TiU: Ouderenpsychologie: Begrippen / theorieën / modellen overzicht (2022/2023)
Shimara van den Elzen
OUDERENPSYCHOLOGIE
BEGRIPPEN / THEORIEËN / MODELLEN
HOORCOLLEGE 1: OUDER WORDEN, OUDERENZORG EN SOCIALE ASPECTEN
Hoorcolleges
Demografie: samenstelling van de leeftijd in de bevolking.
Ontgroening: er worden minder kinderen geboren.
Vergrijzing: het aantal en aandeel ouderen in de bevolking groeit.
Dubbele vergrijzing: de groep ouderen in het land groeit en de gemiddelde leeftijd wordt
steeds hoger, mensen leven dus langer.
Grijze druk: de verhouding tussen het aantal mensen van 65+ en de beroepsbevolking die
kan werken (20-65).
Re-ablement: de overheid neemt niet alles meteen over, maar leert mensen om zelf om te
gaan met bijv. een handicap.
Intramurale zorg: zorg die cliënten ontvangen gedurende een onafgebroken verblijf in een
instelling, bijv. in een verpleeghuis of verzorgingshuis.
Advanced care planning: doelen van zorg en behandeling bespreken.
5 actielijnen:
1) Samen vitaal oud worden.
2) Sterke basiszorg voor ouderen.
3) Passende Wlz-zorg (wet langdurige zorg).
4) Wonen en zorg voor ouderen.
5) Arbeidsmarkt en innovatie.
Leeftijdsdiscriminatie / ageism:
- Oude definitie:
o Het vooroordeel van de ene leeftijdsgroep ten opzichte van de andere
leeftijdsgroep (Butler, 1969). Het is een proces van systematische
stereotypering en discriminatie van mensen omdat ze oud zijn, net zoals
racisme en seksisme dit doen voor kleur en geslacht (Butler, 1975).
- Nieuwe definitie:
o Het wordt gedefinieerd als negatieve of positieve stereotypen, vooroordelen
en/of discriminatie van (of in het voordeel van) ouderen op basis van hun
chronologische leeftijd of op basis van een perceptie van hen als zijnde ‘oud’
of ‘bejaard’. Het kan impliciet of expliciet zijn en zich uiten op micro-, meso- of
macroniveau (Iversen, Larsen, Solem, 2009).
Sociale isolatie: iemand heeft geen of een heel klein aantal betekenisvolle relaties. Het
nadeel is dat iemand geen (sociaal) vangnet heeft. Bijv. niemand kan jou erop attenderen als
je veel vergeet waardoor je minder snel naar de dokter gaat. De signaleringsfunctie als je
geen netwerk hebt valt weg. Dit concept is objectief.
1
, TiU: Ouderenpsychologie: Begrippen / theorieën / modellen overzicht (2022/2023)
Shimara van den Elzen
Eenzaamheid: een onplezierig of ontoelaatbaar ervaren discrepantie tussen de
gerealiseerde en gewenste relaties. Dit concept is subjectief. Iemand kan veel onder de
mens komen maar zich toch eenzaam voelen.
- Emotionele eenzaamheid: het gemis aan een hechte, affectieve band met iemand.
Het gaat over dat je je verhaal kunt doen, hebt een vertrouwenspersoon en voelt je
echt verbonden.
- Sociale eenzaamheid: het gemis aan contacten met vrienden, familie en kennissen.
Het gaat over het al dan niet verbonden voelen met de maatschappij en contacten
hebben, je voelt je een onderdeel van de maatschappij en maakt wel eens een klets
praatje.
Mantelzorg: zorg die vanuit het sociale netwerk gegeven wordt. Het is zorg die je geeft aan
iemand die je al kende voor dat die zorg nodig was. Oftewel: het is zorg in de brede
betekenis, niet als beroep, omdat iemand hulpbehoevend is, door iemand uit diens directe
omgeving.
Vrijwilligerswerk: je kiest zelf voor het type werk dat er gedaan wordt.
Informele zorg: mantelzorg + vrijwilligerswerk.
3 fasen van mantelzorg:
1) Roladaptatie: wennen aan het feit dat je mantelzorger bent geworden.
2) Roluitvoering: uitvoeren.
3) Uit handen geven: indien het te zwaar wordt zorg uit handen geven.
Literatuur
Instrumentele steun: praktische hulp. Mannen, jongere ouderen en hogere SES-groepen
geven meer instrumentele steun.
Emotionele steun: het bespreken van persoonlijke problemen of belevenissen in het contact
met de ander. Vrouwen, jongere ouderen en hogere SES-groepen wisselen meer emotionele
steun uit.
Reciprociteit: de mate waarin het geven en ontvangen van steun met elkaar in balans zijn.
Konvooimodel (Kahn en Antonucci): het uitgangspunt is dat veranderingen in het netwerk
vooral gelegen ligt in de mogelijkheden van personen om relaties aan te gaan en te
behouden. Deze mogelijkheden worden sterk bepaald door de rollen die personen in hun
leven vervullen. De wijzigingen die zich tijdens het leven voordoen op het gebied van arbeid,
huwelijk en huisvesting, hebben een langdurige invloed op de ontwikkeling van het
persoonlijke netwerk.
Socio-emotional selectvity theory (Carstensen): het uitgangspunt is dat het onderhouden
van persoonlijke relaties twee doelen heeft, namelijk: instrumentele doelen en/of emotionele
doelen. Naarmate mensen ouder worden, neemt het belang van emotionele doelen toe en
komt dit te staan boven het belang van instrumentele doelen. Om deze reden kiezen
ouderen ervoor om deze relaties, waarbij het verkrijgen van emotionele steun en
geborgenheid centraal staan, te behouden.
Informele bronnen: mantelzorgers, oftewel personen uit het netwerk die niet betaald
worden voor hun hulp.
Formele bronnen: professionele zorgverleners.
2