Beveiliger 2 Veiligheid en Beveiliging Basis
2022-2023, ISBN 978-94-93252-23-3, Auteur Sephan Kapma, Smart Educational Tools
(40 punten te behalen bij het examen, 27 punten is een voldoende
de punten zijn ongeveer zoals onderstaand verdeeld maar er zijn 13 algemene vragen, die over hele stof kunnen gaan)
Inhoudsopgave
H1 Het beroep beveiliger (pag 2) H9 Weerbaarheid (pag punten)
1.1 De functies 9.1 Wat verstaan we onder weerbaarheid?
1.2 Competenties en vaardigheden 9.2 Vormen van weerbaarheid
9.3 Vergroten van de weerbaarheid
H2 Veiligheidsorganisaties (pag 3) 9.4 Vitaliteit en omgaan met veranderingen
2.1 Publieke veiligheidsorganisaties 9.5 Stress
2.2 Inzet publieke veiligheidsorganisaties op privaat terrein 9.6 Grenzen stellen
9.7 Fysiek aanhouden
H3 Aspecten rond beveiligen (pag punten)
3.1 Wat is (het doel van) beveiligen H10 Brand (pag punten)
3.2 Risicoanalyse 10.1 Het verbrandingsproces
3.3 Beveiligingsplan 10.2 De branddriehoek: de verbrandingsfactoren
10.3 Branduitbreiding
H4 Vormen van beveiligingsmaatregelen (pag 6) 10.4 Brandoorzaken
4.1 De 4 beveiligingsvormen en bijbehorende maatregelen 10.5 Brandklassen
10.6 Blussen
H5 Informatiebeveiliging (pag punten) 10.7 Brandpreventies
5.1 Inbreuk op informatievoorziening. 10.8 Brandrepressie
5.2 Wat is informatiebeveiliging? 10.9 Ontruimen
5.3 Informatiedragers 10.10 Bluswatervoorzieningen
5.4 Social media
5.5 Maatregelen informatiebeveiliging
H6 Proactief beveiligen (pag punten)
6.1 Leren denken vanuit de gedachten van een kwaadwillende
6.2 De proactief beveiligende organisatie
6.3 De basishouding van de proactief beveiliger
6.4 Het signalement (en de kenmerken)
H7 Uitvoeren van instructies (pag punten)
7.1 Het doel van instructies
7.2 Soorten instructies en beveiligingsronden
7.3 Specifieke instructies voor de surveillanten
7.4 Specifieke instructies voor de objectbeveiliger
7.5 Repressief handelen bij onregelmatigheden
7.6 Rapportages
H8 Communicatie en gedrag (pag punten)
8.1 Communicatieproces
8.2 Soorten vragen
8.3 Soorten gesprekken
8.4 Soorten gedrag en het conflicthanteringsmodel
8.5 Arbeidsrisico’s uit de arbocatalogus
8.6 Soorten van agressie volgens de arbocatalogus
8.7 Herkennen van verschillende vormen van agressie
8.8 Oorzaken van agressie
8.9 Stappenplan adequaat handelen volgens de arbocatalogus
,H1 Het beroep beveiliger
1.1 De functies
Het werkgebied van de beveiliger is vooral het private domein, dus het beschermen van objecten en particuliere
eigendommen. De verschillende functies binnen de beveiliging zijn:
Mobiel surveillant Lopen van ronden op objecten, naar meldingen gaan.
Objectbeveiliger Beveiligen van 1 object zoals gebouw of universiteitsterrein; meestal werken vanuit een loge,
meldkamer of receptie. Portiers- & receptiediensten, toegangscontrole, sleutelbeheer, ontvangen en
registreren v. bezoekers, beantwoorden v.d. telefoon en lopen van ronden.
Brandwacht Bewaken van objecten waarvoor speciale eisen worden gesteld aan kennis over brandpreventie,
brandbestrijding, gevaarlijke stoffen en ontploffingsgevaar. Het naleven van brandvoorschriften
controleren en adviezen geven over brandveiligheid. Verder metingen verrichten om vast te stellen
of ergens gevaarlijke stoffen zijn vrijgekomen. Ook rijksdiploma Brandwacht nodig.
Complexbeveiliger Beveiligen justitieel complex (huis van bewaring, penitentiaire inrichting, jeugdgevangenis of tbs-
justitiële kliniek): poortbeveiliging, toegangscontrole, intern begeleiden van personen en goederen, inspecties
inrichtingen uitvoeren, fouilleren en visiteren, optreden tijdens calamiteiten/crisissituaties en BHV,
Evenementbeveiliger Beveiligen van bijv. popconcert, marathon of autorace; toezichthouden, toegangscontrole, visitatie,
veiligheidsfouillering, crowd control (beperken van ongewenst groepsgedrag), bezoekers
verwijderen, privacy waarborgen (bijv. VIP’s) en verlenen van 1e hulp. Ook diploma ESO (Event
Security Officer nodig).
Horecaportier Als externe horecaportier bij een horecabeveiligingsbedrijf of in dienst van het eigen horecabedrijf;
ook diploma Horecaportier nodig.
Voetbalsteward Toezicht houden tijdens een voetbalwedstrijd. Handhaven van orde, rust en veiligheid van personen.
Geen uniform, wel herkenbaar als steward. Tevens certificaat Voetbalsteward van de KNVB nodig.
Winkelsurveillant/retail Preventieve taken; controleronde lopen in winkelcentra/winkels, visitatie winkelpersoneel, lopen van
beveiliger een openingsronde, lopen van een brand- en sluitronde en observeren van camerabeelden.
Geld- en waarde- Geld vervoeren samen met een collega vanuit de auto, via een kluis of lopend door de beveiliger die
transporteur de waarde persoonlijk brengt.
Persoonsbeveiliger Voorkomen dat personen worden lastiggevallen zoals politici o.a.; naast diploma Beveiliger ook
certificaat Persoonsbeveiliger nodig.
Hondengeleider Verklaring Koninklijke Nederlandse Politiehond Vereniging of Ned. Bond voor de diensthond nodig;
de hond moet geschikt zijn als surveillancehond of objectbewakingshond en de hondengeleider met
hond zijn een geschikte combinatie.
Centralist/Operator Cameratoezicht, alarmafhandeling en ondersteuning mobiel surveillant etc.
Havenbeveiliger Toezicht en surveillance in de haven en controle van personen en goederen; naast diploma
Beveiliger ook diploma Havenbeveiliger nodig.
Particulier Corruptieonderzoek, fraudeonderzoek, arbeidsrechtelijk onderzoek en onderzoek naar het uitlekken
onderzoeker van vertrouwelijke informatie.
Beveiliger in de zorg Receptietaken, toezicht houden, assisteren bij zorgtaken, parkeerterrein regelen en ondersteunen
met vrijheidsbeperkende interventies/ingrijpen.
Luchthavenbeveiliger Op vliegveld surveilleren aankomst-/vertrekhallen en transferruimtes en controleren met
securityscans en x-rays, fouillering aan kleding en visitatie van bagage; 24/7.
1.2 Competenties en vaardigheden (Basisberoepshouding)
Competenties beveiliger (een goede beroepshouding):
Alert zijn Waakzaam/oplettend zijn.
Dienstverlenend zijn Laten merken dat je moeite wilt doen voor een ander/de klant.
Doortastend zijn Met daadkracht doen wat je moet doen (beslissingen nemen + uitvoeren zonder bot te zijn).
Met overwicht handelen Je hebt overwicht als je de aandacht krijgt als je praat; anderen erkennen jouw gezag; door
je professionele optreden (niet door je uniform).
Integer zijn Eerlijk en betrouwbaar zijn (je niet laten omkopen).
Niet discrimineren Geen onderscheid maken naar ras, afkomst, geaardheid, sekse of religie.
Ethisch handelen Op een manier handelen die past bij de algemene maatschappelijke verwachtingen.
Flexibel zijn In staat zijn om je aan te passen wanneer de omstandigheden veranderen.
Proactief zijn (i.p.v. reactief) Ingrijpen voordat er iets gebeurt.
Vaardigheden beveiliger (bekwaamheid):
Goed/duidelijk Met houding, glimlach en handbeweging boodschap overbrengen op duidelijke
communiceren wijze.
Situaties/mensen inschatten Voordat je optreedt, zul je de situatie goed moet inschatten/waarnemen.
Klantgericht handelen Prioriteit geven aan de tevredenheid van klanten (zowel interne als externe).
Initiatief nemen Een voorstel doen voor een verbetering.
Kunnen samenwerken Samen ervoor zorgen dat de beveiliging optimaal is en elkaar helpen indien nodig
Samengevat de 3 hoofdtaken van een beveiliger:
1. Toegangsbeheer Controleren of men bevoegd is om het gebied te betreden.
2. Afhandeling incidenten Als er iets gebeurt, optreden en alert blijven.
3. Monitoring Het scannen/toezichthouden door te observeren (bijv. met camera’s).
,H2 Veiligheidsorganisaties
Je veilig voelen is één van de basisbehoeften. Veiligheidsorganisaties proberen het veiligheidsgevoel te bevorderen
door soms controles uit te voeren, zichtbaar aanwezig te zijn en snel en goed te handelen als het misgaat.
2.1 Publieke veiligheidsorganisaties
1. Politie (en Boa’s)
2. Defensie en EOD
3. Brandweer
4. Ambulancedienst
1. Politie
Taken van de politie zijn handhaving van de rechtsorde door het opsporen van strafbare feiten (voor justitie) en
handhaving van de openbare hulp (en hulp verlenen aan hen die dat behoeven).
De politie bestaat uit:
- Landelijke eenheid
- 10 regio’s
- Het PDC (Politiedienstencentrum voor ICT, communicatie en personeelszaken).
Landelijke eenheid:
Dienst Landelijk Operationeel Centrum Kijkt naar wat de veiligheidssituatie in Nederland is en waar wanneer
politiemensen nodig zijn.
Dienst Landelijke Operationele Samenwerking Team Specialistische Honden en de Unit Bereden Politie.
met o.a. daarin: Het Landelijke Forensisch Service Centrum o.a. voor reconstructie
van misdrijven.
Dienst Koninklijke en Diplomatieke Beveiliging O.a. beveiligen Koninklijk Huis, bedreigde politici en diplomaten.
Dienst Landelijke Informatieorganisatie Zorgt voor landelijke en internationale informatie-uitwisseling.
Dienst Landelijke Recherche Voor beëindiging van een gijzeling of een gevaarlijke arrestatie.
Dienst Infrastructuur O.a. spoorwegpolitie, verkeerspolitie, waterpolitie en de
luchtvaartpolitie.
Een regionale eenheid onder leiding van een politiechef zorgt in de betreffende regio voor de dagelijkse
politiezorg die bestaat uit de volgende (algemene) hoofdtaken:
- Dagelijks politietoezicht - Anti-inbraakadvies (preventie)
- Controle bijzondere wetten bijv. milieuwet en Wet wapens en munitie - Hulpverlening
- Eenvoudige recherchetaken(onderzoeken van diefstal in inbraak) - Verkeerscontroles
Andere specialistische taken zijn:
- Mobiele eenheid (ME) bijv. bij rellen - Verkenningseenheid (VE)
- Aanhoudingseenheid (AE) bijv. mensen aanhouden die straf nog - Observatieteams (OT) voor het
moeten uitzitten vervolgen van personen
- Arrestatieteams (AT) aanhoudingen met kans op escalatie - Vreemdelingenpolitie
Korpschef (hoofd van nationale politie; legt verantwoording af aan de minister van Justitie en Veiligheid)
Regionale eenheden onder leiding van hoofdcommissarissen van politie samen met directeuren handhaving,
opsporing, bedrijfsvoering
Districten met aan het hoofd commissaris van politie
Wijkteams met aan het hoofd een hoofdinspecteur
Ieder wijkteam wordt aangestuurd door een inspecteur;
de inspecteur is ook hulpofficier van justitie bij voorgeleiding van verdachten
,Wijkteams bestaan uit:
Politiesurveillant Preventie, hulpverlening en toezichthouden. Draagt meestal geen vuurwapen (met
uitzondering van parketpolitie, ambassades en regeringsgebouwen beveiligen).
Agent Heeft dezelfde taken als een surveillant, maar heeft ook als taken het opsporen van
strafbare feiten, het opnemen van schades en het opmaken van rapporten.
Hoofdagent Allround politiemedewerker, bij verschillende onderdelen van de politie (wijkteam of
recherche). Geen verschil in opsporingsbevoegdheid met agent of brigadier.
Brigadier Werkzaam bij verschillende onderdelen, bijv. wijkteam of recherche met coördinerende
functie. In sommige regio’s is een brigadier een Senior Project Agent (SPA) met
specialisme jeugd, openbaar orde en veiligheid of verkeer. Bij optreden vaak hoogste in
rang (rangen staan op schouders van de kleding).
Driehoeksoverleg: afspraken tussen burgemeester, officier van justitie en de politiechef over de taken van de politie
(lokale prioriteiten en criminaliteitsbestrijding):. Politie
Burgemeester Justitie
Overige opsporingsambtenaren: buitengewoon opsporingsambtenaar (BOA). De BOA is alleen bevoegd die feiten
op te sporen, waarvoor hij is aangesteld d.m.v. een akte van beëdiging (boswachter en douane).
Te herkennen aan zilverkleurig embleem (hand die scepter omvat met daarachter een schild).
Uitzondering hierop zijn boa’s bij douane, politie en Marechaussee als ze bij een opsporingsonderzoek
juist NIET als opsporingsambtenaar herkend mogen worden.
2. Defensie
Hoofdtaken van de Krijgsmacht:
- Verdediging van eigen land, grondgebied NAVO-lidstaten incl. Nederlandse Antillen en Aruba
- Bescherming en bevordering van de internationale rechtsorde en stabiliteit (vredesoperaties)
- Ondersteuning van zowel civiele autoriteiten bij rechtshandhaving, rampenbestrijding en humanitaire hulp
De Krijgsmacht bestaat uit:
Koninklijke Landmacht - Infanterie: militairen die te voet vechten/gevechtsvoertuigen.
- Cavalerie: tank- en verkenningseenheden.
- Artillerie: genie (infrastructuur) en geneeskundige troepen.
Koninklijke Luchtmacht - Zorgt voor luchtverdediging, bombardementen en de opsporing/redden vermiste
vliegtuigen.
Koninklijke Marechaussee - Politieorganisatie met militaire status voor:
o Strafbare taken gepleegd door militairen
o Beveiliging leden koninklijk huis, de Nederlandse bank en huis v. minister-president
o Grensbewaking
o Handhaven vreemdelingenwet
o Politie- en beveiligingstaken voor burgerluchtvaart
(logo springende granaat)
o Verlenen van assistentie aan de politie.
Koninklijke Marine - Schepen worden ingezet voor gevechtstaken of ondersteunende taken (ook
crisisbeheersing en vredesoperaties).
- Mijnenvegers van de Koninklijke Marine kunnen zeemijnen opsporen en onschadelijk
maken.
Explosieven Opruimings- - Opsporen, identificeren en opruimen van explosieven.
dienst Defensie (EOD) - EOD wordt door de politie ingeschakeld bij een mogelijk explosief.
- Dragen bommenpak (beschermende kleding) en maken gebruik van robots met
camera’s, grijparm en wapensystemen.
3. Brandweer
De gemeente zorgt voor brandbestrijding. De gemeenteraad zorgt dat er in elke gemeente een eigen
brandweerkorps aanwezig is. Bij grote calamiteiten werken de korpsen samen. De brandweer bestaat uit:
beroepsbrandweer, vrijwillige brandweer en bedrijfsbrandweer. De taken van de brandweer zijn:
Proactie Vooruitlopen (tijdig voorkomen van risicovolle operaties)
Preventie Voorkomen (maatregelen om veiligheid te verbeteren)
Preparatie Voorbereiden (om snel te kunnen reageren moet personeel goed getraind/opgeleid zijn)
Repressie Onder controle houden (brand blussen, gevaarlijke stoffen meten en opruimen en hulp bij storm- en
waterschade bieden zoals kelders leeg pompen, omgevallen bomen opruimen, dieren in nood
bevrijden, gaslekkages opsporen, patiënten takelen en het opruimen zoals wegdek schoonspuiten).
Nazorg Schoonmaken van gebruikt materieel en zorgen dat voertuigen weer klaar staan.
, Rangen Brandweer zijn op de helm te zien:
- Regionaal Commandant
- Commandant
- Hoofd officier van dienst (gele jas)
- Officier van dienst (oranje jas)
- Bevelvoerder (rode jas)
- Verder adviseur gevaarlijke stoffen (groene jas) en voorlichting (blauwe jas)
4. Ambulancedienst
De ambulancedienst zet ambulances/ziekenauto’s in om bij calamiteiten slachtoffers en patiënten te vervoeren. Op
elke ambulance zijn een ambulancechauffeur en ambulanceverpleegkundige aanwezig. Beiden hebben een SOSA-
opleiding gevolgd, maar die van de ambulancechauffeur is gericht op rijvaardigheid, rijtechniek en medisch
assisterende handelingen.
De meldkamer ambulanceZorg MKA) kent 3 verschillende urgentieniveaus:
A1-urgentie (Spoedurgentie, ambulance moet binnen 15 minuten ter plaatse zijn vanwege levensbedreigende situatie)
A2-urgentie (geen sirene, patiënt moet naar ziekenhuis, maar geen sprake van direct levensbedreigend)
B-urgentie (besteld vervoer bijvoorbeeld naar ander ziekenhuis en patiënt kan niet per taxi vervoerd worden)
2.2 Inzet van publieke veiligheidsorganisaties op privaat terrein
Als beveiliger kun je samenwerken met publieke veiligheidsorganisaties (verdachte situaties melden aan politie,
douane of brandweer bijvoorbeeld). Een beveiliger is het extra paar ogen om de veiligheid te vergroten. Bij verdachte
situaties moet je de juiste veiligheidsorganisaties weten in te schakelen en deze op te vangen als ze arriveren.
=> Wees bij het geven van informatie (zoals het geven van beelden van het camerasysteem) altijd voorzichtig. Vraag
bij twijfel altijd je leidinggevende om hulp.
Integrale veiligheidszorg: wanneer de publieke veiligheidszorg en private veiligheidszorg nauw samenwerken.
H3 Aspecten rond beveiligen
3.1 Wat is (het doel van) beveiligen
Het doel van beveiligen (security): het geheel van maatregelen, dat het object moet beschermen tegen interne en
externe schadelijke invloeden. (Zodat het primaire proces en continuïteit van een organisatie niet in gevaar komt).
Bewaken: is een van de maatregelen die genomen kan worden; iets of iemand voortdurend in de gaten houden.
Directe dienstverlening: Wanneer het verlenen van diensten voortkomt uit het uitvoeren van
beveiligingswerkzaamheden (bijv. iemand de weg wijzen of EHBO verlenen)
Indirecte dienstverlening: Wanneer de dienstverlening geen enkel raakvlak heeft met de beveiligingstaken
(bijv. het rondbrengen van de post of het bedienen van de telefooncentrale),
Veiligheid (safety) is iets anders dan beveiligen (security). Bij veiligheid let de beveiliger op onveilige en
ongezonde situaties. Bij veiligheid gaat het om mensen. Iedereen die zich in de omgeving van een object bevindt,
moet daar veilig kunnen zijn en werken.
Voorbeelden van onveilige ongezonde situaties zijn laswerkzaamheden, werken op hoogte zonder bescherming, het
niet dragen van veiligheidskleding bij werken met gevaarlijke stoffen en het tillen van te zware voorwerpen.
Preventie is het voornaamste doel van beveiligen. Preventie betekent het voorkomen van ongewenste
gebeurtenissen (voorkomen van onveilige, ongezonde situaties of andere schadelijke invloeden; criminaliteit,
brandpreventie en ongevallenpreventie). Hiervoor is nodig:
1. Observeren
2. Controleren
3. Signaleren
4. Alarmeren
5. Rapporteren
Denken: rekeninghouden met mogelijke gevolgen en handelen (nemen van maatregelen die te verwachten
gevolgen voorkomen)