MEDIAEXPLOSIE
H6: MASSA & PUBLIEK:
Massabegrip:
- ‘een ongeordende hoeveelheid stof’.
Van massa naar publiek:
- De uniforme massa van vroeger is het pluriforme en veelkoppige publiek van nu.
- Massacommunicatie openbare communicatie.
- Publiek = verzameling publieksgroepen (audiences).
- Verspreiden van boodschappen die elk individueel lid van een publieksgroep zou
kunnen ontvangen.
Modern publiek:
- Geen vaste sociale klasse & bevolkingsgroep heterogeen & pluriform:
veelkleurig en veelsoortig en heeft geen vaste samenstelling.
- Segmenteren: het onderverdelen van publieksgroepen op basis van bepaalde
kenmerken.
o Marktsegmentatie: kenmerken van een concrete publieksgroep beschrijven
(leeftijd, sekse, opleiding, inkomen en woonplaats/-gebied).
- Publieksgroepen ordenen:
o Beroepsuitoefening: zakenlui, ambtenaren, fabrieksarbeiders, winkeliers,
studenten.
o Mediagebruik: krantenlezers, bioscoopbezoekers, televisiekijkers,
radioluisteraars, gamers, sociale-mediagebruikers.
o Aard van hun zakelijke relatie: consumenten, leveranciers, aandeelhouders,
branchegenoten.
Publieksgroepen en doelgroepen:
- Groeiend & gedifferentieerder aanbod van mediaproducten en informatieproducenten
Gevolg mensen nemen steeds minder kennis van dezelfde informatie en worden
publieksgroepen kleiner en heterogener.
- Per concrete situatie jouw specifieke publieksgroep omschrijven.
- Publieksgroep: is altijd aanwezig, gevraagd of ongevraagd mee te maken.
- Doelgroep: kies je als organisatie om contact mee te krijgen met het doel: bereiken &
invloeden.
- Een organisatie kiest een doelgroep en een publieksgroep kiest een
organisatie.
,Publieksgroepen en doelgroepen in de mediawereld:
- Publieksgroep journalist = de lezers, luisteraars of kijkers.
Publieke opinie:
- meningen van belangrijke groepen met een uiteindelijke gemeenschappelijke
publieke mening = publieke opinie.
- Publieke opinie wordt achterhaald door een opinie onderzoek.
Opiniepeiling wordt gebruikt om erachter te komen hoe belangrijke
publieksgroepen over een bepaalde kwestie denken.
- 3 vaste stappen van het in kaart brengen van de publieke opinie:
1. Het selecteren van informatie over een bepaald onderwerp.
2. De informatiewerking.
3. Het tot stand komen van meningsvorming.
, H7: DE MEDIABOODSCHAP
Tekens & codes:
- Met behulp van een code kun je het verband tussen teken & betekenis leggen.
- Iedere boodschap bevat meerdere tekens en betekenislagen die op meerdere
manieren kunnen worden geïnterpreteerd.
- Coderen: persoonlijke gedachten omzetten in een aantal tekens die voor andere te
begrijpen zijn. (zender)
- Decoderen: het ontcijferen van tekens uit een mediaboodschap (ontvanger)
Verschillende soorten tekens:
- 4 soorten tekens:
1. Signalen & symptomen: onpersoonlijke, op maatschappelijke afspraken
gebaseerde tekens en persoonlijke, onbewust afgegeven tekens.
VB signaal Rood licht bij stoplicht.
VB symptoom uit zenuwen nagelbijten.
2. Iconen: tekens die bestaan dankzij de gelijkenissen met ander teken.
VB icoon emoticons, pasfoto op je rijbewijs. (gekenmerkt door een
gelijkenis: emoticon lachend, je lacht.)
3. Indices: indexicale tekens die de aandacht vestigen op iets anders.
VB indices een plas op straat verwijst naar een eerdere regenbui, ‘waar
rook is, is vuur’.
4. Symbolen: figuurlijke tekens die een ander complex of abstract begrip vervangen.
VB Symbolen complex begrip “liefde” hartje / christelijk kruis
kruisiging van Jezus.
De vier aspecten van de boodschap:
- Referentieel: ‘zakelijke inhoud van een tekst’. VB: stoel verwijst naar een object
dat we allemaal kennen. Het uitwisselen van informatie & argumenten en het
begrijpelijk formuleren van de inhoud.
- Expressief: ‘De persoonlijke uitdrukking van de zender’. Het zacht, hard, leuk,
boos, langzaam of snel uitspreken van woorden. Zegt weinig over de inhoud,
maar veel over je eigen intentie / over je bedoeling. (kan ook in de vorm van een
foto / schillderij).
- Relationeel: ‘De manier waarop de zender de ontvanger toespreekt, met u of jij’.