De posten op de balans zijn geordend van ´vast´ naar ´vlottend´
Vast = de bezittingen of het kapitaal zijn voor een langere termijn in de onderneming vastgelegd.
Vlottend = de activa wordt op de korte termijn, in beginsel binnen een jaar verbruikt.
Activa
Vaste activa zijn duurzame productiemiddelen, zoals terreinen, gebouwen, machines en auto´s. Deze
middelen kunnen worden verkocht, maar de bedoeling is om ze voor een langere tijd in de
onderneming te gebruiken.
Immateriële vaste activa bv. Goodwill, grond, gebouwen, machines, inventaris, auto, deelnemingen
in andere bedrijven.
Iedere periode dat de productiemiddelen minder waard worden, zal de waardevermindering als
afschrijvingskosten in de winst- en verliesrekening worden opgenomen.
De aanschafwaarde (AW) wordt onder de vaste activa op de balans geplaatst.
De waarde van de activa op het moment van opstellen van de balans is de boekwaarde.
Boekwaarde= AW- afschrijvingen
,De restwaarde van een duurzaam productiemiddel is de geschatte verkoopwaarde aan het einde van
de levensduur. Vaste activa wordt afgeschreven totdat de waarde gelijk is aan de restwaarde.
Initiele investeringen: vinden plaats bij de oprichting van een onderneming. Het gaat om de kosten
van de oprichting en de bedrijfsuitrusting.
Vervangingsinvesteringen: deze zijn ter vervanging van verouderde productiemiddelen met een
vergelijkbare productiecapaciteit.
Uitbreidingsinvesteringen: dient om de productiecapaciteit te vergroten.
Vlottende activa
De vlottende activa bestaan uit onder andere de voorraden courante goederen en de liquide
middelen.
Courant= de goederen zijn voor productie bruikbaar en verkoopbaar.
Liquide middelen = alle direct opeisbare tegoeden op bank- en spaarrekeningen + kasgelden
Passiva
De passiva kan worden verdeeld in eigen vermogen en vreemd vermogen.
Het eigen vermogen staat bovenaan: het kapitaal en de reserves
Definitie eigen vermogen: het eigen vermogen is geen fysieke pot met geld, het eigen vermogen op
de balans is feitelijk een boekhoudkundige restpost, waarmee het totaal van de passiva gelijk wordt
gemaakt aan het totaal van de activa.
Reserves:
Deze vormen een buffer om tegenvallers in de toekomst te voorkomen.
Het vreemd vermogen: de voorzieningen en de schulden.
Lang vreemd vermogen
- Voorziening groot onderhoud
- Leningen
, - Hypotheek
Kort vreemd vermogen
- Leningen < 1 jaar
- Crediteuren
- Vooruit ontvangen bedragen
Btw (belasting toegevoegde waarde)
Er zijn 3 btw-tarieven:
1. 21%
2. 9% - geldt voor levensmiddelen en goederen die in het algemeen tot eerste levensbehoeften
behoren
3. 0% - geldt voor export van goederen en diensten
Hoofdstuk 2 De winst- en verliesrekening
De winst- en verliesrekening of ook wel resultatenrekening genoemd, toont het in een bepaalde
periode behaalde financiële resultaat van een onderneming. Dit financiële resultaat toont of een
organisatie spreekwoordelijk gezond is.
Winst= als de opbrengsten hoger zijn dan de kosten > positief saldo
Verlies= als de kosten hoger zijn dan de opbrengsten > negatief saldo
Technische levensduur is de periode dat het productiemiddel technisch gezien in staat is te
produceren
Economische levensduur is de tijd dat het productiemiddel op een economisch efficiënte manier
gebruikt kan worden ofwel dat het nog voldoende waarde toevoegt aan de productie.
Als er door nieuwe technologieën productiemiddelen beschikbaar komen die efficiënter produceren
neemt de economische levensduur af.
Effectiviteitscriterium
Productiemiddelen zoal een autoladder van de brandweer, moeten altijd 100% inzetbaar en
betrouwbaar zijn. Productiemiddelen worden daarom vervangen, gerepareerd of gereviseerd als ze
niet meer 100% betrouwbaar zijn.
Matching van kosten en opbrengsten: het matchingprincipe is het toerekenen van de kosten aan de
periode waarin de met deze kosten samenhangende opbrengsten gerealiseerd zijn.
Een voorbeeld hiervan is het, door afschrijvingen, toerekenen van de investeringsuitgaven van
duurzame productiemiddelen aan de perioden waarin de prestaties van het productiemiddel
worden verwacht.
Afschrijven is het verdelen van de aanschafkosten over de gebruiksjaren, als bedrijfskosten van die
jaren. Het is een maatstaf voor de kosten van het gebruik van duurzame productiemiddelen (vaste
activa).
1. Afschrijving in de balans: tot nu toe verrichte afschrijvingen op de aanschafwaarde
2. Afschrijving is de winst- en verliesrekening: de afschrijvingskosten op de aanschafprijs, die
voor deze periode als kosten ten laste van het resultaat wordt gebracht
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper rooshoogeboom12. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €6,89. Je zit daarna nergens aan vast.