Onderwijsweek 2
Algemene leerstukken van strafrechtelijke aansprakelijkheid: opzet en culpa
INLEIDING
Deze week maakt u kennis met opzet en culpa: de algemene leerstukken van strafrechtelijke
aansprakelijkheid. Aan de hand van deze subjectieve bestanddelen wordt bekeken met elke intentie de
verdachte gehandeld heeft indien sprake is van een gepleegd misdrijf. Dit is van belang om het feit
waarvan iemand wordt verdachte bewezen te verklaren. U leert in deze week hoe u opzet of schuld
(culpa) delicten kunt herkennen in de wet en op welke manier getoetst wordt of sprake is van opzet
dan wel culpa.
Literatuur:
M.J. Kronenberg & B. de Wilde, Grondtrekken van het Nederlandse strafrecht, Deventer:
Kluwer 2022, hfst. 3.
Jurisprudentie:
HR 19 februari 1963, NJ 1963/512 (Verpleegster).
HR 15 oktober 1996, NJ 1997/199 (Porsche).
HR 10 oktober 2000, NJ 2001/4 (Schieten in de kroeg).
HR 20 januari 2004, NJ 2004/214 (Bumperkleven).
HR 29 mei 2018, NJ 2019/103 (Aanmerkelijke kans).
Aanbevolen:
Strafrechter Rogier Sonneveldt vertelt a.d.h.v. verkeersmisdrijven over het onderscheid tussen
opzet en schuld, te beluisteren via de volgende link: https://podcasts.apple.com/us/podcast/rogier-
sonneveldt-verkeersmisdrijven-kan-een-straf/id1586166001?i=1000535548196
Onderwijsactiviteiten
Hoorcollege dinsdag 09:15-11:00 uur (Gorlaeus) of woensdag 09:15-11:00 uur (KOG)
(fysiek, opname in week 51 beschikbaar).
Werkgroep (fysiek, bekijk uw rooster).
, Werkgroep deel 1 - Meerkeuzevragen
Vraag 1
Welke van de volgende stellingen is niet juist?
a) De dader die opzettelijk handelt, weet waar hij mee bezig is en wil het ook doen.
b) In de delictsomschrijvingen van strafbare feiten die als misdrijven zijn aangewezen, is altijd
een subjectief bestanddeel opgenomen.
c) Wanneer het bestanddeel opzet is bewezen, dan is daarmee tevens het element verwijtbaarheid
vervuld.
d) Mishandeling is een doleus delict, want er is sprake van ingeblikt opzet.
Vraag 2
De liefdesrelatie tussen Joost en Annabel raakt verstoord op het moment dat Joost Annabel zoenend
met een andere jongen aantreft op een bankje in het Van der Werff-park in Leiden. Joost loopt op hen
af en het zoenende paar schrikt op. Joost, die inmiddels witheet is geworden, schreeuwt tegen de
jongen: ‘Hoe durf je?! Ik maak je af!’ De jongen schrikt en sprint weg. De boosheid verandert al snel
in verdriet als Joost vervolgens Annabel aankijkt. Hij stamelt: ‘Ik dacht dat we iets moois hadden
samen? En nu doe je me dit aan. Dit verdien ik toch niet?’ Hij geeft Annabel een flinke duw tegen
haar schouders. Door de duw struikelt Annabel achterover en komt zeer ongelukkig tegen een
hekwerkje met ijzeren punten. Doordat een ijzeren punt zich door de schedel boort, overleeft Annabel
de duw niet.
Joost wordt vervolgd voor het in artikel 300 lid 1 jo. lid 3 Sr strafbaar gestelde.
Op het onderzoek ter terechtzitting voert de raadsvrouw namens Joost het woord. Zij stelt dat
voorwaardelijk opzet op de dood van Annabel niet kan worden bewezen. Tot welke uitspraak zal de
rechtbank komen, indien deze het pleidooi van de raadsvrouw volgt?
a. Vrijspraak, omdat het ingeblikte opzet bij mishandeling niet kan worden bewezen als
voorwaardelijk opzet op de dood ontbreekt.
b. Vrijspraak, omdat het opzet moet zijn gericht op de dood van Annabel, hetgeen niet kan
worden bewezen.
c. Bewezenverklaring, omdat het opzet op de dood van Annabel niet vereist is bij dit ten laste
gelegde feit.
d. Bewezenverklaring, omdat zuiver opzet op de dood wel kan worden bewezen.
Vraag 3
In de zaak van het arrest Schieten in de kroeg (NJ 2001/4) is sprake van twee slachtoffers. Welke
gradatie van opzet acht u aanwezig ten aanzien van het eerste slachtoffer en ten aanzien van het
tweede slachtoffer?
a) Ten aanzien van het eerste slachtoffer is sprake van opzet met bedoeling. Ten aanzien van het
tweede slachtoffer is sprake van voorwaardelijk opzet.
b) Ten aanzien van het eerste slachtoffer is sprake van voorwaardelijk opzet. Ten aanzien van het
tweede slachtoffer is sprake van opzet met bedoeling.
c) Ten aanzien van beide slachtoffers is sprake van opzet met bedoeling.
d) Ten aanzien van het eerste slachtoffer is sprake van voorwaardelijk opzet. Ten aanzien van het
tweede slachtoffer is sprake van bewuste culpa.