Klinisch rederneren – T4 (psychiatrie)
DSM-classificatie Doel: hulpmiddel bij het vinden van een diagnose binnen de psychiatrie
(classificatiesysteem aan de hand van symptomen).
Voordelen:
- Uniformiteit bij het stellen van een diagnose (wereldwijd);
- Je kunt andere stoornissen uitsluiten;
- Gerichte behandeling toepassen;
Nadelen:
- Toename farmaceutisch gebruik;
- Mild voorkomen van symptomen à te snelle diagnose, is het nu wel of
geen diagnose;
- Er ontbreekt wetenschappelijke basis bij de diagnoses.
Antipsychiatrie Definitie:
(stroming in de - Hierbij werd kritiek geuit op de manier hoe er werd omgegaan met
jaren ’70) psychiatrische patiënten (rond 1970);
- Doel: normen en waarden binnen de psychiatrie veranderen waardoor men
niet meer achter de ‘tralies’ terecht kwam;
- Meer praten en minder medicijngebruik.
Gevolgen op huidige psychiatrie:
- Er worden minder vrijheid beperkende maatregelen gebruikt (alleen als dit
echt nodig is);
- Andere soorten therapieën, zoals: gedragstherapie, groepslessen etc.
Angststoornissen
Angst Angst is een emotie waarbij specifieke gedachten en gevoelens, lichamelijke
verschijnselen en gedragingen horen.
Angstreactie Bij angst en/of stressvolle situaties wordt de sympathische activiteit verhoogd:
- Geprogrammeerde reeks fysiologische en psychologische reacties;
- Stresshormonen worden afgescheiden (cortisol, noradrenaline, adrenaline);
- Alertheidsniveau neemt toe.
Reële angst Ook wel ‘logische angst en/of natuurlijke angst’:
- Wanneer je oog in oog staat met een giftige slang, dan wil je zo snel
mogelijk weg;
- Er is sprake van een reële dreiging.
Pathologische Hiervan is sprake als:
angst/ onnatuurlijke - Na een angstprikkel een ongewoon heftige of langdurige angst ontstaat;
angst - Wanneer angst zonder angstprikkel aanwezig is;
- Als angstgevoelens opkomen zonder dat er sprake is van reële dreiging
(kleine spinnen bijvoorbeeld).
Anticipatie angst/ Hiervan is sprake als iemand bepaalde zaken gaat vermijden, of
vermijdingsgedrag voorzorgsmaatregelen neemt ‘voor het geval dat’.
Angststoornissen Dit is een psychiatrische aandoening waarbij pathologische angst het belangrijkste
symptoom is:
- Vaak in combinatie met andere aandoeningen (comorbiditeit);
- Alle angststoornissen komen meer voor bij vrouwen dan bij mannen;
- Angststoornissen behoren tot de chronische aandoeningen.
Behandeling:
- Gedragstherapie en dan specifiek: exposure in vivo (de situatie die angst
oproept stapje voor stapje opzoeken) en cognitieve gedragstherapie;
- Medicijnen indien iemand geen baat heeft bij gedragstherapie;
, - EMDR-therapie: een traumatische gebeurtenis herbeleven in combinatie
met een afleidende stimulus.
Separatie- Bang om gescheiden te worden van zaken waaraan iemand erg gehecht is (thuis,
angststoornis ouders e.d.).
Selectief mutisme Deze stoornis komt vrijwel alleen bij kinderen voor en kenmerkt zich door:
- De kinderen zijn erg verlegen en sociaal angstig;
- Durven consequent niet te spreken in situaties waarin dit wel van hen
verwacht wordt (school).
Paniekaanval Dit komt zeer plotseling op, bereikt een hoogtepunt binnen 10 minuten en neemt
daarna geleidelijk in heftigheid af:
- Plotseling opkomende aanvallen van angst;
- Gaat gepaard met lichamelijke verschijnselen (zoals: bang om dood te gaan,
de controle over zichzelf verliezen, transpireren, hartkloppingen, trillen);
- Er kan na een paniekaanval een langer durend gevoel van gespannenheid
blijven bestaan.
Paniekstoornis Hiervan is sprake als een persoon last heeft van paniekaanvallen die zich blijven
herhalen en daar vervolgens zich enorme zorgen over maakt (gedurende minimaal 1
maand):
- Bezorgdheid over wanneer hij weer een aanval krijgt (persisterend bezig zijn
met bezorgdheid over nieuwe paniekaanvallen of de gevolgen hiervan);
- Bezorgdheid over de gevolgen van de aanvallen;
- Een significante, maladaptieve gedragsverandering (niet-passend gedrag) in
samenhang met de aanvallen.
Agorafobie Er is sprake van agorafobie als een persoon bewust bepaalde omgevingen vermijdt:
(pleinvrees) - Er is sprake van vermijdingsgedrag (openbaar vervoer, winkelcentrum,
theaters e.d.);
- Dit doen ze vaak om paniekaanvallen te voorkomen;
- Vaak doen ze dit uit schaamte en uit angst (bang dat ze niet kunnen
vluchten, weinig hulp);
- Heeft invloed op het functioneren van een persoon en de rol die hij heeft in
zijn sociale omgeving (zich op een veilige plek opsluiten).
Gegeneraliseerde Hiervan is sprake als:
angststoornis - Een persoon zich zorgen maakt over een aantal gebeurtenissen en
activiteiten zonder dat daarvoor aanleiding bestaat (hierover piekert hij,
denk aan: sociaal functioneren, huisvesting, werk, financiële situatie etc.);
- Chronische angst (overal zit gevaar in);
- Zenuwachtigheid;
- Lichamelijke reacties (droge mond, hartkloppingen, beklemd gevoel op de
borst, wazig zien, misselijkheid, duizeligheid, inslaapstoornissen, trillen);
- Gevoelens van gespannenheid en rusteloosheid;
- Moeite met de concentratie;
- Overdreven schrikreacties;
- Prikkelbaarheid.
De klachten bij een gegeneraliseerde angststoornis lopen in episodes:
- De ene episode gaat het beter dan in de andere;
- Geeft een duidelijke beperking in het dagelijks functioneren;
- Gebruik van alcohol, wiet, hasj of benzodiazepinen om angstklachten te
verminderen komt vaak voor;
Cognitieve gedragstherapie is hier erg belangrijk.
Specifieke fobie Hiervan is sprake als:
- Een persoon extreme een aanhoudende angst voor bepaalde objecten
heeft;
- Bepaalde objecten vermijdt;
- Vrees voor een specifiek object of situatie (spinnen, hoogten, een injectie
krijgen, bloed zien);