CanMEDS-rol 1: zorgvrager
Verplegen omvat: het vaststellen van de behoeften aan verpleegkundige zorg door middel van klinisch
redeneren. Klinisch redeneren is het continu proces van gegevensverzameling en analyse, gericht op de vragen
en problemen van de patiënt. In dit proces richt de verpleegkundige zich op risicoschatting, vroeg signalering,
probleemherkenning, interventie en monitoring.
De problemen van patiënten, zoals verpleegkundige die in alle contexten tegenkomen betreffen vier gebieden
van het menselijk functioneren, het lichamelijke, het psychische, het functione en het sociale. Naast deze
‘generieke’ problemen zijn er altijd ook specifieke.
Als zorgverlener is de verpleegkundige zelfstandig bevoegd voor de volgende in de wet BIG genoemde
voorbehouden handelingen: injecties, katheterisaties en het voorschrijven van UR-geneesmiddelen.
De zelfstandige bevoegdheid geldt voor zover wordt gehandeld binnen de in regelgeving gesteld begrenzingen.
Voor andere voorbehouden handelingen geldt een zelfstandige uitvoeringsbevoegdheid (functionele
zelfstandigheid) zoals omschreven in het besluit functionele zelfstandigheid.
Competentie
- De verpleegkundige stelt op basis van klinisch redeneren de behoeften aan verpleegkundige zorg vast
op lichamelijk, psychisch, functioneel en sociaal gebied, indiceert en verleent deze zorg in complexe
situaties, volgens het verpleegkundig proces, op basis van evidence based practice.
- De verpleegkundige verstrekt (zo ver mogelijk) het zelfmanagement van mensen in hun sociale
context. Ze richt zich daarbij op gezamenlijke besluitvorming met de zorgvragers en diens naasten, en
houdt hierbij rekening met de diversiteit in persoonlijke eigenschappen, etnische, culturele en
levensbeschouwelijke achtergronden, en ideologische overtuigingen.
- De verpleegkundige indiceert en voert verpleegtechnische (voorbehouden) handelingen uit op basis
van zelfstandige bevoegdheid of functionele zelfstandigheid zoals beschreven in de wet BIG.
Kernbegrip: Klinisch redeneren
Het continu procesmatig gegevens verzamelen en analyseren gericht op het vaststellen van vragen en
problemen van de zorgvrager, en het kiezen van daarbij passende zorgresultaten en interventies.
Voorbeeld:
Kennis: kent de uitgangspunten en principes van palliatieve zorg. Vaardigheden: kan informatie verzamelen
en combineren vanuit diverse bronnen in de verschillende fasen van het verpleegkundig proces. Attitude:
Toont verantwoordelijkheid voor het eigen handelen.
Kernbegrip: uitvoeren van zorg
Het verlenen van integrale zorg door zelfstandig alle voorkomende (inclusief voorbehouden en risicovolle)
verpleegkundige handelingen in complexe zorgsituaties uit te voeren met inachtneming van de geldende wet0
en regelgeving en vanuit een holistisch perspectief.
Voorbeeld:
Kennis: kent de relevante verpleegkundige interventies, inclusief hun werking, bijwerkingen en effecten,
als parameter voor het verpleegkundig handelen. Vaardigheden: kan de zorgvrager ondersteunen bij
persoonlijke verzorging en deze waar nodig overnemen. Attitude: toont zich verantwoordelijk in het
hanteren van de grenzen van de eigen deskundigheid.
, Kernbegrip: zelfmanagement versterken
Het ondersteunen van zelfmanagement van mensen, hun naasten en hun sociale netwerk, met als doel het
behouden of verbeteren van het dagelijks functioneren in relatie tot gezondheid, ziekte en kwaliteit van leven.
Voorbeeld:
Kennis: kent benaderingen van zorg die zelfmanagement bevorderen. Vaardigheden: kan de zorgvrager
ondersteunen in het realiseren of handhaven van een zo groot mogelijke mate van autonomie in het
dagelijks functioneren. Attitude: toont een open en respectvolle houding jegens de zorgvrager en diens
systeem.
Kernbegrip: indiceren van zorg
Het vaststellen, beschrijven en organiseren van aard, duur, omvang en doel van de benodigde
(verpleegkundige) zorg, in samenspraak met de zorgvrager, op basis van gediagnosticeerde of potentiele, nader
te onderzoeken en te diagnosticeren patientproblemen.
Voorbeeld:
Kennis: kent de zorgvrager, diens naasten en informele netwerk en diens (gediagnosticeerde)
patientproblemen. Vaardigheden: kan een juiste inschatting maken van de complexiteit van de zorg.
Attitude: Toont een onderzoekende, menslievende en vertrouwenwekkende houding in het contact met de
zorgvrager en diens informele netwerk.