Begrippenlijst van de dikgedrukte (en soms wat andere) woorden uit de hoofdstukken die de studenten van de UU moeten weten voor het tentamen Klinische Psychologie.
Ik heb ook een samenvatting beschikbaar :)
H1 Over klinische psychologie en ‘abnormaal’ gedrag
Observer discomfort Een ongemakkelijk gevoel dat omstanders krijgen
wanneer iemand een bepaald soort gedrag vertoont
Psychische stoornis Een syndroom, gekenmerkt door klinisch significante
symptomen op het gebied van de cognitieve functies,
de emotieregulatie of het gedrag van een persoon, dat
een uiting is van een disfunctie in de psychologische,
biologische of ontwikkelingsprocessen die ten
grondslag liggen aan het psychisch functioneren
Statistisch model Een model dat gebruikt wordt om te beslissen wat
normaal is, waarbij de extreme waarden in een
normaalverdeling als abnormaal gezien worden
Medisch of ziektemodel Een model waarin de oorzaak van de stoornis
behandeld wordt, niet de stoornis zelf
Somatogeen De psychische stoornis is veroorzaakt door een
lichamelijke aandoening
Psychogeen De psychische stoornis is veroorzaakt door een
psychologisch mechanisme
Labelling-theorie De theorie dat je nooit van het label ‘psychiatrisch
patiënt’ afkomt, wat een self-fulfilling prophecy met
zich meebrengt
Leer- of onderwijsmodel Een model dat ervanuit gaat dat stoornissen ontstaan
door verkeerd verlopen leerprocessen
Demarcatie- of Iemand wordt niet als ‘ziek’ beschouwd in het leer-of
afgrenzingscriterium onderwijsmodel, totdat die niet meer de
verantwoordelijkheid over zichzelf kan dragen
H2 Neurobiologische benaderingen van psychopathologie
Reductionisme Het zoeken van verklaringen voor gedrag die als ‘kort
door de bocht’ gezien kunnen worden
Frontale lobotomie Het verwijderen van de frontaalkwab om mensen of
dieren rustiger te maken
Broca’s afasie Een taalstoornis als gevolg van een beschadiging van
de linker frontaalkwab
Internaliserende problematiek Emotionele instabiliteit en een verstoord affect,
veroorzaakt door overactiviteit van het autonome
zenuwstelsel
Externaliserende problematiek Gedragsproblemen, veroorzaakt door onderactiviteit
van het autonome zenuwstelsel
Familiestudies Onderzoeken waarbij de vatbaarheid voor een
bepaalde stoornis in één familie wordt vergeleken met
de vatbaarheid in een andere familie, om te
onderzoeken of deze genetisch is
Tweelingstudies Onderzoeken waarbij gekeken wordt of tweelingen
, dezelfde vatbaarheid voor een bepaalde stoornis
hebben, om te onderzoeken of deze genetisch is
Concordantie De mate waarin eenzelfde eigenschap bij twee
familieleden voorkomt
Concordantiecoëfficiënt Manier van weergeven van de concordantie, deze
coëfficiënt ligt tussen 0 en 1
Adoptiestudies Onderzoeken waarbij de vatbaarheid voor een
bepaalde stoornis van de biologische familie van een
adoptiekind wordt bestudeerd, om te onderzoeken of
deze genetisch is
Diathese-stressmodel Een model dat ervan uitgaat dat vatbare personen in
een negatieve omgeving meer kans hebben op de
ontwikkeling van een negatieve uitkomst
Differential susceptibility theory Een theorie die ervan uitgaat dat vatbare personen
beïnvloed worden door zowel een negatieve als een
positieve omgeving
Temperament Een vroeg te observeren individuele manier van
reageren
Amygdala Een hersengebied dat zorgt voor een alerte reactie op
informatie die betrokken is bij emoties
Neurotoxisch Iets dat de cellichamen van zenuwcellen vernietigt
Pseudodepressief syndroom Een syndroom waarbij er sprake is van initiatiefverlies,
affectieve vervlakking en sociale teruggetrokkenheid
Pseudopsychopathisch syndroom Een syndroom waarbij er sprake is van impulsiviteit
Cognitieve herwaardering Het veranderen van de betekenis van een stimulus
Comorbiditeit Het gelijktijdig hebben van twee of meer vormen van
psychopathologie
H3 Leertheoretische benaderingen van psychopathologie
Wet van het effect Gedrag met een positieve uitkomst wordt vaker
herhaald, en gedrag met een negatieve uitkomst juist
minder vaak
Instrumentele conditionering Conditionering waarbij gebruik gemaakt wordt van de
wet van het effect
Klassieke conditionering Conditionering waarbij een neutrale stimulus
gekoppeld wordt aan een stimulus met een betekenis,
waardoor de neutrale stimulus ook een betekenis
krijgt
Associatievorming Het vormen van een associatie met een stimulus
Stimulus-respons (S-R) leren Leren waarbij er een directe verbinding tussen de
VP/CS en de VR/CR wordt gelegd
Stimulus-stimulus (S-S) leren Leren waarbij er een verbinding tussen de VP/CS en de
OP/UCS wordt gelegd
Ontogenetische adaptatie Aanpassing aan de omgeving tijdens de levensloop
van één organisme
Appetitieve conditionering Conditionering door middel van een appetitieve
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper kimvans. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €4,49. Je zit daarna nergens aan vast.