in het verleden voor het
gemeenschappelijk landbouwbeleid de zogenaamde raadplegingsprocedure gevolgd, terwijl
het milieubeleid werd vastgesteld volgens de medebeslissingsprocedure (thans de gewone
wetgevingsprocedure), volgens welke het Parlement samen met de Raad beslist.

Voor de invloed van het Europees Parlement maakte het dus veel uit of een bepaalde
maatregel wordt vastgesteld op basis van de rechtsgrondslag voor het landbouw- of het
milieubeleid. In het eerste geval betekent dit dat het Europees Parlement slechts een advies
over de zaak kan uitbrengen, terwijl het in het tweede geval daadwerkelijk samen met de
Raad over een stuk wetgeving kan beslissen.

2.1.3 Oplossen van geschillen over de juiste rechtsgrondslag

Het Hof van Justitie begint zijn zoektocht naar de passende rechtsgrondslag steeds met de
opmerking dat, in het kader van de organisatie van de bevoegdheden van de Unie, de keuze
van een rechtsgrondslag voor een handeling moet berusten op objectieve elementen die
vatbaar zijn voor rechterlijke toetsing, zoals het doel en de inhoud van de handeling.
Vervolgens onderzoekt het Hof de inhoud en de doelstellingen van de betrokken maatregel.
Op basis van dit onderzoek kan het tot de conclusie komen dat een maatregel in feite
elementen bevat die verband houden met twee verschillende rechtsgrondslagen.

Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!

Snel en makkelijk kopen

Snel en makkelijk kopen

Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.

Focus op de essentie

Focus op de essentie

Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!

Veelgestelde vragen

Wat krijg ik als ik dit document koop?

Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.

Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?

Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.

Van wie koop ik deze samenvatting?

Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper tm596. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.

Zit ik meteen vast aan een abonnement?

Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €10,49. Je zit daarna nergens aan vast.

Is Stuvia te vertrouwen?

4,6 sterren op Google & Trustpilot (+1000 reviews)

Afgelopen 30 dagen zijn er 56326 samenvattingen verkocht

Opgericht in 2010, al 14 jaar dé plek om samenvattingen te kopen

Start met verkopen
€10,49  35x  verkocht
  • (2)
In winkelwagen
Toegevoegd