I&M leerjaar 2 periode 1 samenvatting
Inhoudsopgave
Hoofdstuk 1; verpleegkundig leiderschap ............................................................................................... 2
Hoofdstuk 2; leiderschap in (interprofessionele) teams. ........................................................................ 5
Hoofdstuk 3; klinisch leiderschap .......................................................................................................... 10
Hoofdstuk 3,6; elke verpleegkundige kan klinisch leiderschap uitoefenen ...................................... 14
Hoofdstuk 4; persoonlijk leiderschap .................................................................................................... 15
Hoofdstuk 5; continue professionele ontwikkeling .............................................................................. 18
Hoofdstuk 6 kwaliteit van zorg .............................................................................................................. 23
Hoofdstuk 7; coördinatie van de zorg ................................................................................................... 28
Hoofdstuk 8; innovatieveen implementatie ......................................................................................... 32
Hoofdstuk 9; economische aspecten van de gezondheidszorg ............................................................ 36
Aantekeningen colleges ........................................................................................................................ 41
College 1 ............................................................................................................................................ 41
College 2 ............................................................................................................................................ 44
College 3 ............................................................................................................................................ 47
College 4 ............................................................................................................................................ 49
College 5 ............................................................................................................................................ 53
College 6 ............................................................................................................................................ 56
,Hoofdstuk 1; verpleegkundig leiderschap
Toenemende levensverwachting hangt samen met SES -> sociaal economische status. Mensen met
een SES leven gemiddeld 7 jaar langer, omdat het aantal mensen met een hoge opleiding toeneemt
zal de levensverwachting ook toenemen.
Tot 2040 ontstaat een scheve verdeling -> aantal jongeren neemt af ten aanzien van het aantal
ouderen.
Shared decision making -> behoefte hebben om als ervaringsdeskundige te worden gehoord en een
volwaardige plaats in te nemen in de besluitvorming rondom het behandelbeleid.
Gezondheid is -> het vermogen van mensen zich aan te passen en een eigen regie te voeren in het
licht van fysieke, emotionele en sociale uitdagingen van het leven.
Positieve gezondheid kent 6 dimensies -> lichaamsfuncties, mentaal welbevinden, spiritueel-
existentiële dimensie, kwaliteit van leven, sociaal-maatschappelijk participeren en dagelijks
functioneren. Niet de ziekte staat centraal maar het individu dat een aan aandoening heeft waarmee
hij mee om zal leren moeten gaan.
Extramuraal wordt het accent verlegd van een eenzijdige medische invalshoek naar een breder
perspectief waarin ook sociale en welzijnsaspecten worden meegenomen. Uitgangspunt is dat de
burger in toenemende mate zijn eigen leven wil regisseren en dat het accent wordt verlegd van
ziekte en zorg naar gezondheid en gedrag. Top-downbenadering -> veel richtlijnen en controle van
bovenaf en weinig bevoegdheid en verantwoordelijk lager in de organisatie.
Verpleegkundig leiderschap leidt tot een betere werkomgeving en verbeterde patiëntuitkomsten. De
verpleegkundige staat daarbij in nauw contact met de cliënt en is gericht op het verlenen van
kwalitatief goede zorg aan zowel een individu als aan een groep.
Als verpleegkundige zet je deze expertise in om zorg te verbeteren, wanneer dat mogelijk is EBP toe
te passen, de belangen van de cliënt te behartigen en daarbij zijn waarden als uitgangspunt te nemen
en het mono- en multiprofessionele team mee te nemen in nieuwe ontwikkelingen.
Een verpleegkundig leider is iemand die directe patiëntenzorg verleent en voortdurend gericht is op
het verbeteren van de zorg. Een verpleegkundige beïnvloed ook anderen om doelen te behalen en
werkt methodisch.
Verpleegkundig leiderschap is het samen met collega’s van de eigen discipline en andere disciplines
aan waardevolle zorg te werken, dit gaat samen met de patiënt en diens naasten.
eigenschappen die een verpleegkundige kenmerkt zijn -> visie strategisch vermogen, empathie,
conflicten hanteren, samenwerken in een team, optimistisch, neemt initiatief, flexibel, zelfinzicht en
zelfvertrouwen.
leiderschapskwaliteiten zijn -> reflectief vermogen, goede communicatie- en
samenwerkingsvaardigheden en een goede inlevingsvermogen.
Met betrekking tot verpleegkundig leiderschap kunnen 4 domeinen worden onderscheiden ->
klinisch leiderschap, professioneel leiderschap, systeemleiderschap en gezondheidsbeleid.
Bij persoonlijke kwaliteiten gaat het om zelfinzicht ontwikkelen, jezelf richting geven, continue
persoonlijke ontwikkeling en integer handelen.
Bij werken met anderen gaat het om het ontwikkelen van een netwerk, relaties opbouwen en
handhaven, bijdrage van anderen stimuleren en in verschillende soorten teams werken.
Bij zorgprocessen in goede banen leiden gaat het om planning, aansturen van financiën en
medewerkers en uitvoering van processen.
Bij verbetering van zorgprocessen gaat het om garanderen van patiëntveiligheid, kritisch evalueren,
2
,stimuleren van verbetering en vernieuwing, faciliteren en transformatie.
Bij koers bepalen gaat het om de context van verandering vaststellen, toepassen van kennis en
bewijs, beslissingen nemen en de impact evalueren.
De meeste geschikte leiderschapsstijl heeft als doel goed presterende organisaties met als resultaat
tevreden en betrokken medewerkers en cliënten, een laag ziekteverzuim en de beste klinische
uitkomsten.
Nurse-sensitive outcomes -> verpleegkundige zorgresultaten.
Er i een leiderschapsmodel met 9 gedragsdimensies voor de gezondheidszorg ontwikkeld. Dit heeft
betrekking op formeel, hiërarchisch transactioneel leiderschap als op informeel transactioneel
leiderschap.
1. Bezielen van een gezamenlijke bedoeling -> Je fungeert als rolmodel, je levert een bijdrage
an excellente patiëntzorg en dienstverlening & je stelt collega’s in staat de bredere betekenis
van wat zij doen te onderkennen.
2. Leiderschap met zorg -> je kan negatieve emoties in het team herkennen en deze ombuigen,
je straalt uit dat gezondheid en welzijn binnen het team belangrijk is & je toont
welwillendheid tegenover het team.
3. Evalueren van informatie -> je verzameld feedback van de cliënten, je verzameld essentiële
gegevens uit je deskundigheidsgebied en werkt nauwkeurig, je gaat regelmatig na hoe je het
werk efficiënter uit kunt voeren & je onderkent patronen die helpen om dingen beter en
efficiënter te doen met minder verspilling van tijd en goederen.
4. Dienstverlening verbinden -> je herkent hoe je eigen werkgebied samenhangt met andere
delen van het gezondheidszorg- en welzijnssysteem, je begrijpt hoe de formele structuur van
je werkgebied eruitziet en hoe deze samenhangt met die van andere teams, je blijft efficiënt
werken wanneer systemen veranderen & je zorgt voor continuïteit van zorg.
5. Visie delen -> je bent zichtbaar en beschikbaar voor het team, je communiceert adequaat
met mensen op verschillend niveau binnen de organisatie, je stimuleert collega’s zodat hun
werk bijdraagt aan de bedoeling van het team en de organisatie & je kunt verhelderen wat
de relatie is tussen de visie en de werkwijze.
6. Stimuleren van betrokkenheid van het team -> je herkent en waardeert individuele
ervaringen en perspectieven, je luistert naar teamleden en gebruikt actief hun suggesties &
je vraagt het team een bijdrage te leveren om zo hun betrokkenheid te vergroten.
7. Rekenschap afleggen -> je neemt verantwoordelijkheid voor je eigen optreden, je specifieert
en prioriteert wat van de collega’s en het team wordt verwacht, je biedt betekenisvolle taken
aan gericht op de bedoeling van de organisatie & je formuleert individuele en teamdoelen
SMART.
8. Ontwikkelen van competenties/ vermogens -> je grijpt mogelijkheden aan om te leren buiten
je eigen comfortzone, je begrijpt het belang en de impact van de ontwikkeling van
medewerkers & je bouwt persoonlijke ontwikkeling in de planning van het team in.
9. Resultaatgericht beïnvloeden -> je bent in alle omstandigheden respectvol, je staat open
voor en luistert naar verschillende opvattingen, je deelt informatie en vraagstukken zodat
anderen je denkwijze kunnen volgen, je brengt geschikte argumenten naar voren, je vermijdt
jargon en stemt de communicatie af op de doelgroep & je maakt gebruik van formele en
informele kanalen.
Kenmerken van persoonlijke effectiviteit van Covey -> wees proactief, begin met de afloop voor
ogen & belangrijke zaken eerst.
3
, Transformationeel leiderschap -> teamleden worden aangemoedigd en ondersteund om de
resultaten van patiëntenzorg te verbeteren, het zelfvertrouwen, de effectiviteit en de
productiviteit vergrootte.
Transactioneel leiderschap -> sprake van minder arbeidstevredenheid en teamsamenwerking en
ook van minder innovatie.
Magnet hospitals -> staan bekend om hun goede verpleegkundige zorg. Ze worden gekenmerkt
door een goed personeelsbeleid, professionele zorgmodellen, voortdurend gericht op
kwaliteitsverbetering en de kwaliteit van verpleegkundig leiderschap.
-1 van de kernelementen van excellente zorg is de kwaliteit van het verpleegkundig leiderschap,
die het team stimuleert om de beste resultaten te behalen. Dit kan pas echt tot uitdrukking
komen als de rest zich tot actieve professionals opstelt en zeggenschap hebben.
Leiderschap wordt opgevat als niet-hiërarchisch transformationeel leiderschap.
4