Handelsrecht 2016/2017
Faillissement, surseance van betaling en
schuldsanering
Bron: A.M.J. van Buchem-Spapens, Th. A. Pouw, Faillissement, surseance van betaling
en schuldsanering, Wolters Kluwer, Deventer: 2013, negende druk
Edwin van der Velde Rijksuniversiteit Groningen
,Handelsrecht 2016/2017
Hoofdstuk 1, Inleiding ............................................................................................................................. 3
Hoofdstuk 2, De faillietverklaring ........................................................................................................... 3
Hoofdstuk 3, De omvang van de failliete boedel ..................................................................................... 4
Hoofdstuk 4, Invloed van het faillissement op de rechtspositie van de schuldenaar ............................... 5
Hoofdstuk 5, De actio Pauliana ................................................................................................................ 6
Hoofdstuk 6, Positie van schuldeisers ...................................................................................................... 7
Hoofdstuk 7, De organen die een rol kunnen spelen bij het bestuur van de boedel ................................ 9
Hoofdstuk 8, De verificatie van de vorderingsrechten........................................................................... 10
Hoofdstuk 9, Einde van het faillissement na een akkoord of na vereffening ........................................ 11
Hoofdstuk 11, Surseance van betaling ................................................................................................... 12
Edwin van der Velde Rijksuniversiteit Groningen
, Handelsrecht 2016/2017
Hoofdstuk 1, Inleiding
De faillissementwet kent grofweg drie procedures: faillissement, surseance van betaling en de
schuldsaneringsregeling. Daarnaast zijn enkele reglementen van rechtbanken, hoven en Recofa
(rechters-commissarissen in faillissementen en surseances van betalingen). Verder bevat het Wetboek
van Strafrecht enkele bankbreukdelicten (art. 320-349) en moet acht worden geslagen op
internationale regelgeving (zoals de Insolventieverordening).
Het faillissement kan worden omschreven als een beslag op nagenoeg het gehele vermogen
van de schuldenaar ten behoeve van de gezamenlijke schuldeisers. Met het faillissement worden
schuldeisers in staat gesteld verhaal te nemen op de schuldenaar. Als gevolg van het faillissement,
wordt de gefailleerde beschikkingsonbevoegd om over zijn vermogen te beschikken (art. 23 Fw): de
curator wordt beschikkingsbevoegd (art. 68 Fw). Gewoonlijk vereffent of liquideert de curator de
boedel pas na de verificatievergadering (waar de vorderingen van de schuldeisers worden vastgesteld),
maar in de praktijk vraagt de curator vaak opheffing of vereenvoudigde behandeling wegens een
gebrek aan baten (art. 16 en 137 Fw).
Het faillissement maakt een einde aan de dan bestaande beslagen ten behoeve van de andere
schuldeisers (art. 33 lid 1 Fw). Wordt het faillissement opgeheven, dan herleven diezelfde beslagen in
beginsel weer (lid 2). In beginsels hebben de schuldeisers een gelijk recht op verhaal (art. 3:277 BW),
maar er kan sprake zijn van voorrang of voorrecht, in welk geval sommige schuldeisers ene preferente
positie hebben. Hierbij moet worden gedacht aan de pand- of hypotheekhouder (art. 57 Fw), maar ook
de fiscus op grond van de Invorderingswet 1990. Zoals gezegd vervallen in beginsel de beslagen door
het faillissement, waarna het de curator is die de belangen van de gezamenlijke schuldeisers behartigt.
Is een executie al in een ver stadium gevorderd, dan kan de curator met machtiging van de rechter-
commissaris de executie overnemen en voortzetten (art. 34 Fw). Ook moet worden beseft dat art. 33
Fw alleen betrekking heeft op beslagen op goederen die zich op dat moment in de boedel bevinden. Is
het goed reeds voor het faillissement vervreemd, dan kan dit in beginsel niet tegen de schuldeiser
worden tegengeworpen (art. 453a lid 1 Rv).
Hoofdstuk 2, De faillietverklaring
Niet alleen natuurlijke personen, maar ook rechtspersonen kunnen failliet worden verklaard. Ook
een vennootschap onder firma is vatbaar voor faillissement, een maatschap eveneens. Men verschilt
van mening over de vraag of ook publiekrechtelijke rechtspersonen failliet kunnen worden verklaard.
Een faillissement wordt meestal door de rechter uitgesproken op verzoek van een
schuldeiser (art. 2 Fw). In het verzoekschrift dient de schuldeiser te stellen dat hij een vordering
heeft op de schuldenaar die deze onbetaald laat en dat de schuldenaar nog meer vorderingen van
andere schuldeisers onbetaald laat. Dit wordt ook wel de toestand dat schuldenaar heeft opgehouden te
betalen genoemd (art. 1 jo. 6 lid 3 Fw). Er moet dus een pluraliteit van schuldeisers zijn (1) en een
toestand waarin betaling wordt gestaakt (2), terwijl minstens een vordering opeisbaar is (3). De
behandeling van het verzoekschrift vindt gesloten plaats in de raadkamer en de schuldenaar moet in
beginsel eerst worden gehoord (art. 6 lid 1). De rechter heeft grote vrijheid bij de vaststelling van de
omstandigheden die eventueel faillissement rechtvaardigen, mits hij zijn beslissing motiveert. Ook
iemand anders dan een schuldeiser kan de aanvraag tot faillissement doen, waaronder de schuldenaar
zelf, de fiscus, het Openbaar Ministerie, de rechter (art. 242, 340 lid 4 en 350 lid 5 Fw). Het vonnis
van faillietverklaring wordt wel in het openbaar uitgesproken en is uitvoerbaar bij voorraad. Daarbij
worden een curator en rechter-commissaris benoemd en een uittreksel wordt ingeschreven in het
register van faillissementen en gepubliceerd in de Staatscourant (art. 14 lid 3 en 19 Fw).
Bij wijze van rechtsmiddel kunnen verzet, hoger beroep, cassatie, herroeping en derdenverzet
worden aangewend. Daarbij zijn vooral de eerste drie van belang (art. 8-12 Fw). De termijn van in
beginsel acht weken moet strikt worden nageleefd, tenzij betrokkene niet wist en redelijkerwijs niet
kon weten van de uitspraak door een hem niet toe te rekenen fout. Verzet wordt gedaan bij de
Edwin van der Velde Rijksuniversiteit Groningen