Ethiek en recht 2 TOETSDOELEN
De student kan een omschrijving van het ‘recht’ geven, het doel benoemen en
verschillende rechtsbronnen benoemen.
- Omschrijving van het ‘recht’: het recht is het geheel van overheidsregels dat de
samenleving ordent.
- Het doel: het ordenen van de samenleving en het geven van oplossingen voor
conflicten.
- Verschillende rechtsbronnen: waar is het recht te vinden? = rechtsbronnen
Er zijn geschreven regels:
o Nationaal: wet- en regelgeving
o Internationaal: verdragen
Bijv. Universele verklaring rechten mens
Bijv. Internationaal Verdrag Rechten Kind
artikel 3: belang van het kind en passende zorg
En er zijn ongeschreven regels:
o Gewoonte
o Jurisprudentie
De materiële herkomst van rechtsnormen wordt aangeduid met de term materiële
rechtsbron. Met die term wordt aangegeven wat de herkomst is van de inhoud
van een rechtsnorm.
De student kan uitleggen binnen welk rechtsgebied een casus speelt en of er
sprake is van materieel of formeel recht.
Vier rechtsgebieden:
1. Het staatsrecht: geeft de basisregels voor de organisatie van de overheid. Het
biedt een beschrijving van de verschillende organen van de overheid, zoals
gemeenteraad en provinciale staten, het beschrijft hun onderlinge verhouding, en
het geeft regels voor de relatie tussen burger en overheid. (In het staatrecht gaat
het bijv. over de taken van de regering en van de Tweede Kamer, over de positie
van ons staatshoofd, over het gemeentebestuur en over de rechten van de
burgers in de Staat.) belangrijkste wet op het terrein van het staatsrecht is de
Grondwet, die de basis voor onze staatsinrichting.
2. Het bestuursrecht: houdt zich ook met de overheid bezig, maar dan de overheid
‘in actie’. Het bestuursrecht geeft regels over de bestuurstaak/ordenende taak van
de overheid. (Bijv: de zorg voor het milieu, het onderwijs, de jeugdhulp, het
verkeer en de sociale zekerheid) Het bestuursrecht geeft regels voor de
uitoefening van die veelzijdige bestuurstaak. Bij het uitoefenen van de
bestuurstaak komt de overheid vaak met (de belangen van) burgers in aanraking.
een belangrijke wet, die praktisch voor het hele bestuursrecht geldt, is de
Algemene wet bestuursrecht (Awb).
3. Het strafrecht: typerend voor het strafrecht is dat het verboden gedragingen
beschrijft, zoals diefstal of moord. Wie zich toch schuldig maakt aan zo’n
verboden gedraging, kan door de rechter gestraft worden. Lang niet alles wat niet
mag, wordt als verboden gedraging in het strafrecht op, die de rechtsorde (= de
rust en veiligheid in de samenleving) zozeer schenden dat een bestraffende
reactie van de overheid moet volgen. 2 belangrijke wetboeken op het gebied
van het strafrecht zijn het Wetboek van Strafrecht (Sr), dat een groot aantal
strafbepalingen, zoals diefstal, doodslag en dergelijke, bevat, en het Wetboek van
strafvordering (Sv), wat regelt wat er gebeurt als er eenmaal een strafbaar feit is
gepleegd.
4. Het burgerlijk recht (oftewel privaatrecht): regelt de rechtsverhoudingen tussen
burgers onderling. We maken onderscheid tussen rechtsrelaties die zakelijk van
aard zijn, zoals koop en huur, en familierechtelijke relaties, zoals de relatie tussen
ouder en kind of tussen echtgenoten. Het burgerlijk recht bestaat uit 3
onderdelen: