Samenvatting Insolventierecht
Week 1: Introductie in de module (h. 1)
De instrumenten van de Faillissementswet
Een schuldenaar moet zijn verbintenissen nakomen. Doet hij dat niet, dan kan een schuld-
eiser zich in beginsel verhalen op zijn goederen, art. 3:276 BW. In de gevallen waarin een
schuldenaar één schuldeiser heeft, biedt het individuele recht voldoende middelen om die
schuldenaar ertoe te dwingen zijn schuld te voldoen. Het wordt anders als een schuldenaar
meerdere schuldeisers niet betaalt, meestal omdat hij financiële problemen heeft. Het
executierecht schiet dat tekort. De faillissementswet kent drie specifieke instrumenten die de
gevolgen regelen van het onvermogen van een schuldenaar om zijn verplichtingen na te
komen:
- Faillissement, titel I art. 1-213kk: een algemeen beslag op het gehele vermogen van de
schuldenaar ten behoeve van alle schuldeisers met als doel het te gelde maken en verdelen
van het vermogen van de schuldenaar onder de schuldeisers.
- Surseance van betaling, titel II, art. 214-283: een algemeen uitstel van betaling, verleend
door de schuldeisers aan de schuldenaar met als doel de schuldenaar tijd te gunnen zijn
zaken op orde te krijgen, zodat hij zijn onderneming kan voortzetten opdat de schuldenaar
alsdan in staat zal zijn de schuldeisers te voldoen.
- Schuldsaneringsregeling, titel III, art. 284-362: voor natuurlijke personen waarbij gedurende
een bepaalde periode zoveel mogelijk vermogen bijeengebracht wordt en uitgekeerd wordt
aan de schuldeisers, waarbij de schuldenaar na afloop van die periode schuldenvrij is.
Deze drie hebben met elkaar gemeen dat zij zich richten op het vermogen en niet op de
persoon van de schuldenaar. De schuldenaar verliest het (zelfstandige) beheer en de (zelf-
standige) beschikking over zijn vermogen, maar wordt niet handelingsonbekwaam en blijft
eigenaar of rechthebbende van zijn vermogen.
Beginsel van paritas creditorum: een gelijke behandeling van de schuldeiser.
Wet- en regelgeving
- Faillissementswet;
- Procesreglement verzoekschriftprocedures insolventiezaken rechtbanken (Prgl.);
- Recofa-richtlijnen voor faillissementen en surseances van betaling (Rln.F);
- Recofa-richtlijnen voor schuldsaneringsregelingen (Rln.S).
In insolventiezaken moet veel informatie worden gepubliceerd. De wet schrijft voor in welk(e)
register(s) moet worden gepubliceerd. De belangrijkste artikelen: 14, 19, 19a, 216, 222a,
222b, 293-294b Faillissementswet en art. 39 Handelsregisterbesluit 2008.
Terminologie
Schuldenaar: ook na faillietverklaring, surseanceverlening of van toepassing verklaring van
de schuldsaneringsregeling. Failliete schuldenaar wordt ook aangeduid als failliet, de
schuldenaar aan wie surseance van betaling is verleend als sursiet en de schuldenaar op
wie de schuldsaneringsregeling van toepassing is verklaard als saniet. In plaats van
surseance van betaling wordt ook surseance gebruikt en de schuldsaneringsregeling wordt
ook schuldsanering genoemd. Voor de gp van een schuldenaar geldt steeds hetzelfde als
voor de echtgenoot van een schuldenaar.
Leerdoelen:
- Hoe ontstaat een schuld;
- Welke (vier) rechten hebben schuldeisers bij het innen van schulden;
- Welke verweermiddelen kan een schuldenaar tegen de aanspraken van zijn schuldeiser
inbrengen;
- Welke verschillende verhaalsmogelijkheden hebben schuldeisers op het vermogen van de
schuldenaar;
- Wat is de positie van de pand- en hypotheekhouder en de overige schuldeisers (rangorde).
1
,Week 2: Innen van schulden: executie- en beslagrecht (Praktisch Burgerlijk Procesrecht h.13
+ h. 14)
Executie van een uitspraak
Algemene regels bij executie
Vanaf art. 430 Rv is geregeld welke executiemiddelen kunnen worden ingezet om nakoming
van een veroordeling af te dwingen en welke regels in acht genomen moeten worden bij toe-
passing van die executiemiddelen. Toepassing van de executiemiddelen mag alleen plaats-
vinden door een gerechtsdeurwaarder. Dit is de door de overheid aangestelde openbare
ambtenaar die bevoegd is tot de executie van een uitspraak. Wanneer een wederpartij zijn
verplichtingen niet vrijwillig nakomt, kan de deurwaarder via het inzetten van een passend
executiemiddel tot de ‘gedwongen tenuitvoerlegging’ van de uitspraak overgaan.
Executant: de schuldeiser die de deurwaarder opdracht geeft.
Geëxecuteerde: de schuldenaar tegen wie een executiemiddel wordt ingezet.
De executie moet worden gebaseerd op een schriftelijk stuk (executoriale titel) dat de
rechtsgrondslag voor de executie geeft.
Executoriale titels
Een deurwaarder mag alleen tot executie overgaan wanneer hij door zijn klant (de opdracht-
gever) in het bezit is gesteld van een executoriale titel. Dit is een schriftelijk bewijsstuk dat
door de wet als basis voor executie is aangemerkt. De grossen van vonnissen, beschikking-
en en authentieke akten worden aangemerkt als executoriale titel, art. 430 Rv, maar wordt
ook gesteld dat elders in de wet stukken als executoriale titel worden aangewezen.
Grosse: een exemplaar van het vonnis waarop de rechter een stempel zet met het opschrift
‘In naam des Konings’. De vijf belangrijkste executoriale titels:
1. De grosse van een vonnis of beschikking van de Nederlandse rechter.
Een vonnis of beschikking kan alleen ten uitvoer worden gelegd wanneer hierin een
veroordeling is opgenomen.
2. Een beslissing van een buitenlandse rechter.
In veel gevallen moet de Nederlandse rechter hiertoe eerst verlof verlenen /
toestemming geven. Dit heet exequatur, art. 985 e.v. Rv.
3. De grosse van een authentieke akte.
Als in een authentieke akte een van de partijen zich heeft verbonden tot voldoening
van een prestatie, heeft een authentieke akte dezelfde executoriale kracht als een
rechterlijke beslissing. Hierbij kan gedacht worden aan een notariële akte waarin een
schulderkenning van een van de partijen is vastgelegd.
4. Een arbitraal vonnis.
Zowel Nederlandse als buitenlandse arbitrale vonnissen kunnen executoriale titels
opleveren wanneer zij worden voorzien van een exequatur van de voorzieningen-
rechter van de rechtbank, art. 1062, 1075 en 1076 Rv.
5. Het proces-verbaal van een schikkingscomparitie.
Wanneer tijdens een schikkingscomparitie een schikking tot stand komt, wordt
hiervan een proces-verbaal opgemaakt dat executoriale kracht heeft, art. 87 lid 3 Rv
Pandhouders en hypotheekhouders hebben de bevoegdheid om direct over te gaan tot
parate executie, art. 3:248 lid 1 en 3:268 lid 1 BW.
Voorafgaande betekening
Om er zeker van te zijn dat de schuldenaar op de hoogte is van de inhoud van de executo-
riale titel en om de schuldenaar alsnog de gelegenheid te geven vrijwillig aan zijn verplich-
tingen te voldoen, is de deurwaarder verplicht de executoriale titel eerst aan de schuldenaar
te betekenen. Pas na de betekening mag de executie in gang worden gezet, art. 430 lid 3
Rv. Voor deze betekening gelden de regels voor het betekenen van exploten, art. 45 e.v. Rv.
2
,Geëxecuteerde verzet zich tegen de executie
Een geëxecuteerde is verplicht medewerking te verlenen aan de executie. Dit houdt in dat hij
desgevraagd inlichting moet verschaffen over het inkomen en vermogen waarop de execu-
tant zich kan verhalen. Uit de verplichting dat de geëxecuteerde moet meewerken aan de
tenuitvoerlegging van een executoriale titel, vloeit tevens voort dat hij de deurwaarder op zijn
verzoek toegang moet verschaffen tot het betreden van een woning of een andere plaats.
Soms weigert de geëxecuteerde de deurwaarder de toegang of verschaft hij wel toegang,
maar verzet hij zich tegen het binnentreden van een bepaalde kamer in het huis. Ook is het
mogelijk dat de schuldenaar niet thuis is of niet opendoet. In deze situaties mag de deur-
waarder zich de toegang verschaffen of het stuk huisraad openen, art. 444 lid 2 Rv, zelfs als
hierbij noodzakelijkerwijs geweld moet worden gebruikt. De deurwaarder is gehouden zich in
dat geval te laten bijstaan en ondersteunen door een ambtenaar van politie die tevens hulp-
officier van justitie is, ‘de sterke arm’. Bij afwezigheid van de geëxecuteerde vertegenwoor-
digt de hulpofficier zijn belangen en controleert onder meer of er een geldige titel bestaat
voor de deurwaarder om binnen te treden.
Art. 444 Rv is geschreven voor het beslag op roerende zaken die geen registergoederen zijn,
maar is ook op andere vormen van beslag of andere soorten executiemiddelen van toepas-
sing verklaard. Wanneer de derde weigert, kan hij worden veroordeeld tot betaling van het
bedrag waarvoor beslag wordt gelegd, art. 444b Rv.
Executiegeschillen
Als de geëxecuteerde meent dat de executie ten onrechte of onrechtmatig geschiedt of als er
een ander geschil ontstaat over de executie, kan een executiegeschil worden gestart, art.
438 Rv. Meestal worden executiegeschillen vanwege de geboden spoed in een kortgeding-
procedure aanhangig gemaakt bij de voorzieningenrechter. De voorzieningenrechter kan
beslissen dat de executie slechts tegen zekerheidsstelling mag worden voortgezet. Deze
beslissingen zijn niet limitatief. De voorzieningenrechter kan naar eigen oordeel een
passende beslissing over de voorgelegde executie geven.
Verjaring van de bevoegdheid tot tenuitvoerlegging
De bevoegdheid tot tenuitvoerlegging van rechterlijke en arbitrale uitspraken verjaart door
verloop van een termijn van twintig jaren, art. 3:324 lid 1 BW. Wanneer het gaat om een
veroordeling tot het doen van een periodieke betaling, bedraagt de verjaringstermijn tot
tenuitvoerlegging van deze periodieke betaling vijf jaren, art. 3:324 lid 3 BW. De verjaring
kan worden gestuit door, art. 3:325 BW:
- betekening van de uitspraak of het sturen van een schriftelijke aanmaning;
- erkenning door de schuldenaar van de in de uitspraak vastgestelde verplichting;
- enige daad van tenuitvoerlegging die binnen de door de wet voorgeschreven tijd of
met bekwame spoed aan de wederpartij wordt medegedeeld.
Nadat een van deze stuitingshandelingen heeft plaatsgevonden, begint een nieuwe
verjaringstermijn te lopen.
Executiemiddelen
Door het inzetten van een executiemiddel kan een schuldeiser veelal hetzelfde resultaat
bereiken dat ook bereikt zou zijn wanneer de schuldenaar vrijwillig zijn verplichtingen zou zijn
nagekomen, reële executie. Zo kan met het leggen van executoriaal beslag worden bereikt
dat de schuldeiser het geldbedrag ontvangt dat hij ook zou ontvangen wanneer de schulde-
naar zijn betalingsverplichting vrijwillig zou zijn nagekomen. In bepaalde situatie is reële
executie niet mogelijk.
Indirect executiemiddel: het executiemiddel werkt niet rechtstreeks tot het door de executant
gewenste resultaat. Een pressiemiddel waarmee vaak bereikt wordt dat de geëxecuteerde
alsnog zijn verplichtingen nakomt. De nadelige gevolgen kunnen ervoor zorgen dat de
geëxecuteerde eieren voor zijn geld kiest en alsnog zijn verplichtingen nakomt.
Direct executiemiddel: leidt rechtstreekst tot het gewenste resultaat.
3
, Indirecte executiemiddelen
Deze middelen kunnen als bijkomende veroordeling door de rechter worden opgelegd als
pressiemiddel om de hoofdveroordeling na te komen. Ze kunnen zowel in de dagvaardings-
procedures als verzoekschriftprocedures worden opgelegd.
Dwangsom
Een door de rechter bepaald geldbedrag dat een veroordeelde verbeurt (verschuldigd is)
gedurende de tijd dat hij de verplichtingen uit het vonnis niet nakomt.
De rechter mag slechts op vordering van een van de partijen een dwangsom opleggen, art.
611a lid 1 Rv. De rechter heeft geen verplichting om de gevorderde dwangsom op te leggen
en kan bij het opleggen van de dwangsom zelf de hoogte van het bedrag bepalen. De recht-
er kan de gevorderde dwangsom matigen, maar kan ook een hogere dwangsom opleggen
dan gevorderd. De rechter zal daartoe beoordelen in hoeverre het op te leggen bedrag een
voldoende prikkel zal zijn om de hoofdveroordeling na te komen. Een dwangsom kan niet
worden opgelegd bij een veroordeling tot betaling van een geldbedrag, art. 611a lid 1 Rv.
Executie van dwangsommen
Wanneer de veroordeelde dwangsommen verschuldigd is en deze niet betaalt, kunnen deze
worden geëxecuteerd. Hiervoor moet de executant eerst het vonnis waarin de dwangsom
wordt opgelegd aan de veroordeelde betekenen en daarna kan op grond van deze executo-
riale titel beslag worden gelegd om de dwangsommen te verhalen op de executoriale
verkoopopbrengst. De dwangsom verjaart na verloop van zes maanden na de dag waarop zij
is verbeurd, art. 611g Rv.
Wanneer het voor de veroordeelde blijvend of tijdelijk onmogelijk is om aan de veroordeling
te voldoen, kan hij zich tot de rechter wenden die de dwangsom heeft opgelegd en deze
vragen om de dwangsom op te heffen, op te schorten of te verminderen, art. 611d Rv.
Door de schorsende werking wordt geen dwangsom meer verbeurd wanneer tegen het
vonnis hoger beroep wordt ingesteld. Dit is alleen anders wanneer het vonnis uitvoerbaar bij
voorraad is verklaard. Wanneer de uitspraak in hoger beroep wordt vernietigd, dan zijn geen
dwangsommen verbeurd en kunnen eventueel reeds geïnde dwangsommen worden terug-
gevorderd wegens onverschuldigde betaling, art. 6:203 BW.
Lijfsdwang (gijzeling)
Het gevangenhouden van een veroordeelde in een huis van bewaring met als doel de
nakoming van het vonnis af te dwingen. Lijfsdwang is alleen mogelijk wanneer de rechter
hiervoor op verlangen van de schuldeiser in het vonnis toestemming geeft. De tenuitvoer-
legging bij lijfsdwang kan worden toegestaan bij beslissingen die een veroordeling tot iets
anders dan het betalen van geld inhouden, tenzij het gaat om een verplichting tot betaling
van alimentatie, art. 585 Rv.
Omdat lijfsdwang zo diep ingrijpt in het leven van de geëxecuteerde, wordt het alleen in heel
uitzonderlijke situaties toegepast. Het toepassen mag alleen een laatste redmiddel zijn en
moet worden getoetst aan de eisen van proportionaliteit en subsidiariteit, art. 587 Rv. De
tenuitvoerlegging mag maximaal een jaar duren, art. 589 Rv, en eindigt wanneer een van de
situaties zoals genoemd in art. 600 Rv zich voordoet.
Directe executiemiddelen
Middelen die rechtstreeks tot het door de executant gewenste resultaat leiden.
Rechterlijke machtiging
Een rechter kan iemand machtigen om zelf datgene te doen wat noodzakelijk is voor de
nakoming van het vonnis, art. 3:299 BW. De kosten die daarvoor moeten worden gemaakt,
kunnen ten laste worden gebracht van diegene die zijn verplichtingen niet is nagekomen. Dit
executiemiddel kan slechts toepassing vinden in een dagvaardingsprocedure.
Vonnis ter vervanging van de rechtshandeling of de akte
Het is mogelijk dat een partij op grond van een vonnis gehouden is een akte op te maken of
een rechtshandeling te verrichten. Wanneer de veroordeelde dit weigert, kan de rechter op
vordering van de wederpartij bepalen dat een vertegenwoordiger namens de veroordeelde
4