Beslissingsmodel 348/350 Sv
Dagvaarding geldig? nietigheid dagvaarding
Rechter bevoegd? onbevoegdheid rechter
348 Sv
OM ontvankelijk? niet ontvankelijkheid OM
Redenen schorsing? schorsing vervolging
Beslissingsmodel
T.L.L. bewezen? vrijspraak
Feit strafbaar? OVAR
350 Sv
Verdachte strafbaar? OVAR
Sanctievraag opleging straf/maatregel
,Bijeenkomst 1
Strafbare poging
Misdrijf
LET OP! bij sommige misdrijven is poging uitgesloten
Poging
45 Sr Voornemen
Subjectieve leer; wil dader
Objectieve leer; inbreuk rechtsorde
Begin van uitvoering --> GEMATIGD OBJECTIEF (cito criterium)
"gedraging naar haar uiterlijke verschijning is gericht op
voltooing misdrijf"
Subjectieve leer Objectieve leer (HR)
Absoluut ondeugdelijke poging Wel strafbaar Niet strafbaar
Middel; iemand doodschieten met neppistool
Object; lijk proberen dood te schieten
Relatief ondeugdelijke poging (door toevallige Wel strafbaar Wel strafbaar
omstandigheden blijft voltooiing uit)
Middel; pistool weigert af te gaan
Object; iemand steekt zijn hand in een lege winkelkassa
Deelnemingsregels zijn onverkort ook van toepassing op de strafbare voorbereiding en poging 78 Sr
Poging tot deelneming: art 46a Sr het pogen te bewegen van een ander tot het begaan van een
misdrijf omvat zowel de deelnemingsvorm van uitlokken als die van doen plegen. Toepasselijkheid
van 46a Sr gebonden aan gebruik van een der in art 47 lid 1 sub s Sr limitatief opgesomde
uitlokkingsmiddelen.
Strafbare voorbereiding
Misdrijf gevangenisstraf >8jr.
na.v. GWK Opzet
bestemd tot (Samir A /Ford transit)
Voorbereiding
Gebruikmaken van - uiterlijke verschijningsvorm
46 Sr
wettelijke middelen - potentieel gebruik
Gedraging moet strekken tot - intentie verdachte
voorbereiding
Voorbereiding
Zelfstandig strafbaar feit = geen vrijwillige terugtred
10a/11a Opw
Samenspanning art 80 Sr: fase voorafgaand aan de voorbereiding is strafbaar bijvoorbeeld 96 Sr
Vrijwillige terugtred
Art 46b Sr: van vrijwillige terugtred is sprake wanneer een dader zijn poging/voorbereiding tot het
plegen van een strafbaar feit vrijwillig opgeeft. Hij is dan niet strafbaar voor poging/voorbereiding.
De terugtred moet van de wil van de dader afhankelijk zijn, dit houdt in dat het besluit om te stoppen
moet zijn genomen op grond van een nieuwe afweging van dezelfde (externe) omstandigheden. Dit
,kan wel naar aanleiding zijn van een externe prikkel, maar de omstandigheden waarin de verdachte
zijn keuze maakt moeten hetzelfde zijn. Indien nieuwe omstandigheden zich aandoen die de dader
dwingen om te stoppen, is het geen vrijwillige terugtred. Dit is bijvoorbeeld het geval als een
inbreker in de verte een sirene hoort en besluit te vluchten. Als hij niet de angst had opgepakt te
worden, zou hij er niet vandoor zijn gegaan maar zou hij gewoon de inbraak hebben gepleegd.
Inbeslaggenomen Het trachten te bewegen in de zin van art. 10a lid 1 Opiumwet is een geheel
heroïne zelfstandig misdrijf is waarbij noch een der vereisten voor strafbare poging is
gesteld noch rekening wordt gehouden met de uitslag der handelingen.
Heeft de verdachte wel concrete plannen/voorstellingen, gericht op een
specifiek misdrijf, waarvoor hij voorbereidingen heeft getroffen, maar is het
door omstandigheden niet meer mogelijk om dit misdrijf uiteindelijk te
verwezenlijken, dan verliezen deze voorbereidingshandelingen niet hun
zelfstandig strafbare karakter. De intentie van de verdachte is van belang voor
de strafbaarheid. Dat geldt ook voor voorbereidings- of
bevorderingshandelingen die na een verhinderende omstandigheid zijn
begonnen, zoals in casu de inbeslagneming van de heroïne geen obstakel is
voor het strafbare karakter van de voorbereidingen ten behoeve van het
invoeren van de heroïne.
Poging AANWEZIG HEBBEN KWEEKRUIMTE LEVERT NOG GEEN STRAFBARE POGING
hennepteelt TOT HENNEPTEELT OP.
Politie valt woning binnen, treft daar een hennepkwekerij in opbouw aan,
zonder de aanwezigheid van planten geen poging tot het telen van
hennep.
“Het oordeel dat in dat geval geen sprake is van een begin van uitvoering van
het telen, bereiden, bewerken, verwerken en aanwezig hebben van hennep
en het (daarin besloten liggende) oordeel dat het enkel aanwezig hebben van
een dergelijke ruimte niet reeds op zichzelf een gedraging vormt die naar
haar uiterlijke verschijningsvorm is gericht op de voltooiing van de tlg.
misdrijven, getuigen niet van een onjuiste rechtsopvatting, mede in
aanmerking genomen dat de enkele aanwezigheid van een kweekruimte
zonder enige verdere activiteit van verdachte onvoldoende is voor een
strafbare poging en door het Hof niets anders is vastgesteld dat van belang is
voor de vraag of de gedraging van verdachte naar haar uiterlijke
verschijningsvorm op de voltooiing van de tlg. misdrijven was gericht."
Poging invoer Begin van uitvoering van het binnen het grondgebied van Nederland brengen
hasjiesj? van hasjiesj door met een speciaal daartoe geprepareerde auto naar Marokko
te vertrekken om aldaar hasjiesj op te halen met als doel deze naar Nederland
te brengen. ’s Hofs oordeel dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan een
strafbare poging is bij uitstek erop gebaseerd dat het begin van uitvoering is
gesitueerd "op het moment dat de verdachte met een speciaal daartoe
geprepareerde auto naar Marokko vertrok". Dat oordeel is niet begrijpelijk,
mede in aanmerking genomen dat ook van de overige bewezenverklaarde
gedragingen niet kan worden gezegd dat deze naar hun uiterlijke
verschijningsvorm reeds in voldoende concrete mate gericht waren op de
voltooiing van de invoer in Nederland van hasjiesj.
Growshop Art. 11a Opiumwet is in werking getreden op 1 maart 2015. Op 2 maart 2015
stelt politie in opdracht van officier van justitie in kader van handhaving van
, deze strafbepaling onderzoek in in voormalige growshop in Maastricht. Het
betrof hier een kleinschalige growshop die zich volgens de verdachte in een
overgangsfase bevond. De verdachte stelde dat hij zich na 1 maart 2015 wilde
richten op kleinschalige hobbymatige hennepteelt. Hij zou voorwerpen
proberen te retourneren of afvoeren ofwel alleen verkopen voor de
kleinschalige hennepteelt of voor heel andere doeleinden.
Ten aanzien van deze voorwerpen en stoffen is het hof van oordeel, dat het
volstrekt niet aannemelijk is dat die voorwerpen en stoffen worden gebruikt
in kleinschalige, niet professioneel ingerichte, hennepkwekerijen die gericht
zijn op teelt van enkele hennepplanten voor eigen huiselijk gebruik, maar dat
zij vanwege hun aard en/of functie zijn bestemd voor grootschalige
hennepteelt en/of bedrijfsmatig gebruik onder professioneel gecreëerde
omstandigheden ter bevordering van een optimale oogst en een optimale
financiële opbrengst van de hennepkwekerij, dus op verkoop van de oogst.
Het hof beschouwt de door de politie in het winkelpand van verdachte
aangetroffen stoffen, voorwerpen en gegevens, met name vanwege het
aantreffen van de hiervoor specifiek beschreven aangetroffen goederen, als
een gezamenlijkheid van goederen die zijn bestemd voor grootschalige en/of
bedrijfs- of beroepsmatige hennepteelt. Dat een aantal aangetroffen
voorwerpen ook kunnen zijn bestemd voor kleinschalige hennepteelt of
anderszins doet daar niet aan af.
Zelfstandig delict
,Bijeenkomst 2
Verdachte
Art 27 Sv
Materieel criterium (lid 1): degene tegen wie een redelijk vermoeden van schuld bestaat
Formeel criterium (lid 2): degene tegen wie de vervolging is gericht
Rechten verdachte
Kennisneming processtukken art 30 Sv; interne openbaarheid lid 3 niet absoluut
Horen van verdachte art 35 Sv
Soorten opsporingsambtenaren
141 aanhef en sub b Sv: algemeen opsporingsambtenaren
- bevoegdheden WvSv
- ter opsporing bevoegdheden uit bijzondere wetten
141 sub d Sv: bepaalde bijzondere opsporingsdiensten
- algemene opsporingsbevoegdheid
141 Sv gewone opsporingsambtenaren
142 Sv buitengewone opsporingsambtenaren
Toezichthoudende ambtenaren
Opsporingsbegrip (klassiek en BOB)
Stappenplan:
1. Soort inbreuk?
- beperkte 3 Polw / 141 Sv / 142 Sv
- ernstige / stelselmatig (als opsporingsambtenaar min of meer een volledig beeld van
bepaalde aspecten van iemands privé leven krijgt) wet BOB
2. Titel?
- klassieke opsporing IVA
- vroegsporing V
- bevoegdheden burgers VA / VC
- aanwijzingen terroristisch misdrijf VB
3. Opsporingsactiviteit wetsartikel – inzet burger of opsporingsambtenaar?
4. Lees artikel + toets casus
, Opsporing 132a Sv
- onderzoek ivm strafbare feiten
- onder gezag van OvJ
- met als doel het nemen van strafvorderlijke
beslissingen
Klassieke opsporing titel IVA Sv Vroegsporing titel V Sv Terrorisme titel VB Sv
n.a.v. een redelijk vermoeden van redelijk vermoeden beraamd aanwijzingen van beraamd of
een gepleegd strafbaar feit strafbaar feit gepleegd strafbaar feit
Het verkennend onderzoek dient tot voorbereiding van het opsporingsonderzoek, en vindt zijn
grondslag in art 126gg Sv. In deze fase is nog geen sprake van opsporing, maar gaat het vooral om
het verzamelen van gegevens om een beeld te krijgen van de situatie, en om te bepalen of een
opsporingsonderzoek zal worden gestart. Er moet wel sprake zijn van een aanwijzing voor het
plaatsvinden van strafbare feiten. In het verkennend onderzoek heeft de politie minder
bevoegdheden dan tijdens de opsporing. Het verkennend onderzoek is in het leven geroepen om ook
de handelingen die in een strafrechtelijk kader worden verricht als voorbereiding op de opsporing,
onder het gezag van de OvJ te brengen.
MMA Voldoende verdenking? Vooropgesteld dient te worden dat verdenking van
overtreding van de Opiumwet kan worden aangenomen o.b.v. anoniem aan de
politie verstrekte informatie. De beantwoording van de vraag of dergelijke
informatie toereikend is voor de toepassing van art. 9.1.b Opiumwet is in
belangrijke mate afhankelijk van aan de feitenrechter voorbehouden weging
en waardering van de omstandigheden van het geval. Het oordeel van de
feitenrechter kan derhalve daarom in cassatie slechts in beperkte mate worden
getoetst. Het Hof heeft vastgesteld dat de anonieme informatie i.c. was vervat
in een melding van 24-03-06 i.h.k.v. "Meld Misdaad Anoniem" en een
soortgelijke melding die betrekkelijk kort daarvoor, in januari 2006, was
gedaan. Het Hof heeft geoordeeld dat deze meldingen voldoende
aanwijzingen opleverden die een redelijk vermoeden van schuld aan een
strafbaar feit a.b.i. de Opiumwet rechtvaardigden. Door het gevoerde verweer
op die grond te verwerpen heeft het Hof niet blijk gegeven van een onjuiste
rechtsopvatting. Zijn oordeel is evenmin onbegrijpelijk.
CIE info Vooropgesteld moet worden dat verdenking van overtreding van de WWM kan
worden aangenomen o.b.v. anoniem aan de politie verstrekte informatie. Die
informatie was i.c. vervat in een melding van de CIE. In ’s Hofs overwegingen
ligt besloten dat de in die melding vervatte gegevens voldoende concreet en
specifiek waren om het in art. 49 WWM bedoelde vermoeden op te leveren
op grond waarvan doorzoeking ter inbeslagneming mag worden verricht. Dat
oordeel is niet onbegrijpelijk en toereikend gemotiveerd.
Warmtemeting Redelijk vermoeden, art. 9.1 aanhef, onder b Ow. De HR stelt voorop dat het
antwoord op de vraag of bepaalde f&o toereikend zijn voor de toepassing van
art. 9.1 aanhef, onder b Ow in belangrijke mate afhankelijk is van de aan de
feitenrechter voorbehouden weging en waardering van de omstandigheden
van het geval. Het oordeel van de feitenrechter daaromtrent kan derhalve in
cassatie slechts in beperkte mate worden getoetst. Het Hof heeft vastgesteld
dat de verbalisant met behulp van een warmtebeeldcamera kon waarnemen
dat op de zolder van de woning van verdachte “een extreme warmtebron