7.3 Technieken voor informatieverwerking
Het gaat bij lezen altijd om informatieverwerking. We kennen twee hoofdprincipes van
informatieverwerking: de perceptie en de cognitie.
Perceptie=
Wanneer informatie via onze zintuigen beschikbaar komt. Het gaat dus om het verwerven,
registreren en interpreteren van wat we zien, horen, ruiken, proeven en voelen.
Cognitie=
Wanneer informatie wordt verwerkt door het denken. Het gaat hier om het koppelen van nieuwe
informatie aan bestaande kennis, het creëren van nieuwe kennis en het gebruiken van die kennis.
Hst 8 Stellen
8.1 Functies van het schrijven
Bij het schrijven van teksten zijn drie functies belangrijk:
1. Communicatieve functie
2. Conceptualiserend functie
3. Expressieve functie
Communicatieve functie: Je gebruikt een tekst om aan iemand anders iets duidelijk te maken. Het
kan zijn dat je bepaalde informatie wilt overbrengen, dat je iets wilt uitleggen of dat je je mening wilt
geven.
Conceptualiserende functie: Op het moment dat je iets op papier gaat zetten en je gedachten
formuleert in schema’s, steekwoorden of kant- en klare zinnen krijg je het gevoel dat je greep krijgt
op de materie. We noemen dat de conceptualiserende functie van taal.
Expressieve functie: Het gaat hier om de taal als communicatiemiddel.
De verschillende functies van een tekst zijn vaak gekoppeld aan een bepaalde tekstsoort.
Krantenartikelen, advertenties en folders hebben vooral een communicatieve functie. Bij
studieboeken, schema’s en verslagen staat de conceptualiserende functie voorop. Bij literaire teksten
gaat het vooral om de expressieve functie. De drie functies van het schrijven kun je nooit helemaal
los van elkaar zien. Als je een tekst schrijft, ben je altijd bezig de taal te gebruiken om zaken helder en
duidelijk te krijgen.
8.2 Het schrijfproces
De volgende componenten spelen een rol bij het schrijven van een tekst:
De kennis van de schrijver
De communicatieve situatie waarin de schrijver zijn werk doet
Het eigenlijke schrijfproces
Een schrijver moet natuurlijke kennis hebben van het onderwerp van de tekst, maar ook van het
taalsysteem (woordgebruik, zinsbouw, spelling), het retorisch systeem (tekstsoorten, stijl,
publiekgerichtheid, doelgerichtheid) en schrijfprocedures. Schrijven vindt ook altijd plaats binnen
een bepaalde communicatieve situatie. Iemand die een klacht indient over een verkeerd geleverd
product zit in een andere situatie dan een kind dat een opstel over de vakantie schrijft. Binnen de
communicatieve situatie moet je altijd sterk rekening houden met degene voor wie je schrijft. Bij het
eigenlijke schrijfproces worden wel drie fasen onderscheiden: plannen, schrijven en reviseren.