Aardrijkskunde
1- Wat is Aardrijkskunde
- Beschrijven/herkennen en verklaren/voorspellen
- Factoren in het landschap:
Bodem
Klimaat
Water
Mens
Reliëf (hoogteverschil)
Fauna (dieren)
Flora (planten)
Bodem – Klimaat Bevolking – Spreiding
| \ / | / – Migratie
Water Landschap Mens
| / \ | \ – Landbouw
Reliëf – Flora Bestaans- – Industrie
\ Fauna / Middelen – Diensten
Fysische geografie Sociale geografie
- Vragen:
Waar is het? → Beschrijven
Wat zie je? → Herkennen
Waarom daar? → Verklaren
Wat zou gebeuren als? → Voorspellen
,2- De aarde – Fysische geografie
- Zonnestelsel, 9 planeten die draaien om de zon:
Mercurius, Venus, Aarde, Mars, Jupiter, Saturnus, Uranus, Neptunes, Pluto
- 365 dagen + 6 extra uur → om de zon heen draaien, daarom schrikkeljaar (1 extra
dag in februari)
- Aarde blauw → 2/3 uit water, 1/3 de 7 contineten: Europa, Azië, Noord/zuid
Amerika, Afrika, Oceanië en Antarctica
- Stille/Grote Oceaan grootste → zoutwater & reliëf rijke bodem. Dieptenpunt= 12 km,
vlak bij Japan (Stille Oceaan)
- Randen contineten “gebied onderwater”, wel deel ervan = Zee: vlakke bodem, max
honderden meters diep. Zee minder zout → zoet water.
- Water continent (Zealandia): vorm van sneeuw, (land)ijs, meren, rivieren &
grondwater
- Coördinaten: Geven exacte locatie aan
- Graadnet: Lijnen die de aarde verdelen
- Evenaar/ 0 Lijn: Helft van de aarde, bij de polen 90°C Noorder/zuiderbreedte
- Lijnen parallel: Breedte cirkels/ paralellen evenaar
- Meridianen: Lijnen van pool tot pool, snijden bij polen = 360 in totaal → geven tijd
aan. 0 mediaan = Greenwich London, verdeeld aarden in oost (max 180°C
oosterlengte) en west (max 180°C westerlengte. 1 graden= 60 min, onderverdeeld in
60 seconden.
Voorbeeld: Schiphol= 52°18’31’NB/4°45’50’OL – 52 graden, 18 min, 31 sec
noorderbreedte/ 4 graden, 45 min, 50 sec oosterlengte.
- Etmaal: 24 uur, draait aarde tegen de klok in om de as. 24 tijdzones komen overeen
+ 15 lengtegraden. Tijdgrens vaak samen met landgrens.
- 21 september en 21 maart, overal even lange dagen en nachten.
- Tijdstip zuidelijk halfrond om gekeerd, van noordelijk halfrond
- Veel planneten manen, 1 maan draait in 27 dagen om de aarde (dezelfde kant naar
aarde gericht)
- Invloed maan: Zeewater → aantrekkingskracht maan/zon & kracht bij draaiing
aarde (aantrekkingskracht) gevolg: 2 bulten ontstaan, waar water naar toe gaat →
andere gebied minder water = eb, zelfde plek als maan. 1 etmaal: 2x vloed en 2x eb,
max/min zelfde stand 6 uur (24 uur)
, - Aardkorts: Continenten 25 - 30 km dik/oceaan bodem 5 – 10 km dik = Drijft op
magma
- Magma: Zorgt voor aardplaat tektoniek (beweging platen). Op de wereld 6 grote
aardplaten
- Bewegen aardkorst: Magma naar boven → oceaan langgerekte rug, sommige
plekken vulkanen hoog boven water uitsteken = IJsland
- Plaat kan 8 cm per jaar opschrijven, 200 miljoen jaar geleden: continenten aan
elkaar.
- Gebergtevorming 3 manieren: Aardplaten naar elkaar toe (aardkorst verdwijnt)
1: Subductie: Schuiven van oceaanplaat onder continet plaat (dunne oceaan korst,
zijwaartse druk, onder dikkere korst)
Trog = Oceaan korst, dieper onder continent korst → rand continent (groot diepgaat
= Trog)
Gebergte = Door Trog, magma → uitvulkaan deels aan oppervlakte. Hierdoor
gebergte gevormd: Andesgebergte Zuid-Amerika (2 vulkanen)
2: Plooiingsgebergte: Wanneer 2 continent platen naar elkaar bewegen → Himalaya
gebergte. 60 miljoen jaar geleden was India een eiland tegen Azië gebotst (groot
deel continentenkorst geplooid in aardlagen en in elkaar gedrukt) →rechtop en over
elkaar heen geschoven.
3: Wanneer 2 oceaanplaten tegen elkaar komen, platen onder ander door
(subductie) + vulkanisch gebergte → Indonesische eilanden
- Aardplaten langs elkaar → aardbevingen & verschillende vulkanische
verschijnselen en vulkanen.
- Aardbeving breuklijn: Langs alle lijnen aardbevingen → aardplaten bewegen langs
elkaar, steeds heftiger. Per dag ongeveer 25000 kleine aardbevingen (moeilijk
voorspelbaar)
Gevolg: Rijke landen = huizen beter gebouwd → minder ravage, soms brand door
gas/oliepijp. Arme landen = veel schade/slachtoffers. Bouwwerk stort in.