Handboek forensische
orthopedagogiek
Boek geschreven door Jan Hendriks, Geert Jan Stams en Jessica Asscher
IN DEZE SAMENVATTING:
H21 het meten en monitoren van leefklimaat in de residentiële jeugdzorg
H29 geschiedenis van de residentiële jeugdhulp
H30 effecten van de residentiële jeugdhulp
H31 JeugdzorgPlus
H33 repressie in residentiële jeugdzorginstellingen
H35 de therapeutische relatie
H36 behandelmotivatie
Afkortingen die worden gebruikt in de samenvatting:
JJI’s : justitiële jeugdinstellingen
,Hoofdstuk 21 – het meten en monitoren van leefklimaat
in de residentiële jeugdzorg
Kernpunten
Een positief residentieel leefklimaat is van belang voor goede behandeluitkomsten;
Residentieel leefklimaat hangt samen met behandelmotivatie, empathie,
copingvaardigheden, agressie en antisociaal gedrag.
Dimensies van residentieel leefklimaat zijn ondersteuning, groei, repressie, sfeer, structuur
veiligheid en rechtvaardigheid.
Inleiding
De omgeving waarin jeugdigen zich bevinden bepaalt mede hoe zij zich ontwikkelen en hoe het
opvoedproces verloopt. De kans van slagen van een behandleing die binnen deze (leef)omgeving
wordt geboden, hangt onder andere samen met de kwaliteit van de orthopedagogische basiszorg.
Deze term verwijst naar het zorgvuldig pedagogisch handelen binnen een bepaalde cultuur van
omgaan met elkaar, bepaalde leefregels en een bepaalde sfeer.
Wat is leefklimaat
Je wilt graag een open en positief leerklimaat in de groepen. Dit wordt gekenmerkt door warmte,
responsiviteit en positieve versterking van de basisbehoeften (verbondenheid, autonomie,
competentie) in een veilige en gestructureerde omgeving.
Verschillende namen (sociaal klimaat, therapeutisch milieu) die verwijzen naar de cliëntervaring van
de materiële, sociale en emotionele omstandigheden in een leef- of behandelgroep. Van der Helm et
al. (2018): ‘het residentieel leefklimaat betreft de kwaliteit van de sociale en fysieke omgeving in
termen van het voorzien in voldoende en noodzakelijke omstandigheden voor fysieke en mentale
gezondheid, welzijn, contact en persoonlijke groei van jeugdigen, met respect voor hun menselijke
waardigheid en mensenrechten, alsook hun persoonlijke autonomie, gericht op herstel en succesvolle
participatie in de maatschappij’. Zie ook de verwijzing naar de drie basisbehoeften volgens de
zelfdeterminatietheorie (verbondenheid, competentie en autonomie). Hieronder wat zij in het geval
van residentiële jeugdgroepen inhouden:
Verbondenheid: werkrelatie tussen professional en jeugdige. Wederzijds vertrouwen en
respect. Onvoorwaardelijke acceptatie van professional voor jongere.
Competentie: steunen van eigen competenties en weer naar school gaan om nieuwe te leren.
Vermijd herhaald falen.
Autonomie: hulpverleners stellen vragen ipv dat zij de keuzes voor de jongeren maken.
Uit welke dimensies bestaat het leefklimaat?
ondersteuning: groepswerkers zijn ondersteunend en responsief t.a.v. de basisbehoeften, en
ze investeren in positieve samenwerking
groei: mogelijkheden voor jongeren om te leren
sfeer: kwaliteit van de omgang en samenwerking tussen jongeren
repressie: transactionele proces tussen jeugdigen en autoriteitsfiguren. Negatief!
Structuur: voorspelbaarheid, duidelijkheid
Veiligheid:
, Gevoel van rechtvaardigheid: eerlijkheid in de groep, respect, menselijke behandeling,
rechtvaardige procedures
Welke factoren zijn van invloed op het leefklimaat?
Positieve effecten bij cliënten o.a. meer empathisch gedrag, meer actieve coping en
behandelmotivatie, minder agressief gedrag vertonen en meer emotionele stabiliteit ontwikkelen.
Verder positief effect op problematisch gedrag in sociale situaties en samenhangen met minder
agressie-incidenten.
Negatieve effecten bij verhoogde repressie, gesloten klimaat en teveel controle: externaliserende
gedragsproblemen, agressie, meer problemen omgaan sociale probleemsituaties, minder cognitieve
empathie, lagere behandelmotivatie.
Investeringen in het leefklimaat kunnen helpend zijn voor het bereiken van positieve
behandeluitkomsten van jeugdigen in de residentiële jeugdzorg.
Hoe kunnen we het leefklimaat meten en monitoren?
Instrumenten voor adolescenten vanaf 14 jaar (en volwassenen)
Prison Group Climate Inventory
Instrumenten voor kinderen op basisschoolleeftijd
Group Climate Instrument for Children (GCIC)
Instrumenten voor licht verstandelijk beperkte cliënten
In aantal gevallen GCIC ook bruikbaar
Andere instrumenten in ontwikkeling (ook observatie-instrumenten)
De waarde van leefklimaatinstrumenten in de praktijk
Leefklimaatinstrumenten worden tegenwoordig veel ingezet bij de plan-do-check-act-cyclus. Het
geeft meer inzicht in thema’s die kinderen en jongeren het meest verstandig vinden: steun bieden op
de juiste momenten vóórdat de situatie uit de hand loopt, belang van groepsregels en naleving,
onderling vertrouwen en voldoende aandacht voor ontspanning en (samen) leuke dingen doen.
Toekomst
Er moeten leefklimaatinstrumenten zijn voor verschillende doelen en doelgroepen. Het inzetten van
een leefklimaatinstrument dient altijd gepaald te gaan met een verbeterproces voor het team, samen
met de doelgroep.