Samenvatting H13 t/m 15 van het boek: Inleiding in het Nederlandse recht van J.W.P. Verheugt. Het betreft veel tekst, maar het boek zelf bevat dan ook 619 pagina's waarvan een groot deel H13 t/m 15 beslaat. Deze uitgebreide samenvatting geeft ruim voldoende informatie, vrijwel alles is uitgewerkt.
- Het materiële strafrecht gee8 aan welke feiten stra;aar zijn, wie dader is en met
elke sanc?es het plegen van de feiten kan worden bestra8.
- Het formele strafrecht/strafprocesrecht regelt onder meer de opsporing van
stra;are feiten, de bevoegdheid van het openbaar ministerie tot strafvordering, en
bevat verder voorschri8en oer onder meer terechtziEng, de rechtsmiddelen en de
tenuitvoerlegging van de opgelegde sanc?es.
1. Het materiële strafrecht
- Het materiële strafrecht is verdeeld in een algemeen deel en een bijzonder deel.
- Het algemeen deel is neergelegd in het eerste boek van het Wetboek van Strafrecht
(‘Algemene Bepalingen’). Het bestaat uit voorschri8en die van toepassing zijn op alle
weMelijke regelingen die stra;epalingen bevaMen.
- De bepalingen van het eerste boek van het Wetboek van Strafrecht gelden daarom
niet alleen voor het tweede en derde boek van het Wetboek van Strafrecht, maar
ook voor elke andere weMelijke stra;aarstelling.
- Omdat art. 91 Sr de termen ‘weMen of verordeningen’ hanteert, moet onder het
begrip weMen worden verstaan: alle weMen in formele zin. Met verordeningen
worden alle strafrechtelijke voorschri8en van andere overheidsorganen met
wetgevende bevoegdheid aangeduid, zoals AMvb’s, provinciale en gemeentelijke
verordeningen.
- De formele wetgever en de gedecentraliseerde lagere overheden zijn bevoegd om
zelf straffen te stellen op overtredingen van hun verbodsbepalingen. Andere (lagere)
wetgevers mogen dat niet.
- Een AMvB (zoals het RVV) mag wel verbodsbepalingen bevaMen, maar daarop geen
straffen bepalingen omdat dat is verboden in art. 89 lid 2 Grondwet. Daarin is
namelijk voorgeschreven dat de wet in formele zin (zoals de Wegenverkeerswet) de
op te leggen straffen voor overtreding van een AMvB bepaalt. Hetzelfde geldt voor
ministeriële regelingen: zij mogen verbodsbepalingen bevaMen, maar de
stra;aarstelling daarvan moet in een wet in formele zin staan.
- Het bijzonder deel van het strafrecht bevat alle afzonderlijke gedragingen die
stra;aar zijn, en gee8 aan welke sanc?es op die gedragingen zijn gesteld. Deze
voorschri8en staan niet alleen in het 2e en 3e boek van het Wetboek van Strafrecht,
maar ook in de afzonderlijke weMen, zoals de Opiumwet, de Wet wapens en muni?e
en de Wegenverkeersweg 1994. Verder zijn stra;epalingen te vinden in lagere
wetgeving, zoals AMvB’s (voorbeeld: het RVV) en verordeningen van lagere
overheden (voorbeeld: de algemene plaatselijke verordeningen van de gemeente
RoMerdam).
1.1 Misdrijven en overtredingen
- Overtredingen zijn de ‘lichtere’ delicten, misdrijven de ‘zwaardere’.
- Het is de formele wetgever die beslist of een stra;aar feit een misdrijf of een
overtreding is.
- Waaruit blijkt nu of een feit een misdrijf of een overtreding oplevert? Het antwoord
op deze vraag hangt af van de regeling waarin het feit is opgenomen:
1. Voor stra;are feiten in het Wetboek van Strafrecht is eenvoudigweg de plaats in
het wetboek bepalend. Staat het delict omschreven in het 2e boek (ge?teld
‘Misdrijven) dan betre8 het een misdrijf. Overtredingen staan in het gelijknamige 3e
, boek van het Wetboek van Strafrecht.
2. Als een feit stra;aar is gesteld in een andere wet in formele zin dan het Wetboek
van Strafrecht (bijvoorbeeld de Wegenverkeerswet), dan is in die wet in formele zin
meestal zelf aangegeven welke stra;are feiten in die wet een misdrijf en welke een
overtreding opleveren.
3. Voor de stra;aarstelling van feiten in AMvB’s, ministeriële regelingen en
verordeningen van lagere overheden zoals provincies en gemeenten, hee8 de
formele wetgever een algemene regeling getroffen in art. 28 Invoeringswet
Wetboek van Strafrecht. Daarin is bepaald dat een stra;aar feit in een van die
regelingen al?jd een overtreding oplevert.
- Een overtreding is een gedraging die in strijd is met een juridische norm.
- Enkele rechtsgevolgen van de verdeling van stra;are feiten in misdrijven en
overtredingen:
1. Het onderscheid is bepalend voor de bevoegdheid van de rechter in eerste aanleg.
• overtredingen worden doorgaans door de kanonrechter behandeld;
• misdrijven worden bij de afdeling strafrecht van de rechtbank vervolgd.
2. De delictsvormen poging, voorbereiding (in beperkte vorm) en medeplich?gheid
zijn alleen bij misdrijven stra;aar (art. 45 en 52 Sr).
3. Tegen een Nederlander (en een hier verblijvende vreemdeling) kan voor een
misdrijf dat hij buiten Nederland hee8 gepleegd in ons land strafvervolging worden
ingesteld. Daarbij gelden twee voorwaarden:
• op het feit moet hier een gevangenisstraf van tenminste 8 jaar zijn gesteld;
• het moet in dat buitenland stra;aar zijn gesteld (art. 5 lid 1 Sr).
4. Slechts op verdenking van het plegen van een (erns?g) misdrijf kan een bevel tot
voorlopige hechtenis worden gegeven (art. 67 Sv).
2. Het Legaliteitsbeginsel
- art. 16 Grondwet en art. 1 lid 1 Sr bepalen dat geen feit stra;aar is ‘dan uit kracht
van een daaraan voorafgegane weMelijke stra;epaling’. Hier is een hoofdbeginsel
van ons strafrecht vastgelegd, dat het legaliteitsbeginsel wordt genoemd.
- Het houdt kort gezegd in dat een gedraging alleen stra;aar is als deze uitdrukkelijk
stra;aar is gesteld in een weMelijke bepaling die aan de gedraging is voorafgegaan.
- Het legaliteitsbeginsel hee8 2 nauw met elkaar verwante aspecten:
1. Een gedraging is alleen stra;aar op grond van de wet;
2. Een gedraging kan niet met terugwerkende kracht door de wetgever
stra;aar worden gesteld en door de rechter bestra8.
- De wetgever kan een gedraging alleen in een weMelijke bepaling stra;aar stellen.
En de rechter mag alleen tot strafoplegging overgaan als een gedraging in een
weMelijke regeling door een bevoegde wetgever stra;aar is gesteld.
- Ook geldt het verbod van terugwerkende kracht: de wetgever mag een feit niet met
terugwerkende kracht stra;aar stellen. Als de wetgever dat toch zou doen, mag de
rechter voor het gegaan van dat feit geen straf opleggen.
- Vlak na de oorlog is dan ook het Bijzonder Oorlogsstrafrecht ingevoerd. Dit is het
enige moment in onze rechtsgeschiedenis geweest dat feiten achteraf stra;aar zijn
gesteld.
- art. 1 lid 2 Sr bepaalt dat bij verandering van wetgeving ná het ?jds?p waarop het
feit is begaan, de voor de verdachte guns?gste bepalingen moeten worden
toegepast. Stra;aar stellen (een gedraging als stra;aar feit aanmerken) is aan de
wetgever, het naderhand bestraffen is aan de rechter.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper RijksUniGroningen. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €2,99. Je zit daarna nergens aan vast.