Bewustzijnsfilosofie
College 1 – Inleiding en het substantiedualisme
1.1Wat is filosofie?
Filosofie: Er is geen eenduidig antwoord. Filosofie is alles wat hieronder staat
aangegeven, en meer. we willen weten wat we bedoelen met onze concepten, we
willen dat ze geldig zijn, en om daar achter te komen moeten we soms een ander
perspectief innemen, zodat we alles zo helder en duidelijk mogelijk krijgen
Filosofie is:
A) Conceptueel onderzoek
- Normale wereldbeeld: manifest wereldbeeld
- Empirisch (wetenschappelijk) onderzoek levert een wetenschappelijk
wereldbeeld
- Filosofie: wat bedoel je met term / concept X? (X = “cultuur”, “leven”,
“intelligentie”, “psyche”….) -> hoe verhouden de ervaringen van cultuur,
leven, intelligentie, psyche zich tot elkaar?
- Onderzoek naar concepten
- Wat is jouw manifeste (normale) wereldbeeld? Wat is jouw
wetenschappelijke wereldbeeld wat je krijgt aan de hand van onderzoek
naar hoe de wereld/geest functioneert? Dit kan botsen; wij kunnen de
wereld anders ervaren dan het wetenschappelijke wereldbeeld (manifest
vs. wetenschappelijk wereldbeeld)
Wat is de link tussen deze twee wereldbeelden?
B) Conceptuele verheldering
- Net als bij de conceptuele analyse vraag je naar wat iemand met zijn
concepten bedoelt;
- Maar je gaat een stap verder: je kijkt naar de wetenschap om de
concepten bij te stellen (wellicht levert de wetenschap kennis op die je
niet krijgt door enkel conceptuele analyse)
- Je gebruikt de wetenschap om vat te krijgen op de concepten
C) Grondslagonderzoek / Geldigheidswetenschap
- In de wetenschap gebruik je allerlei fundamentele concepten (zoals het
concepten van ‘causaliteit’)
- Meestal doe je dat zonder stil te staan bij die concepten; maar zijn die
concepten wel geldig?
- Filosofen vragen zich af of wetenschappelijke concepten, zoals causaliteit,
wel geldige concepten zijn
D) Perspectiefwisseling
- Op de middelbare school wordt het vak filosofie onder andere
gepresenteerd als een training in perspectiefwisseling
- Oog en begrip voor standpunten van de anderen
- Voorwaarde tot maatschappelijk debat
- Hoe kijkt de tegenpartij naar een situatie en welke argumenten gebruikt
‘ie? Verander dus van perspectief om verheldering te krijgen
1
, E) Zoektocht naar de waarheid
- In het oude Griekenland: de sofisten (=intellectuele, slimme mensen die
van stad naar stad trokken om daar jonge mannen op te leiden tot goede
redenaars en hen goed leerde beargumenteren)
- Het ging niet om de waarheid, maar overtuigingskracht (een beetje zoals
advocaten nu); Daar verzette Socrates zich tegen; hij geloofde dat er wel
een waarheid bestond (in tegenstelling tot de sofisten)
Wat is filosofie niet?
- Misschien is het ook wel goed om een misverstand uit de weg te ruimen;
- Filosofie is niet zomaar een beetje kletsen, dat je feitenvrij zou kunnen
doen; Het is geen willekeurige discussie (!!); filosofie ligt in het verlengde
van de wetenschap en binnen een filosofische discussie wordt goed
beargumenteerd
- Filosofie is geen scepticisme of relativisme; het is dus niet alles
simpelweg in twijfel trekken en waarheid hangt af van de context
1.2Waarom filosofie voor psychologen?
Kritisch denken
- Samenvattend: filosofie is de studie van het kritisch denken;
- Als academicus leer je in cursussen filosofie kritisch te staan tegenover je
eigen vakgebied
Kritisch denken over:
- Hoe moet ik handelen? Mag ik een patiënt onder hypnose brengen om zo
verdrongen herinneringen uit zijn of haar geest op te diepen?
- Dat soort vragen zijn ethische vragen
- Die worden dus besproken in de cursus (beroeps)ethiek
- Zulke vragen hangen samen met andere kritische vragen, zoals: ‘Wacht
even, bestaan er wel verdrongen herinneringen? Is dat wel
wetenschappelijk onderbouwd?’
- Dat brengt ons dan bij de vraag wat wetenschap is en wat niet
- Dat is geen gemakkelijke vraag & daarom zit wetenschapsfilosofie pas
in het derde jaar, als je een goed beeld hebt van wat psychologie is
- Wat is die geest waar we het over hebben? Wat is die psyche? Wat is dat
bewustzijn? En hoe past dat bewustzijn in een fysische wereld?
The hard problem:
- The problem of consciousness is nog niet zo gemakkelijk;
- Mensen hebben dualistische intuïties – d.w.z. dat ze de intuïtie hebben dat
lichaam en geest twee totaal verschillende dingen zijn, die onafhankelijk
van elkaar kunnen bestaan en functioneren;
- Maar als je in je geest wat voelt, dan gebeurt er wat in je brein en vaak
ook andersom
1.3Wat is bewustzijn?
Wat is de conscious mind?
De initiële indeling
1. Bewuste ervaring
2. Cognitie
3. Emoties
2
,1. Bewuste ervaringen
- Nagel noemt dit what-it-is-likeness;
- Het is iets om een vleermuis te zijn; zij hebben een zintuig wat wij niet
kennen, wat voor ervaring moet het zijn om zo’n zintuig te hebben?
- Ervaringen van geuren, smaken etc.; het voelt als iets om een kleur te
ervaren of een ijsje te eten, bijvoorbeeld
- What it is likeness = quale (meervoud: qualia): je voelt iets om een
ervaring te hebben
2. Cognitie
- Propositionele attitude (PA’s): Dit zijn houdingen t.o.v. een propositie
(betekenis van een zin, zoals Engels vs. Nederlandstalige zin)
- PA’s gaan ergens over, d.w.z. ze hebben intentionaliteit (aboutness);
het gaat ergens over (in context tot propositionele attitudes)
- PA’s zijn discrete entiteiten; ze staan los van elkaar, dus veranderingen
ene propositionele attitude heeft geen invloed op andere propositionele
attitude
3. Emoties
- Combinatie van [1] een ervaring en [2] een cognitieve toestand; Emoties
hebben dus zowel [1] een kwalitatief karakter, alsook [2] intentionaliteit
- Vb. Het voelt op een bepaalde manier om kwaad te zijn op een slechte
automobilist
Hoe past bewustzijn in de fysische wereld?
Drie subproblemen
Gegeven de drie (initiële) mentale categorieën:
1. Hoe verhouden ervaringen zich tot de (rest van de) fysische wereld, met
name tot het lichaam, met name tot het brein?
2. Hoe verhouden cognitieve toestanden zich de (rest van de) fysische
wereld, met name tot het lichaam, met name tot het brein?
3. Hoe verhouden emoties zich tot de (rest van de) fysische wereld, met
name tot het lichaam, met name tot het brein?
Maar, als je weet hoe ervaringen in de wereld passen en hoe cognitieve
toestanden in de wereld passen, weet je dat ook voor emoties (dus drie
problemen gereduceerd naar twee problemen)
1. Substantie-dualisme: de geest bestaat onafhankelijk van het lichaam en
vice versa;
2. Idealisme: de fysische wereld is afhankelijk van de geestelijke wereld
3. Behaviorisme: de geest is eigenlijk gedrag
4. Reductionisme / identiteitstheorie: mentale toestanden zijn
hersentoestanden
5. Eliminativisme: de geest bestaat niet
6. Functionalisme: mentale toestanden worden gerealiseerd door
hersentoestanden
7. Connectionisme; mental states are states in a neural network
8. Embodied & Embedded en zelfs Extended mind; er is meer in de geest
dan alleen het brein
1.4Substantie Dualisme
Can the mind function separately from the brain?
3
,Substantie: datgene wat op zichzelf kan bestaan
Substantie-dualisme: er zijn twee substanties:
[1] Res cogitans (de denkende, mentale, geestelijke substantie)
[2] Res extensa (de uitgebreide, materiële substantie)
De traditionele verdediger van het substantie dualisme is René Descartes
Essentiële eigenschappen
- De essentiële, kenmerkende eigenschap van de denkende substantie is:
denken
- De essentiële, kenmerkende eigenschap van de uitgebreide substantie is:
uitgebreidheid (plaats innemen in de ruimte)
- Beweging ontstaat door botsing
Descartes' eerste methode: radicale twijfel
- Wiskunde als prototype wetenschap (een bouwwerk op een fundament);
wiskunde en meetkunde spreken over zekerheden
- Wat is een onbetwijfelbaar fundament? Wanneer we zeker weten dat het
klopt, het is dus bewezen
- Wat als er een malin genie is?
- Cogito ergo sum
Descartes’ tweede methode: helder en duidelijk inzicht
- Descartes is, maar wat is hij?
- Een res cogitans / een denkende substantie;
- Essentiële eigenschap: denken;
- Hoe weet hij dat? Dat ziet hij helder & duidelijk in
Heldere en duidelijke inzichten
- God bestaat; God is goed
- En dus bedriegt God mij niet (de hele tijd)
- En dus heb ik een lichaam: Descartes is een res cogitans & een res
extensa / een uitgebreide substantie (bijenwas)
Het interactieprobleem
- De causale geslotenheid van de fysische wereld: er gaat geen energie in
of uit
- Elke fysische gebeurtenis heeft een fysische oorzaak. Dit komt voort uit
behoudswetten
- Maar dan zitten we met een “Patrick Swayze probleem”: hoe kan een niet-
fysische substantie (zonder uitgebreidheid) botsen met de fysische
substantie?
- Hoe kan het dat een materiële en andere immateriële substantie
met elkaar interacteren?
Twee oplossingen
- Descartes correspondeerde met prinses Elizabeth van Bohemen. Ze vroeg
hem: “How can the soul of man, being only a thinking substance,
determine [i.e. causally interact with] his bodily spirits to perform
voluntary actions?” (Let op: Spirits zijn geen geesten, maar hele kleine
fysische deeltjes.)
- Descartes weet het niet;
- Aan de ene kant (zo zegt Descartes) zijn we [a] duidelijk twee
substanties;
4
, - Aan de andere kant zijn we niet gelijk aan een zeeman op zijn schip, maar
[b] interacteren lichaam en geest;
- We kunnen [a] en [b] niet tegelijk denken
De pijnappelklier
- Lichaam en geest interacteren in de pijnappelklier
- Geen overtuigende verklaring , want hoe interacteren deze dan?
- Suggestie van Descartes: God regelt die interactie: Hij had ons zo kunnen
maken dat als we in een spijker trappen dat we dan de smaak van
chocolade zouden ervaren; hoe dan?
Occasionalisme
- Alleen God is de ware oorzaak van dingen in de wereld
- Dus lijkt het slechts dat als ik mijn hand op wil steken, dat die gedachte /
wens de oorzaak ervan is dat ik dat ook doe (schijn)
- Mijn wens/gedachte is de gelegenheid (occasion) voor God om mijn arm
op te steken
Parallelisme
- Als we twee klokken hebben die synchroon lopen, dan komt dat doordat
ze zo gemaakt zijn; hetzelfde geldt voor lichaam en geest
Hoe doet hij dat?
- Zowel occasionalisme als parallellisme zitten met hetzelfde probleem: Hoe
doet God dit dan?
- Het levert geen inzicht op: het ene probleem (hoe interacteren lichaam en
geest?) wordt vervangen door het andere probleem (God regelt het, maar
hoe dan?)
Is dit fataal voor substantiedualisme?
- Elizabeth von der Pfalz: “I must admit that it would be easier for me to
attribute matter and extension to the soul, than to attribute to an
immaterial being the capacity to move and be moved by a body.”
- EvdP heeft gelijk – onze normale opvatting van een ziel is er een waarbij
die ziel 3D is
College 2 – Het idealisme en het behaviorisme
2.1 Idealisme
Is there only mind?
*GB = George Berkeley*
-GB gaf als antwoord op het interactieprobleem dat er maar één substantie is; de
geestelijke substantie. Dit is een vorm van monisme: opvatting dat lichaam en
geest één zijn
Zijn is waargenomen worden
- Esse est percipi; dingen bestaan alleen als je er naar kijkt
- In zijn werk laat GB Philonous (de geestminnaar) in debat gaan met Hylas
(de stofman)
- Philonous ontkent het bestaan van de materiële substantie, maar niet het
bestaan van materie; de stoel bestaat wel, maar alleen omdat wij deze
met de geestelijke substantie waarnemen
5
, Hoe redeneert Berkeley?
- Empirisme: kennis via de ervaring door waarneming, via zintuigen
- GB: We kunnen geen substantie zien; Maar wat zie je dan wel?
- GB: Eigenschappen; Geuren, kleuren, smaken etc. bestaan bij de gratie
waargenomen te worden (secundaire eigenschappen= eigenschappen
die alleen bestaan als iemand deze waarneemt)
Kleuren zijn secundaire kwaliteiten
- Middelbare school Natuurkunde: "kleuren zijn de golflengten van het
licht"
Zijn er primaire eigenschappen?
- GB: als iets groot is, dan is dat afhankelijk van een waarnemer; dus is
grootte een secundaire eigenschap; dit geldt voor alle eigenschappen
- Maar, GB redeneerde niet goed; Of iets groot of klein is, is afhankelijk van
de waarnemer maar de hoogte/grootte is dat niet;
- Vergelijk: de temperatuur van water is onafhankelijk van de waarnemer,
maar of het warm of koud is niet
- Bovendien: waar is het bier als je de koelkast sluit?
- Dus: GB heeft God nodig om de wereld niet te laten verdwijnen; Dat levert
ons geen inzicht op;
- Dus: idealisme neemt de wetenschap niet serieus
2.2 Behaviorisme
Is there only behavior?
Behaviorisme
- Behaviorisme was een stroming aan het begin van de twintigste eeuw;
- Behavioristen meenden dat – wil de psychologie wetenschappelijk worden
– we geen onobserveerbare mentale entiteiten kunnen accepteren en dus
ook geen woorden mogen gebruiken die naar dat soort niet
waarneembare zaken verwijzen
Black Box
- Input (stimuli) gaat in the black box; Output komt eruit ([talig] gedrag);
Wat er in de black box gebeurt, daar heeft de behaviorist het niet over. De
doos blijft dicht
Psychologisch en filosofisch behaviorisme
6