Instructie en Leren | UvA
Onderwijskunde als ontwerpwetenschap | Valcke
Inhoudsopgave
Inleiding en overzicht 2
College 1 2
Behaviorisme | Grondslagen 4
Onderwijskunde als ontwerpwetenschap (p. 149-190) 4
College 2 7
Behaviorisme | Instructie 10
Onderwijskunde als ontwerpwetenschap (p. 191-239) 10
College 3 14
Cognitivisme | Grondslagen 16
Onderwijskunde als ontwerpwetenschap (p. 247-293) 16
College 4 21
Cognitivisme | Instructie 24
Onderwijskunde als ontwerpwetenschap (p. 304-384) 24
College 5 28
Constructivisme | Grondslagen 31
Onderwijskunde als ontwerpwetenschap (p. 390-423) 31
College 6 34
Constructivisme | Instructie 36
Onderwijskunde als ontwerpwetenschap (p. 444-525) 36
College 7 39
Motivatie 41
Onderwijskunde als ontwerpwetenschap (p. 322-326, 361-365) 41
Motivation in Learning and Teaching - Woolfolk et al. 42
College 8 45
Zelfregulerend leren 49
Onderwijskunde als ontwerpwetenschap (p. 21-30, 36-75) 49
College 9 53
Evaluatie & toetsing 56
Onderwijskunde als ontwerpwetenschap (p. 172-191, 230-234, 252-279) 56
College 10 59
Ontwerpen van onderwijs 61
Onderwijskunde als ontwerpwetenschap (p. 386-417) 61
College 11 64
Instructie en Leren | UvA 1
, Inleiding en overzicht
College 1
Leren
Een blijvende verandering in gedrag, of in het vermogen om zich op een bepaalde manier te gedragen, die voortvloeit uit
oefening of andere vormen van ervaring
‣ Informeel leren: onbedoeld, vindt plaats tijdens dagelijkse activiteiten
‣ Formeel leren: systematisch en gestructureerd te werk gaan, in een omgeving die daartoe ontworpen is
Instructie op microniveau
• Actoren (concrete personen of organisaties):
‣ Instructieverantwoordelijken
‣ Lerenden
• Organisatie (setting)
‣ Zijn direct van belang, ze zijn bepalend voor didactisch handelen en leeractiviteiten
• Context (alle invloeden buiten setting)
‣ Processen en variabelen die lerenden meebrengen als ‘rugzakje’ naar instructiecontext
‣ Taalbeheersing van het Nederlands en de moedertaal is verantwoordelijk voor verschillen
• Didactisch handelen (concrete activiteiten om leeractiviteit uit te lokken)
‣ Er zijn 5 interagerende componenten die binnen de structuur van didactisch handelen voorkomen:
- Leerdoelen: geeft aan welk gedrag verwacht wordt
- Leerstof: concrete selectie van informatie die actoren gebruiken
- Instructiestrategieën: concrete acties om leeractiviteit uit te lokken (werkvormen)
- Media: gematerialiseerde vorm van leerstof (boeken, websites, bord)
- Toetsing: manier om het bereiken van doelstelling te controleren
• Leeractiviteiten (gevolg van instructieactiviteiten)
‣Relatie tussen instructieactiviteit en leeractiviteit is wederkerig
Lijst van Hattie
Schreef een meta-analyse over meta-analyses = resultaten van andere studies samenvatten
-> gaat vooral over het e ect
E ectgrootte = d
Vertelt iets over de relevantie van signi cantie verschillen
‣Volgens Hattie zijn e ectgroottes pas betekenisvol vanaf d = 0.40
‣Wanneer leerkrachten hun onderwijs bewust aanpassen, zal er altijd sprake zijn van invloed
‣Los van een interventie leren leerlingen van nature bij (evolueren)
Kritiek op de lijst van Hattie
‣E ectgroottes minder dan d = 0.40 kunnen wel betekenisvol zijn
‣Hattie maakt geen onderscheid in verschillen kwaliteit en onderzoeksdesign
‣Het is onduidelijk hoe Hattie de e ectgroottes berekend heeft
‣De categorieën zijn heel breed
Evidence based onderwijs
Onderzoek toont aan dat een bepaalde aanpak, onder bepaalde omstandigheden bij bepaalde leerlingen bepaalde
leerresultaten laten zien
Instructie en Leren | UvA 2
ff ff ff ff fi
, Leertheorieen
• Behaviorisme
• Cognitivisme
• Constructivisme
Waarom een leertheorie?
‣ Leertheorie beschrijft hoe mensen/dieren leren
-> Welke factoren spelen een rol? Welke oorzaken?
‣ Uit de leertheorie vloeien onderwijskundige aanpakken voort
-> Hoe zorgen we voor goede lesmethoden? Hoe pakken we situaties aan in de klas?
‣ Met een leertheorie kun je inzicht geven over waarom dingen wel of niet werken in de klas
-> daarvoor heb je twee soorten kennis nodig:
- Praktische kennis: perspectief van de lerende/leraar
- Theoretische kennis
‣ Leertheorieen komen in mengvormen voor, zijn niet zuiver!
Overzicht leertheorieën
Leertheorie Behaviorisme Cognitivisme Constructivisme
Focus op… Verandering in gedrag Verandering in kennis Betekenisgeving
Gedrag wordt beïnvloed door Leren wordt gezien als een Leren is een actief proces
stimuli en responsen. actief mentaal proces. waarbij individuen actief kennis
De focus ligt op waarneembaar De nadruk ligt op het construeren op basis van hun
gedrag en conditionering verwerken, opslaan en ophalen ervaringen en voorkennis
van informatie
Rol lerende Passief Actieve kennisverwerker Actief en eigenaar leerproces
Leerproces Extern gestuurd door stimuli Actieve verwerking Actieve kennisconstructie
Leren is een proces van Leren houdt in dat bestaande Leren houdt in dat individuen
associatie tussen stimulus en kennis wordt uitgebreid en nieuwe kennis en betekenissen
respons. nieuwe kennis wordt construeren door interactie met
De nadruk ligt op het aanleren opgebouwd dmv cognitieve de omgeving en re ectie op
van gewenst gedrag door processen, zoals waarneming, ervaringen.
beloning en straf geheugen en Het bouwt voort op bestaande
probleemoplossing kennis en past deze aan
Rol docent Controleert leerproces Stuurt en begeleidt Voornamelijk begeleider
Instructieproces Instructie richt zich op het Instructie richt zich op het Instructie richt zich op het
aanbieden van duidelijke structureren en presenteren van creëren van uitdagende en
instructies, oefening en directe info, het activeren van betekenisvolle leeromgevingen,
feedback. voorkennis, het bevorderen van het bevorderen van exploratie
Het gebruik van belonen en strategieën voor leren en en re ectie, het stimuleren van
stra en is belangrijk probleemoplossing, en het samenwerking en het bieden
bieden van feedback van begeleiding en
ondersteuning
Instructie en Leren | UvA 3
fffl fl
, Behaviorisme | Grondslagen
Onderwijskunde als ontwerpwetenschap (p. 149-190)
Associatieleer
= Het startpunt voor het behaviorisme, gaat uit van het kernbegrip ‘associatie’
‣ De verbinding tussen twee ‘psychische’ inhouden (waarnemingen, gevoelens, voorstellingen)
We kunnen iemand iets aanleren door het stimuleren van associaties
Ontwikkelen van associaties
• Principe van contiguïteit
‣ associatiepaar door gelijktijdig voorkomen van twee psychische inhouden
‣ Honing/zoet, citroen/zuur
• Principe van gelijkheid
‣ associatiepaar doordat twee psychische inhouden sterk op elkaar lijken
‣ Boom/struik, boter/margarine
• Principe van contrasten
‣ associatiepaar doordat twee psychische inhouden extreem van elkaar verschillen
‣ Winter/zomer, zwart/wit
Herman Ebbinghaus
Beschreef de vergeetcurve
‣ Een gra sche weergave van hoe snel we info vergeten
‣ Vergeten wordt uitgedrukt als een functie over de tijd heen
‣ 90% van wat geleerd wordt, wordt weer vergeten
‣ Herhalen moet beter gespreid worden over meerdere sessies om te onthouden
Ontdekte het principe van het overleren
‣ Verder oefenen na het leren versterkt de associatie en wordt minder snel vergeten
Wat volgens Ebbinghaus belangrijk is bij leren/memoriseren
• Het geleerde moet betekenis hebben
• Als het geen betekenis heeft, verzin dan een mnemonic = ezelsbruggetje
• Herhaal hardop of gebruik visuele voorstellingen
• Zorg voor een goede planning, spreid handig in de tijd
• Herhaal liever vaker voor een korte tijd, dan minder voor een lange tijd
Pavlov
Voerde het klassieke stimulus-responsschema uit voor onderzoek naar speeksel bij honden:
↓ Ongeconditioneerde stimulus (voedsel)
↓ Organisme (muil van de hond)
↓ Ongeconditioneerde respons (kwijlen)
Hij voegde een belletje toe om de honden te laten weten dat ze gevoerd werden:
↓ Ongeconditioneerde stimulus (voedsel)
↓ Neutrale stimulus (belletje)
↓ Organisme (muil van de hond)
↓ Ongeconditioneerde respons (kwijlen)
Na een tijd kwam hij erachter dat de honden al kwijlden bij het belletje vóór ze voer kregen:
↓ Geconditioneerde stimulus (belletje)
↓ Organisme (muil van de hond)
↓ Geconditioneerde respons (kwijlen)
Instructie en Leren | UvA 4
fi