UNIVERSITEIT LEIDEN
FACULTEIT DER RECHTSGELEERDHEID
INFORMATIE OVER DIT OEFENTENTAMEN
1. Dit oefententamen bestaat uit een combinatie van 30 meerkeuzevragen (80%) en één
casusvraag (20%). De meerkeuzevragen kennen elk vier antwoordalternatieven (a t/m
d) en kennen één juist antwoord. Bij de open casusvraag zal geen woordlimiet worden
gehanteerd.
2. Het gehele oefententamen telt 13 pagina’s.
1
, Vraag 1
Welk van onderstaande stellingen is juist?
a. De Hoge Raad hanteert als algemeen uitgangspunt voor de redelijke termijn dat de
einduitspraak in eerste aanleg binnen twee jaar na aanvang van de vervolging moet
worden gedaan.
b. De overkoepelende term voor fundamentele rechten en grondrechten is
‘mensenrechten’.
c. Het EVRM kent slechts een klachtrecht toe aan de bij het EVRM aangesloten staten.
Als burgers willen klagen, moeten zij de staat verzoeken om dit namens hen te doen.
d. Het pressieverbod uit artikel 29 Sv is een relatief onbelangrijk onderdeel van het nemo-
teneturbeginsel.
Vraag 2
André wordt vervolgd voor het stalken van zijn ex-vriendin Afeni (art. 285b Sr). Bij de rechter
geeft André toe dat het een lastige relatiebreuk was, waar hij het tot de dag van vandaag nog
erg moeilijk mee heeft. Hij vertelt de rechter daarnaast dat inderdaad één keer is voorgekomen
dat hij tegenover haar huis heeft geparkeerd, een maand na de breuk. Hij wist dat Afeni op dat
moment haar verjaardag vierde en dat haar moeder haar een puppy cadeau zou doen. Hij wilde
heel graag haar reactie zien. Verder houdt André bij hoog en laag vol dat hij haar verder niet
heeft gebeld, thuis heeft opgezocht of op andere manieren contact heeft proberen te zoeken.
Hoe is het verweer van André het best te omschrijven?
a. André stelt dat de gedraging hem niet kan worden verweten.
b. André beroept zich op het ontbreken van de materiële wederrechtelijkheid.
c. André stelt dat zijn gedraging niet valt onder de wettelijke delictsomschrijving, omdat
er geen sprake is van ‘stelselmatigheid’.
d. André stelt dat er geen sprake is van culpa.
Vraag 3
Welke stelling over art. 283 lid 1 Sr is juist?
a. Er is sprake van een culpoos delict, waarbij wederrechtelijkheid en verwijtbaarheid
bestanddelen zijn.
b. Er is sprake van een culpoos delict, waarbij wederrechtelijkheid een bestanddeel is en
verwijtbaarheid een element.
c. Er is sprake van zowel een culpoos als een doleus delict, waarbij wederrechtelijkheid
en opzet bestanddelen zijn en verwijtbaarheid een element.
d. Er is sprake van een doleus delict, waarbij wederrechtelijkheid een bestanddeel is en
verwijtbaarheid een element.
2
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper Sosa03. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €6,49. Je zit daarna nergens aan vast.