HOOFDSTUK 1:
5 basis disciplines:
psychologische functieleer
ontwikkelingspsychologie
gedragsleer(sociale psychologie)
persoonlijkheidspsychologie
methodenleer
toepassingsgerichte disciplines:
klinische psychologie (gezondheidspsychologie)
arbeids en organisatie psychologie
onderwijspsychologie
klinische psychologie wordt in de kern gevormd door psychische stoornissen, maar klinisch
psychologen kunnen op veel plekken aan de slag
het vakgebied houdt zich vooral bezig met afwijkingen
deze zijn lastig voor de persoon zelf of de omgeving
alleen negatieve afwijkingen
afwijkingen van de norm:
aspecten van de individuele persoon( deze kunnen afzonderlijk optreden maar vaak is
er sprake van een combinatie)
o afwijkend gedrag (zoals excessief drinken)
o afwijkende gedachten (dwanggedachten)
o afwijkende belevingen (extreme angsten)
relaties met andere mensen
o zoals overbezorgd, afsluiten of extreem agressief
o hebben vaak weer invloed op het gedrag, de gedachten, de beleving binnen het
individu
1.2 aspecten van 'abnormaal' gedrag
Seligman, walker en rosenhan (2001) onderscheiden 7 factoren die bepalen of gedrag als
pathologisch of abnormaal wordt beschouwd.
wil men van abnormaliteit spreken, dan moet er tenminste 1 factor aanwezig zijn
1. persoonlijk lijden, de persoon lijdt onder de problemen
2. (dis)functionaliteit van het gedrag, dit bepaald in sterkte mate de (ab)normaliteit
3. irrationeel en onbegrijpelijk gedrag, bijvoorbeeld bij een boulimia nervosa patient of
een psychose
4. onvoorspelbaarheid en controleverlies,
1. het gedrag is ontremt, de vriendelijke man is ineens agressief
2. situaties waarin de oorzaken voor de toeschouwer niet bekend zijn
, 5. opvallend en onconventioneel gedrag, mensen kiezen vaak hun eigen gedrag als
maatstaaf
6. gedrag dat een ongemakkelijk gevoel bij anderen teweegbrengt, sociale verwachtingen
worden niet nageleefd
7. het overtreden van morele normen, slechte gedragingen zijn abnormaal
volgens de DSM-5 is een psychische stoornis het volgende:
de definitie legt de nadruk op de nadelige gevolgen die een gedrags-of psychologisch
syndroom voor de betrokkene kan hebben
psychische stoornissen worden gecategoriseerd in clusters van disfunctionele gedragingen,
bijvoorbeeld in werk of persoonlijke relaties
voorkomen dat de definitie van mentale stoornissen een instrument zou worden voor sociale
repressie:
1. te verwachten en cultureel aanvaarde reacties, bijv. als iemand overleden is is een
standaard rouwperiode 1 jaar
2. langdurig deviant gedrag dat voortvloeit uit het behoren tot een politieke, religieuze en
seksuele minderheid
3. afwijkend gedrag moet niet voortvloeien uit een persoonlijk conflict tussen het
individu en de maatschappij
1.3 normaal en abnormaal, waar ligt de grens?
het statisch model:
waar ligt de grens tussen normaal en abnormaal?
hoe ongewoon moet gedrag zijn om het abnormaal te kunnen noemen?
er is geen onderscheid tussen statische afwijkingen die gepaard gaan met individueel
lijden en afwijkingen zonder individueel lijden
het medisch of ziektemodel:
mechanismen die psychische stoornissen veroorzaken kunnen somatisch of
psychogeen zijn
labeling theorie= hoe stigmatiserend het is om bekend te staan als psychiatrische patient, door
Goffman en Scheff
Het leer-of onderwijs model
dit model geldt vooral voor stoornissen die geen duidelijke organische oorzaak heeft
, deze stoornissen zijn ontstaan door verkeerd verlopen leerprocessen
waarom dit model boven het medische model?
1. de nadelige betekenissen van het medische model worden vermeden
2. doet meer recht aan mensen met een persoonlijk probleem voor eigen
verantwoordelijkheid
3. het doet meer recht aan wat er daadwerkelijk gebeurd bij psychologische
hulpverlening
demarcratie of afgrenzingscriterium= mensen die aanspreekbaar en verantwoordelijk zijn, zijn
niet ziek
hoofdstuk 9
classificeren= het ordenen van mensen op gedragingen, ervaringen, belevingen of
eigenschappen
syndroom= een groep symptomen die vaak samen voorkomen
een classificatie systeem heeft nut als; het moet zinvol zijn om de opgenomen typen van
elkaar te onderscheiden, zoals bijvoorbeeld voor behandeling
nosologische eenheid/ ziekte eenheid= overeenkomstige etiologie, verloop, prognose en
specifiteit van behandeling binnen het medische model
classificatie is de uitkomst van het diagnostische onderzoek
een globale diagnose zegt niets over de oorzaak en verloop van de ziekte
soorten classificatie:
1. categoriele en dimensionele classificatie
een indeling in afzonderlijke categorieen die duidelijk van elkaar zijn afgegrensd.
differentiele diagnose/ differentiaaldiagnose= als iemand lid is van een
bepaalde klasse, moet er gekeken worden of het lidmaatschap van een
andere klasse hiermee onwaarschijnlijk is geworden
is iemand depressief of dement?
dimensionele classificatie= de mate waarin iemand een klacht vertoond,
bepaald de rang in het systeem
2. monothetische en polythetische classificatie
monothetische classificatie= de leden hebben een of meer specifieke kenmerken met elkaar
gemeen
de kenmerken zijn een
voorwaarde voor het
lidmaatschap
polythetische classificatie= de leden van een klassement hebben een groot aantal kenmerken
gemeenschappelijk, maar hoeven niet specifiek een bepaald kenmerk te delen.