6.1 Het managen van eigen gedrag
Zelfmanagement is het vermogen om sturend te zijn in het eigen gedrag op een wijze die authentiek is en iemand effectief maakt in de wereld.
Praktisch betekent dit onder meer:
• inzicht hebben in eigen kwaliteiten, motivaties en gedrag;
• keuzes kunnen maken en doelen stellen vanuit dit inzicht;
• effectief zijn in de realisatie van keuzes en doelen, bijvoorbeeld door initiatief en zelfdiscipline.
Merel is administratief medewerkster bij een middelgrote organisatie. Sinds de laatste reorganisatie is zij zelf verantwoordelijk voor het oplossen van problemen
waar zij tegenaan loopt in haar werk. Vroeger ging zij gewoon naar haar baas als ze er niet uitkwam en die nam een beslissing of vertelde haar wat te doen. Nu
moet zij zelf beslissingen nemen, en wanneer nodig mensen buiten haar team benaderen. Vaak vind ze dit eng en ze schuift de problemen daarom vaak voor zich
uit. Ze vindt altijd wel een reden om iets nu niet te doen of om iets anders te doen.
Het voorbeeld van Merel illustreert een uitdaging in veel organisaties: medewerkers moeten steeds meer zelfstandig problemen oplossen en
keuzes maken. Dit creëert nieuwe uitdagingen voor medewerkers. Het kunnen managen van het eigen gedrag is daarbij cruciaal.
6.1.1 Wat is zelfmanagement?
Zelfmanagement is het vermogen om sturend te zijn in het eigen gedrag op een wijze die authentiek is en iemand effectief maakt in de wereld.
Authentiek = iemands doelen en gedragingen in lijn zijn met zin of haar mentale eigenschappen (zoals persoonlijkheid).
Neem bijvoorbeeld de aansluiting tussen persoonlijkheid en werksituatie. lemand die laag zit op de persoonlijkheidsdimensie extraversie (meer
introvert is), zal zich minder op zijn plek voelen in een werksituatie waarin hij of zij continu nieuwe mensen moet benaderen. De keuze voor
een dergelijke werkomgeving kan leiden tot een toename van stress en frustratie.
Effectiviteit en zelfregulatie
Effectief zijn betekent handelen op een manier die iemand succesvol maakt in het realiseren van zijn of haar doelen in de wereld. Effectiviteit
lijkt op het eerste oog een vraagstuk van competentie: wanneer je weet wat belangrijk is, moet je vervolgens alleen nog weten hoe het te
doen. Dit is echter slechts een deel van het verhaal.
Succes in de wereld is primair afhankelijk van het vermogen het eigen gedrag te reguleren, wat in de wetenschap ook wel zelfregulatie heet.
Zelfregulatie heeft betrekking op het vermogen het eigen gedrag en de eigen interne toestand te reguleren. Praktisch betekent dit
bijvoorbeeld:
jezelf over dingen heen kunnen zetten (zoals angst of luiheid); volhouden wanneer het moeilijk wordt;
jezelf niet laten meeslepen door emoties;
initiatief nemen wanner de neiging is passief te blijven.
Neem het voorbeeld van Merel, Merel vertoont wat in de wandelgangen ook wel werkontwijkend gedrag (wog) wordt genoemd (ze is aan het woggen). De reden
hiervoor is angst: zelf beslissingen nemen brengt het risico mee dat je verkeerde keuzes maakt. Merel is echter niet goed in staat zich over deze angst heen te
zetten en zoekt daarom naar uitvluchten. Mensen die goed zijn in zelfregulatie zijn beter in staat over dit soort drempels heen te stappen en te doen wat nodig is.
Dit maakt dat deze mensen in de regel effectiever en meer succesvol zijn. Van alle mentale eigenschappen blijkt het vermogen tot zelfregulatie dan ook de
belangrijkste voorspeller voor succes in het leven.
Angst op de werkvloer
Angst is een van de belangrijkste en meest fundamentele menselijke emoties.
Angst maakt je alert wanneer er risico's zijn, en wanneer die risico's als te hoog worden ervaren, doet het ons de benen nemen.
Omdat de mens een sociaal wezen is, zijn de meeste menselijke angsten sociaal. Voorbeelden zin:
angst voor falen of negatieve beoordeling;
angst voor afwijzing en uitsluiting;
angst voor conflicten;
angst voor aandacht of wat mensen mogelijk denken;
angst voor vreemden of onbekende situaties.
Angst is een belangrijke belemmerende factor in gedrag. Vooral in organisaties zijn er veel sociale risico's. Je word continu beoordeeld, zowel
door collega's als je leidinggevende. Je kunt jezelf eenvoudig voor paal zetten, iemand boos maken of je kansen op promotie schaden. Angst is
daarom een normale emotie op de werkvloer.
Een gevolg van angst is vermijdingsgedrag: bepaalde activiteiten, initiatieven of contacten worden vermeden. Er is altijd een reden om dat
vervelende mailtje, spannende gesprek of die moeilijke beslissing voor je uit te schuiven en iets anders te gaan doen.
Angst weerhoudt ons van initiatief en stimuleert werkontwijkend gedrag. Het overwinnen hiervan vormt een belangrijke witdaging voor
zelfmanagement.
Praktische uitdagingen
Veel van de uitdagingen voor zelfmanagement lijken op het eerste oog praktische uitdagingen waar praktische oplossingen voor zijn, zoals
beter leren plannen of prioriteiten stellen. Een terugkerende witdaging voor mensen in organisaties is bijvoorbeeld timemanagement.
Problemen rond timemanagement ontstaan echter vaak door problemen met zelfregulatie, zoals zich laten meeslepen door de waan van de
dag of uitstel- en ontwijkgedrag (woggen). Dit wordt geïllustreerd door de zogenoemde Eisenhower-matrix (zie kader).
Een van de kritieke problemen in timemanagement is dat mensen zich vooral laten leiden door wat urgent is (de waan van de dag), en te weinig
door wat belangrijk is. Wanneer je zelf de reflectie hebt gedaan op tijdsbesteding, zal het je misschien zijn opgevallen dat de zaken waar je voor
je gevoel te veel tijd in steekt, hoog in urgentie en laag in belangrijkheid zitten. De zaken waar je voor je gevoel te weinig tijd in steekt, zitten
waarschijnlijk vooral laag in urgentie en hoog in belangrijkheid.
Belangrijkheid
, Laag Hoog
Urgentie Hoog A. interruptie, sommige telefoontjes, een melding B. Acute crisis, belangrijke deadlines
op je telefoon, roddels sociale druk, nieuwtjes.
Laag C. iemand die langsloopt, geluiden van buiten, tv- D. Voorzorgsmaatregelen nemen, vooruit werken,
series, doelloos surfen op het internet. plannen, reflectie, investeren in relaties en
gezondheid.
Een belangrijke functie van zelfregulatie is het prioriteit kunnen geven aan langetermijndoelen.
Wanneer iemand geen zin heeft om te sporten maar liever tv-kijkt, is dit een kortetermijndoel. Toch naar de sportschool gaan om de conditie
op peil te houden is een langetermijndoel (behoud van gezondheid).
Veel van de uitdagingen in zelfmanagement ontstaan door gebrek aan dit vermogen. Iemand laat zich meeslepen door de waan van
de dag, heeft onvoldoende discipline of kan zich niet over tegenzin heen zetten.
6.1.2 Het belang van zelfmanagement in organisaties
In het voorbeeld van Merel, was het een organisatieverandering waardoor hogere eisen werden gesteld aan haar zelfmanagement, De
gedachte achter de organisatieverandering was meer verantwoordelijkheden op de werkvloer neer te leggen.
In plaats van dat deze situatie Merel extra motiveerde, maakte het Merel juist onzeker. De situatie van Merel is kenmerkend voor de
veranderingen die in veel organisaties zijn doorgevoerd.
Een paar relevante ontwikkelingen:
- Zekerheden vallen weg, mensen werken steeds vaker met flexibele en kortdurende arbeidscontracten.
- Traditionele loopbaanpaden (vaste stappen van start tot pension) bestaan niet meer, mensen weten vaak niet wat ze over een aantal
jaren zullen doen.
- Meer zelfsturing in organisaties. Verantwoordelijkheden worden lager weggezet, waardoor ook op lagere niveaus van de organisatie
werknemers moeten nadenken over doelen, keuzes moeten maken en initiatief moeten ontplooien.
- Een steeds hogere frequentie van organisatieveranderingen, waardoor flexibiliteit van de medewerker belangrijker wordt.
Deze ontwikkelingen maken het belangrijker dat medewerkers onder meer: beter in staat zijn zelfstandig keuzes te maken in hun carrière;
- Beter om kunnen gaan met onzekerheid en stress;
- Een groter aanpassingsvermogen hebben; beter in staat zijn de eigen tijd te managen;
- Meer vanuit zichzelf initiatieven kunnen ontplooien (pro activiteit).
Al deze zaken stellen hogere eisen aan zelfmanagement. Dit maakt dat zelfmanagement en belangrijk onderwerp is voor organisaties.
6.1.3 Dilemma's in zelfmanagement
Zelfmanagement is vooral belangrijk wanneer de omgeving gedrag stimuleert dat tegengesteld is aan het noodzakelijke gedrag.
Dit wordt goed geïllustreerd door de uitdaging gezonder te eten.
Gezond eten is alleen moeilijk wanneer er de verleiding is van ongezond eten. Is er alleen gezond eten, dan vergt gezond eten geen wilskracht of discipline.
Dit voorbeeld van eten illustreert een belangrijk dilemma: in welke mate word geïnvesteerd in zelfmanagement (bijvoorbeeld mensen erop
wijzen gezondere keuzes te maken), en in welke mate wordt de context aangepast (ongezond eten weghalen).
Neem het voorbeeld van Merel. Wanneer de leidinggevende van Merel constateert dat zij niet in staat is haar werk goed te managen, kan hij besluiten haar een
cursus zelfmanagement te laten volgen. Dit betekent investeren in zelfmanagement. Hij kan ook kijken wat Merel zo onzeker maakt. Mogelijk komt dit door het
beoordelingssysteem, waarin vooral word gekeken naar het zich houden aan procedures en waarin medewerkers worden afgerekend op het maken van fouten.
Dit aanpassen kan veel angst wegnemen en initiatief stimuleren .
Het dilemma van pro activiteit
Pro activiteit is een vorm van zelfmanagement: iemand ziet kansen of mogelijkheden en initieert gedrag om de eigen situatie te verbeteren.
Pro activiteit wordt onder meer beïnvloed door:
- De mate van ervaren sociale steun
- De mate van autonomie.
Stel, een organisatie verwacht meer pro activiteit van medewerkers, maar medewerkers ervaren tegelijkertijd minder sociale steun. Er ontstaat
zo een tegenstelling tussen gewenst gedrag (pro activiteit) en het gedrag dat automatisch ontstaat in een dergelijke situatie (meer afwachtend
gedrag).
De organisatie moet een afweging maken hoe deze tegenstelling overbrugd kan worden. Mensen instrueren meer proactief te zijn, heeft
slechts beperkt effect. Het vermogen van zelfmanagement is beperkt en hier te veel in investeren leidt onherroepelijk tot problemen.
Om pro activiteit te verhogen moet of de context worden aangepast (bijvoorbeeld door meer sociale steun) of moeten specifieke competenties
worden ontwikkeld die medewerkers helpen meer proactief gedrag te ontplooien.
6.2 De grenzen van bewuste controle
Zelfregulatie is een beperkt vermogen. Dit wil zeggen dat er grenzen zijn aan het vermogen om te controleren wat er in ons hoofd gebeurt. Een
simpel experiment laat je dit direct ervaren: probeer een hele minuut niet aan een witte olifant te denken. Je zult merken dat je nog nooit zo
vaak aan een witte olifant hebt gedacht. Emoties en gedachten kunnen ongevraagd opkomen en laten zich vaak moeilijk wegduwen
Het vermogen om het eigen gedrag te managen is om twee redenen beperkt:
1. Veel gedrag is automatisch en onbewust, waardoor we niet goed doorhebben wat we precies doen.
2. Zelfregulatie (wilskracht) is beperkt. Zelfs als we het doorhebben, kunnen we het niet altijd goed bijsturen.
6.2.1 Bewuste en automatische mentale processen