Ademhalingsstelsel
Bronchodilatoren (astma en COPD)
Bronchodilatoren: selectieve bèta-2-agonisten
Hiertoe behoren onder meer fenoterol, salbutamol, terbutaline, formoterol, indacaterol,
olodaterol en salmeterol. Ze worden ook wel sympathicomimetica genoemd, omdat ze de
werking van het sympatische zenuwstelsel nabootsen.
- Salbutamol en terbutaline zijn kortwerkende bronchodilatatoren die de symptomen
van astma opheffen.
- Formoterol, indacaterol, olodaterol en salmeterol zijn langwerkende middelen die
worden gebruikt voor onderhoudstherapie van chronische astma.
- Indacaterol en olodaterol worden uitsluitend bij COPD gebruikt.
Het autonome zenuwstelsel reguleert de spiertonus (spierspanning in rust) in de wand van
de bronchiolen, waardoor deze kunnen samentrekken of verwijden. Parasympathische
zenuwen innerveren de bronchiolaire gladde spieren.
In de longen bevinden zich niet veel sympatische zenuwen, maar door activering van het
sympathische stelsel geven de bijnieren het hormoon adrenaline aan het bloed af. Dit bindt
aan bèta-2-adrenergereceptoren op de gladde spiercellen in de wand van de bronchiolen,
waardoor de spiercellen ontspannen en de bronchiolen dus wijder worden.
Selectieve beta-2-agonisten als salbutamol en terbutaline bootsen de werking van
adrenaline na, maar zijn selectief voor bèta-2-adrenergereceptoren die hoofdzakelijk
voorkomen op de gladde spieren van de bronchiolen.
De meeste selectieve bèta-2-agonisten kunnen door de patiënt zelf worden toegediend met
behulp van een dosisaerosol. Salbutamol en terbutaline worden als monotherapie gebruikt
bij patiënten met zeldzame aanvallen of exacerbaties.
Bijwerkingen: De selectieve bèta-2-agonisten kunnen ook aan andere adrenerge receptoren
binden. Aan bèta-1-receptoren op het hart waardoor tachycardie of hartkloppingen ontstaan.
of aan bèta-2-receptoren op skeletspiercellen waardoor lichte tremor ontstaat.
Bronchodilatoren: antimuscarinerge bronchodilatatoren
Hiertoe behoren twee geneesmiddelen: ipratropiumbromide en tiotropium. Deze
geneesmiddelen zijn antagonisten die muscarinereceptoren op de gladde spiercellen van de
bronchiolen blokkeren. Het blokkeert de parasympatische activiteit op de gladde spiercellen,
dit heeft bronchodilatatie tot gevolg.
Een bijwerking van antimuscarinerge bronchodilatatoren is een droge mond.
Parasympatische activiteit stimuleert ook spijsverteringsprocessen, waaronder de
, speekselproductie. Een effect van remming is dus dat er minder speeksel wordt gemaakt.
Ook obstipatie kan een probleem vormen.
Middelen voor de behandeling van
stoornissen van het spijsverteringsstelsel
De meeste geneesmiddelen voor de behandeling van gastro-oesofageale refluxziekte en
dyspepsie beogen de pH van de maaginhoud te verhogen
Antacida
Antacida bevatten gewoonlijk aluminium- of magnesium verbindingen die, doordat ze
basisch zijn, de pH van de maaginhoud verhogen. Doordat het minder zuur wordt raakt de
slokdarm minder geïrriteerd.
Alginaten, die uit zeewier worden gewonnen, worden vaak gecombineerd met antacida. Ze
vormen een beschermend laagje op de maaginhoud waardoor ruflex vermindert.
simeticon, een antischuimmiddel, wordt vaak gecombineerd met antacida om flatulentie
(winderigheid) te verminderen.
H2- receptorantagonist
Deze groep geneesmiddelen wordt gebruikt om gastro-oesofageale refluxziekte (GORZ),
maagzweren en zweren in het duodenum te behandelen. Voorbeelden hiervan zijn:
- cimetidine, famotidine, nizatidine en ranitidine
De geneesmiddelen blokkeren H2-receptoren (in het maagslijmvlies). De afgifte van
maagsappen wordt gestimuleerd door onder andere histamine. Histamine bindt aan de
H2-subklasse van histaminereceptoren op de pariëtale cellen van het maagslijmvlies en
stimuleert de afgifte van zoutzuur. H2-receptorantagonisten blokkeren deze H2-receptoren
tegen het stimulerende effect van histamine en verminderen zodoende de afgifte van
zoutzuur.
Protonpompremmers (PPI’s)
Deze groep geneesmiddelen wordt gebruikt voor de behandeling van maagzweren,
dyspepsie en GORZ. Ze worden ook gebruikt in combinatie met antibacteriële
geneesmiddelen bij de eradicatie van Helicobacter pylori.
Tot deze groep behoren:
- esomeprazol
- lansoprazol
- omeprazol
- pantoprazol
- rabeprazol