Onderwijsweek 5
De vervolging en het onderzoek ter terechtzitting
INLEIDING
Naar aanleiding van de resultaten uit het voorbereidend onderzoek beslist de officier van justitie of de
verdachte wordt vervolgd. Deze week leert u welke manieren van vervolgen bestaan en wanneer de
vervolging aanvangt. Er kunnen ook redenen bestaan waardoor de officier van justitie besluit niet te
vervolgen.
Literatuur:
M.J. Kronenberg & B. de Wilde, Grondtrekken van het Nederlandse strafrecht, Deventer:
Kluwer 2022, hfst. 9, hfst. 10, hfst. 11, enkel paragraaf 11.2.2, hfst. 15, enkel paragraaf
15.4.4 (herhaling).
F.A.J. Koopmans, Het beslissingsmodel van 348/350 Sv (bewerkt door F.W. Bleichrodt,
J.H.J. Verbaan & R.J. Verbeek), Deventer: Kluwer 2022, par. 2.1.
Jurisprudentie: geen
Aanbevolen
OM Podcast 19: Een dag op de ZSM-dienst in Groningen, te beluisteren via o.m. Spotify.
Onderwijsactiviteiten
Hoorcollege dinsdag 09:15-11:00 uur (Gorlaeus) of woensdag 09:15-11:00 uur (KOG)
(fysiek, opname in week 51 beschikbaar).
Werkgroep (fysiek, bekijk uw rooster).
, Werkgroep deel 1 - Meerkeuzevragen
Vraag 1
Wat houdt volgens Kronenberg en De Wilde het opportuniteitsbeginsel in de praktijk in?
a) Dat er wordt vervolgd als het algemeen belang dit vordert.
b) Dat er wordt vervolgd als voldaan is aan het bewijsminimum.
c) Dat er wordt vervolgd, tenzij hiervoor een contra-indicatie bestaat.
d) Dat er wordt vervolgd, tenzij geen sprake is van een ernstig feit.
Vraag 2
Uit een strafdossier blijkt dat een persoon op 3 januari als verdachte werd aangemerkt. Op 6 januari
verleende de rechter-commissaris een machtiging tot het opnemen van telecommunicatie ten aanzien
van de verdachte. De verdachte werd vervolgens op 11 januari op bevel van de officier van justitie in
verzekering gesteld. Op 14 januari beval de rechter-commissaris de bewaring van de verdachte. De
officier van justitie bracht op 24 januari een dagvaarding aan de verdachte uit.
Op welk moment is de vervolging van de verdachte aangevangen? U kunt ervan uitgaan dat de
bovengenoemde bevelen en de machtiging op rechtmatige wijze zijn gegeven.
a) Op 14 januari.
b) Op 6 januari.
c) Op 24 januari.
d) Op 11 januari.
Vraag 3
Baas B. wordt op een vroege maandagochtend door een voltallig arrestatieteam, inclusief drie
politiehonden, van zijn bed gelicht. Hij wordt aangehouden, in een politiebusje gezet en meegenomen
naar het politiebureau. Daar wordt hij vier uur lang zonder onderbreking verhoord over zijn mogelijke
bijdrage aan strafbare feiten. De rechercheurs die hem verhoren delen Baas B. mede dat hij
hoogstwaarschijnlijk de nacht in de politiecel moet doorbrengen. Welke stelling is juist?
Direct na het verhoor is er:
a) Naar Nederlandse maatstaven sprake van het begrip ‘vervolging’, hetgeen dezelfde betekenis
heeft als het uit het EVRM afkomstige begrip ‘criminal charge’.
b) Naar Nederlandse maatstaven sprake van het begrip ‘vervolging’, ook is er sprake van het uit
het EVRM afkomstige begrip ‘criminal charge’.
c) Naar Nederlandse maatstaven nog geen sprake van het begrip ‘vervolging’, hetgeen dezelfde
betekenis heeft als het uit het EVRM afkomstige begrip ‘criminal charge’.
d) Naar Nederlandse maatstaven nog geen sprake van het begrip ‘vervolging’, maar er is al wel
sprake van het uit het EVRM afkomstige begrip ‘criminal charge’.
Vraag 4
Het is de advocaat-generaal toegestaan om tijdens de behandeling van de zaak in hoger beroep een
wijziging in de tenlastelegging te vorderen. Deze mogelijkheid staat omschreven in:
a) Artikel 312 Sv.