Onderneming en aansprakelijkheid week 5
Kennisclip 1: WG aansprakelijkheid
Aansprakelijkheid voor (niet-) ondergeschikten – belang
Verband met onrechtmatige daad (art 6:162 BW) fout= toerekenbare o.d.
Kwalitatieve aansprakelijkheid – in een bepaalde hoedanigheid
o De aansprakelijkheid die je hebt als jij een bepaalde kwaliteit bezit.
Dus concreet de ouder en het kind. Als het kind van <14 jaar schade
veroorzaakt aan een ander, dan is de ouder daarvoor risicoaansprakelijk.
Als de ondergeschikte schade veroorzaakt bij een derde dan is daarvoor de
WG risicoaansprakelijk.
Als er een dakpan van een opstal (van een woning) afvalt en schade
veroorzaakt dan is daarvoor de opstalhouder risicoaansprakelijk
o Boven staan drie voorbeelden van risicoaansprakelijkheid waarbij de persoon zelf
niet handelt(niet passief, maar ook niet actief) maar juist omdat deze een bepaalde
kwaliteit, een bepaalde kwaliteit bezit (het zijn van ouder, het zijn van WG of het zijn
van huiseigenaar/opstalhouder) dat maakt dat hij dus aansprakelijk is voor de schade
die daaruit voortvloeit.
Slachtofferbescherming – profijtbeginsel
o “Een ander aspect wat wij ook kennen voor de invoering van de kwalitatieve
aansprakelijkheid is het profijtbeginsel. De WG heeft het genot van zijn WNS, die
verrichten namelijk werkzaamheden voor hem waar hij geld mee verdient. Als een
WN schade veroorzaakt tijdens zijn werkzaamheden, juist ook vanwege dat
genotsbeginsel, is daarvoor dus de WG aansprakelijk. Wat de WN in de tijd van de
baas doet is dus voor rekening en risico van de baas.
Ondergeschikte: hij die de hem opgedragen taak onder leiding of volgens de aanwijzingen
van de opdrachtgever moet vervullen: WN, uitzendkracht
Niet-ondergeschikte: hij die weliswaar in opdracht handelt, maar zijn werkzaamheden
overigens zelfstandig verricht: aannemer, zzp’er
Aansprakelijkheid op grond van art 6:162 gaat over gedragingen van mij als persoon zelf.
Mijn eigen gedrag staat centraal (kan dus bestaan uit doen(een actief handelen) of een
nalaten). Behalve de persoonlijke aansprakelijkheid (dit noemen we ook wel de
aansprakelijkheid op grond van een fout), kennen we in de wet ook de kwalitatieve
aansprakelijkheid (ook wel de aansprakelijkheid op grond van een risico genoemd
risicoaansprakelijkheid.
De kwalitatieve aansprakelijkheid is er om het slachtoffer te beschermen. Wie is dan het
slachtoffer? Dat is wel zwaar aangezet in dit verband. Het is degene die schade leidt.
o Stel ik geef opdracht aan een bedrijf om een nieuwe badkamer te installeren. Tijdens
het uitvoeren van de werkzaamheden gaat een van de WNS van dat installatiebedrijf
nogal ruw te werk en loopt een vaas omver. De schade bedraagt €3000,-. Ik ben in
dat geval dus het slachtoffer. Ik moet niet al te veel moeite kunnen doen om iemand
aansprakelijk te stellen, ik weet immers niet wie die WN is want ik heb met die WN
31
, zelf geen enkele contractuele relatie. Ik weet alleen dat bedrijf X bij mij die badkamer
komt installeren, wie bedrijf X hiervoor stuurt is voor mij niet van belang. Juist omdat
ik vaak niet weet wie de WN is kan ik volstaan met het aanschrijven, het
aansprakelijk stellen, van die onderneming.
“Heb ik als bedrijf personeel in dienst, of maak ik gebruik van de diensten van een niet-
ondergeschikte, dan kan ik daarvoor aansprakelijk worden gesteld voor de gedragingen van
die personen wanneer die personen schade veroorzaken bij een derde.”
Aansprakelijkheid voor ondergeschikten – juridisch kader
Art 6:170 BW eisen:
o 1. Fout van de ondergeschikte, ondergeschikte is eerst zelf aansprakelijk o.g.v. 6:162
BW; let ook op de rechtvaardigings- en de schulduitsluitingsgronden
Kan een ondergeschikte een beroep doen op een schulduitsluitingsgrond of
een rechtvaardigingsgrond dan heeft hij zelf geen onrechtmatige daad
gepleegd en dan is de WG nimmer risicoaansprakelijk! De wet stelt namelijk
als eis dat de ondergeschikte een fout heeft gemaakt.
o 2. Ondergeschikte: duidt op gezagsverhouding
o 3. Functioneel verband tussen de fout van de ondergeschikte en de hem opgedragen
taak
Kanseis: opdracht tot verrichten bepaalde taak heeft de kans op een fout
objectief verhoogd
Zeggenschapseis: WG had zeggenschap over de gedragingen waarvan fout
deel uitmaakte
Groot Kievitsdal (HR 9 november 2007, ECLI:NL:HR:2007:BA7557) zeggenschap
Houdgreep college (HR 30 oktober 2009, ECLI:NL:HR:2009:BJ6020) BALK BLOKKEERT
TEKST, MOET WSS KANSEIS ZIJN.
Aansprakelijkheid voor ondergeschikten externe aansprakelijkheid (derde)
Werkgever
Arbeidsovk.
Ondergeschikte 6:162 BW Derde
Art 6:170 lid 2 Indien de ondergeschikte in dienst stond van een natuurlijk persoon en was
hij niet werkzaam voor een beroep of bedrijf van die persoon, dan is deze slechts
aansprakelijk indien de ondergeschikte bij het begaan van de fout handelde ter vervulling
van de hem opgedragen taak.
o Oftewel: een WG in de privésfeer wordt met iets minder vergaande
aansprakelijkheid belast.
“Stel dat een natuurlijk persoon die heeft een werkster in dienst en die
werkster moet op enig moment de slaapkamer van de logé schoonmaken en
die stoft het nachtkastje af, daarop ligt een duur horloge en door het
afstoffen valt het horloge op de grond en valt uiteen in duizend stukjes. De
32
, opgedragen taak van de werkster was schoonmaken, de WG is een natuurlijk
persoon niet zijnde een bedrijf of iets anders. In dat specifieke geval zou die
logé (die dus eigenaar van het dure horloge was), de WG aansprakelijk
kunnen stellen omdat de werkster handelde ter uitvoering van de haar
opgedragen taak. ”
“Een kinderoppas wordt geacht de kinderen van en naar de crash en BSO te
brengen. Als die kinderoppas op enig moment tijdens het ophalen van het
kind van de crash of wegbrengen van het kind naar de crash, een auto
ongeluk veroorzaakt waardoor een derde schade lijdt, dan doet zij dat ook
weer ter uitvoering van de haar opgedragen taak (namelijk kinderoppas zijn
en de kinderen ophalen van en wegbrengen naar de opvang).
Als op het zelfde moment de kinderoppas het kind heeft
weggebracht en daarna snel voor haarzelf boodschappen wil doen
en zij veroorzaakt dan een ongeluk met schade voor een derde tot
gevolg, dan valt dat dus niet onder de haar opgedragen taak en dan
zou zij zelf dus aansprakelijk zijn en blijven voor de schade. De derde
kan dan niet de WG aansprakelijk stellen, maar alleen de oppas zelf.
De ondergeschikte is zelf aansprakelijk op grond van de onrechtmatige daad, hij heeft een
fout begaan. Als de ondergeschikte een fout heeft begaan is de WG risicoaansprakelijk. Dat
betekent dus dat de derde in dit geval een keuze heeft. De derde kan 2 partijen aansprakelijk
stellen, hij heeft de keuze om de ondergeschikte te pakken maar hij kan ook de WG pakken.
Verstandigste is om de keuze te maken voor degene die het meeste geld heeft (dit zal vaak
de WG zijn.)
Art 6:170 lid 3 Zijn de ondergeschikte en degene in wiens dienst hij stond(de WG dus)
beide voor de schade aansprakelijk, dan behoeft de ondergeschikte in hun onderlinge
verhouding niet bij te dragen aan de schadevergoeding tenzij die schade een gevolg is van
zijn opzet of zijn bewuste roekeloosheid.
o Oftewel; handelt de ondergeschikte bewust roekeloos of pleegt hij opzettelijk een
onrechtmatige daad, dan hoeft de WG niet bij te dragen aan de schadevergoeding en
moet eigenlijk de ondergeschikte de volledige schadevergoeding zelf betalen.
Let wel; lid 3 beperkt niet de aansprakelijkheid van de WG of de ondergeschikte. Beide zijn
aansprakelijk, maar wie uiteindelijk de schade moet betalen bestrijkt dit lid. De interne
draagplicht wordt door dit lid behandeld.
Aansprakelijkheid voor (niet-) ondergeschikten – juridisch kader
Art 6:171 BW
o Fout
De toerekenbare onrechtmatige daad.
o Niet- ondergeschikte
Er is een dus een zelfstandige opdrachtnemer voor wie eigenlijk de
gezagsverhouding van art 170 ontbreekt (bijvoorbeeld aanneming van werk)
Bijvoorbeeld een ZZP’er of een aannemer.
De ZZP’er of aannemer heeft zelf een onrechtmatige daad gepleegd
waarvoor zij dus ook aansprakelijk zijn.
33