Vloei samenvatting blok D incl. info uit boek Benzemer (stotteren)
Vloei hoorcollege 1
Ontwikkelingsstotteren
- Komt voor in kindertijd
- Frequente of opvallende verstoring van het normale ritme en snelheid van de
spraak; spreker weet precies wat die wil zeggen maar kan dat niet
- Bestaat uit: herhalingen en verleningen van klanken, lettergrepen, woorden en
zinnen, blokkades en woordvermijdingen of -vervangingen (kernstottergedragingen)
Stotteren blijft langere tijd, start in vroege ontwikkeling (is niet passend)
Zorgt voor aanzienlijke beperkingen in sociale communicatie, persoonlijke, gezins-, sociale,
educatieve, beroepsmatige of andere belangrijke gebieden van functioneren
- Begin: meestal tussen 2 jaar en 3.5 jaar, gemiddeld 2.8 jaar
- Geleidelijk <-> plotseling
- In periodes <-> constant
- Prevalentie (hoeveel mensen stotteren op dit moment = 1%
- Incidentie (hoeveel mensen hebben ooit gestotterd = 5%
- Spontaan herstel: 50-90%
- Meisjes herstellen beter dan jongens
Stotteren
- Kernstottergedrag: type 1 herhalingen, verlengingen, blokkades
- Secundair gedrag: vecht- of vluchtreacties (als reactie op het stotteren)
- Cognities/ attitudes
- Gevoelens
Vluchtgedragingen
Is deel van het secundaire stottergedrag
Angst, frustratie, schaamte, ontwijken van spreken om het te verbergen
Bijv. onnatuurlijk knipperen met de ogen of onwillekeurig bewegen van de extremiteiten
Stotteren kan variëren per situatie, zingen of tegen jezelf of een kind praten gaat vloeiender
Type 1 onvloeiendheden
- Snelle of gespannen herhaling van een klank of lettergreep
- Verlenging
- Blokkade
(Controleverlies)
Type 2 onvloeiendheden
- Langzame herhaling zonder spanning, herhaling van een heel woord of zinsdeel
- Aarzeling, pauze of gevulde pauze (op grammaticaal logische plek)
- Ongrammaticale pauze
- Revisie
- Interjectie
,Iceberg – sheehan
Boven op de ijsberg zie je alleen de samentrekkingen in het gezicht, de blokkades,
herhalingen en lichamelijke beweging. Aan de onderkant is de zelfhaat, vermijding, schuld,
angst of bijv. woord vervangingen.
Hoe komt het dat je stottert?
Stotteren is multifactorieel
- Genetische factoren
- Neurologische factoren
- Persoonlijke factoren
- Leerfactoren
- Omgevingsfactoren
Persoonlijke factoren: temperament, cognitief bewustzijn, spanning en snelheid
Interpersoonlijke factoren: sociaal bewustzijn, reacties van de omgeving op het spreken en
stotteren
Wat je ziet: overt stottergedrag
Nonverbale (denken en voelen): covert stottergedrag
De ontwikkeling van stotteren
Subtypes van stotteren:
Ontwikkelingsstotteren:
- Ontwikkelingsstotteren
- Stotteren met broddelkenmerken
- Dwangneurotisch stotteren of stotteren met obsessief- compulsief of een
temperamentvol gedragspatroon
Neurogeen of verworven: gekomen door hersentrauma of herseninfarct, ongeluk +
hersenbeschadiging.
Psychogeen: uitgelokt door emotioneel trauma of overbelast
Farmacogeen: uitgelokt door medicijnen
Ontwikkelingsniveaus volgens Guitar
Als iemand gaat stotteren stottert diegene niet meteen zoals diegene later stottert.
- Normale niet-vloeiendheid
- Grensgeval stotteren (borderline stotteren)
- Beginnend stotteren
- Overgangs stotteren (intermediate stotteren)
- Gevorderd stotteren (gevestigd stotteren)
Hoe langer je stottert hoe groter de kans dat het erger wordt.
Er zijn variaties
Het is een indicatie
Dat het typisch zo is dat kinderen de verschillende fases doorlopen en dat dit ook vaak
leeftijdsgebonden is maar niet altijd.
, Normaal onvloeiend
Revisie: je begint een zin, maakt hem niet af en je begint een nieuwe zin
Frequentie
10 of minder onvloeiendheden per 100 woorden. Vooral normale onvloeiendheden met
minder dan 3% SLD’s
Secundair gedrag
Geen
Gevoelens en Attitudes
Geen
Periodiciteit
Situatie gebonden
Borderline stotteren
Het lijkt op beginnend stotteren maar het is ook heel vaak wel weg
Vaker normale niet vloeiend heden dus meer dan 3% en de herhalingen per unit zijn er ook
meer.
Meer verlengingen dan revisies + incomplete zinnen
Onvloeiendheden
Naast normale onvloeiendheden meer SLD’s , maar minder dan 3%