Veiligheid en middelen P1
Inleiding
5-9-2019
H9
Veiligheid is niet gratis, er moet geld beschikbaar zijn om veiligheidsmaatregelen te kunnen
treffen.
Wat is veiligheid?
Een toestand (waarin we verkeren)
Een (tastbaar) gevoel
Een (te leveren of ontvangen) dienst
Een resultaat (van handelen)
Veiligheid heeft altijd een relatie met het inzetten van middelen
Organisaties zijn doelgerichte samenwerkingsverbanden, waarbij de inzet van mensen en
middelen moet leiden tot het behalen van de doelstellingen.
Hierbij worden 2 criteria gehanteerd:
Effectiviteit: de mate waarin de gestelde doelstellingen bereikt worden
Efficiëntie: het streven met zo min mogelijk inspanning een zo groot mogelijk
resultaat te bereiken
Overheid focust meer op effectiviteit en bedrijfsleven focust meer op efficiëntie.
Overheidsfinanciën
Overheid speelt grote rol in realiseren van dagelijkse veiligheid voor de samenleving
Bedrijven en overheid werken samen naar veilige maatschappij
Overheid in NL, drie lagen:
1. Rijksoverheid
2. Provincies
3. Gemeenten
Overheidsfinanciën
Overheidsontvangsten:
1. Belastingen – gedwongen betalingen aan de overheid waar geen direct aanwijsbare
tegenprestatie tegenover staat (men betaalt belasting maar ziet niet direct iets terug)
Directe belastingen:
Degene die betaalt en afdraagt is 1 persoon (belasting op inkomen en
vermogen) vb. inkomstenbelasting, vennootschapsbelasting en
vermogensbelasting
Indirecte belastingen:
Degene die belasting afdraagt, is niet de persoon die de belasting betaalt
(kostprijsverhogende belastingen) vb. accijns, BTW
, 2. Niet- belastingen
Retributies:
Gedwongen betalingen aan de overheid waarbij (wel) sprake is van een direct
aanwijsbare tegenprestatie, vb. leges voor paspoort en rijbewijs, parkeergeld,
schoolgeld, etc.
Inkomsten uit overheidsbedrijven/deelnemingen:
De overheid bezit aandelen in bedrijven, vb. Schiphol, Rotterdamse haven, NS
Aardgasbaten:
Is/was grote bron van inkomsten
Overige:
Staatsloterij, verkeersboetes, afpakken bij criminelen
Overheidsuitgaven:
1. Overheidsbestedingen – overheid krijgt er ‘iets’ voor terug
Consumptieve bestedingen:
Materiële overheidsconsumptie, vb. uitgaven voor onderwijs,
ambtenarensalaris.
(overheids-)bestedingen:
Aankoop (kapitaal)goederen door de overheid
2. Overheidsuitgaven
Overheid krijgt “niets” voor terug vb. huurtoeslag, investeringssubsidies,
milieusubsidies, ontwikkelingshulp, studiebeurzen.
Marktmechanisme
Marktwerking: aanbod en prijs worden op de markt bepaald, marktwerking is afhankelijk
van kennis van aanbieders en klanten.
Monopolie 1 aanbieder
Oligopolie beperkt aantal aanbieders
Volledige mededinging veel aanbieders
Overheid heeft geweldsmonopolie – overheid heeft recht om geweld te gebruiken
als middel om veiligheid van burgers te waarborgen
Overheid heeft ook verplichting om werkzaamheden publiek te verantwoorden,
inhoudelijk en financieel.
Marktmechanisme economie gaat over ‘vraag en aanbod’ en de plaats van ‘de markt’
hierbinnen.
Marktwerking bij veiligheidsvraagstukken heeft 3 kenmerken:
1. De overheid heeft een monopolie op diverse ‘diensten’
Werking vraag en aanbod wordt verstoord, één aanbieder namelijk de overheid, vb.
geweldsmonopolie, afgifte documenten zoals paspoorten etc.
2. De allocatie (verdeling) van middelen door de overheid is problematisch
Markt is commercieel: (productie)middelen worden toegewezen aan productie van
goederen en diensten die de hoogste opbrengst/winst genereren.
3. Veiligheid is een collectief goed (geldt voor iedereen) vb. openbare fietsenstalling