Geneeskunde Klinische pathologie
Lesweek 1:
Klinische pathologie hoofdstuk 1:
Volgorde arts voor een onderzoek:
1. Anamnese
Een gesprek over de ziektegeschiedenis
2. Inspectie
Kijken
3. Percussie
Kloppen
4. Auscultatie
Luisteren
5. Palpatie
Betasten voelen
6. Differentiaal diagnose
Een rijtje ziekten die de arts overweegt na de anamnese en lichamelijk onderzoek, met de
meest waarschijnlijke bovenaan.
7. (bio)chemisch onderzoek, beeldvormend onderzoek of functieonderzoek
Dit gebeurt om afwijkingen uit de differentiaal diagnose aan te tonen of uit te sluiten. Vaak is
het bloedonderzoek om allerlei biochemische problemen op te sporen of beeldvormend
onderzoek naar anatomische afwijkingen. Zo kan een arts tot een diagnose komen, die een
basis vormt voor de therapie
o Anamnese is het minst belastende onderzoek
o Er bestaat uit de speciële anamnese (over de hoofdklacht) en de algemene anamnese
(overige ziektegeschiedenis).
Speciële anamnese: wordt het wat, waar en wanneer in hoofdzaken besproken.
o In de woorden van de patiënt wordt vermeld wat de aard van de hoofdklacht is.
Bijvoorbeeld snoerende pijn, knobbel gevoeld of kortademigheid
o De plaats; wijs eens aan waar de pijn, waar de knobbel zit?
Klachten als kortademigheid kan de patiënt natuurlijk niet lokaliseren
o Verloop van de hoofdklacht wordt in kaart gebracht: wanneer heeft u dat voor het eerst
gemerkt? Is het daarna steeds aanwezig geweest of wisselend, enzovoort?
o Voor een effectieve communicatie wordt geregeld gewerkt volgens de SBAR-methode. De speciële
anamnese komt dan (grotendeels) overeen met situation, want bij beide staat de hoofdklacht/het
actuele probleem centraal
Wat is de SBAR-methode?
Met de SBAR-methode (Situation, Background, Assessment, Recommendation) kunt u de
communicatie over een patiënt tussen verschillende hulpverleners (bijvoorbeeld tussen de arts en de
verpleegkundige) verbeteren.
Algemene anamnese: een intakegesprek met uw arts. We nemen tijdens dit gesprek uw
ziektegeschiedenis met u door. We bespreken het verloop van uw aandoening en of dit meer
voorkomt in uw familie. Ook stellen we vragen over uw werk, levensomstandigheden en andere
zaken die uw klachten kunnen beïnvloeden.
1
,Wat wordt in de algemene anamnese besproken:
• Allergie voor penicilline, rode/bruine pleisters en jodiumverbindingen. In dat geval kent men
alternatieve antibiotica, andere verbanden of desinfecterende stoffen en radiodiagnostiek
zonder jodium overwegen.
• Afwijkingen/ziekten, waarmee de patiënt al bekend is. Bij de diagnostiek en behandeling kan
daarmee dan rekening worden gehouden. Het is bijvoorbeeld belangrijk om van te voren te
weten dat een patiënt suikerziekte of een slechte bloedstolling heeft.
• Familie anamnese: welke ziekten komen er bij naaste familieleden voor
• Behandelingen: gewoonlijk gaat het om een lijst met geneesmiddelen, die de patiënt
gebruikt. Medicijn gebruik is onder andere van belang, omdat deze invloed kan hebben op de
ziekteverschijnselen. Geneesmiddelen verminderen meestal symptomen, maar ze kunnen
ook klachten veroorzaken (bijwerkingen). Ook bij de patiënt verrichte operaties zijn van
belang. Als iemand bijvoorbeeld komt met buikklachten, is het handig te weten of de patiënt
al een appendectomie (blindedarmoperatie) heeft ondergaan.
• Contactpersonen: gezinsleden, familie, verzorgers, behandelaars waarmee men contact kan
opnemen voor nadere gegevens. Deze personen moeten ook informatie krijgen over de
behandeling.
• Drugs: alcohol, roken en overige drugs. Alcoholisme kan bijvoorbeeld de verklaring zijn van
geheugenproblemen of leverstoornissen. Roken verhoogt de kans op longkanker en
hartziekte en vaatziekte zo, dat deze ziekten bij rokers hoger in de differntiaal diagnose
komen.
• Eten: vragen naar de laatste maaltijd is vooral van belang als patiënt bewusteloos kan
worden, of geopereerd moet worden. Want er is gevaar voor aspiratie (maaginhoud die in de
luchtwegen komt)
o Appendectomie = blindedarmoperatie
o Gewoonlijk geeft de patiënt zelf een auto-anamnese. Bij baby’s, bij coma, bij vergevorderde
dementering bij ernstige psychiatrische problemen en forse verstandelijke handicaps is
echter (ook) een heteroanamnese nodig.
Heteroanamnese: de familie of verzorgers de benodigde gegevens verstekken over de patiënt.
o De algemene anamnese komt (vrijwel) overeen met de background volgens de SBAR-
methode voor communicatie. Ze gaan beide over andere relevante gegevens uit de
ziektegeschiedenis dan de hoofdklacht (situation).
o Voor een inspectie is de patiënt meestal (deels) uitgekleed. Er wordt gelet op
vormafwijkingen en op de kleur; bijvoorbeeld bleek, rood, cyanotisch (blauw), icterisch
(geel), enzovoort. Artsen vergelijken gewoonlijk de afwijkende met de gezonde kant, omdat
mensen normaal vrijwel symmetrisch zijn.
Inspectie: kijken naar de patiënt
o Cyanotisch = blauw van kleur
o Icterisch = geel van kleur
2
, Percussie: kloppen
o Bij percussie klopt de arts met zijn vinger op vingers van zijn andere hand, die hij tegen
de huid van de patiënt drukt. Zo is het verschil tussen luchthoudende organen massieve
organen goed vast te stellen.
o Normaal longweefsel klinkt sonoor (vol van toon) alsof je op een gitaar klopt, een
demping over de longen kan wijzen op vochtophoping of tumoren.
o Leverweefsel en blaas heb door ontbreken van lucht juist een matte percussie, alsof je
een lap vlees klopt.
o Boven de maag en darmen is er wisselende tympanie, omdat de ene keer geklopt op een
luchtbel en de andere keer is de holte gevuld met vloeistof. Op die manier kan de
levergrootte redelijk bepalend worden. De matte leverpercussie is namelijk goed af te
grenzen ten opzichte van de sonore long en de wisselende tympanie van darm en maag.
Tympanie: Tympanie is de medische term voor trommelzucht ofwel een gasbuik. Bij trommelzucht is
er sprake van overmatig gas in het maagdarmstelsel.
Auscultatie: luisteren. Bij auscultatie wordt vrijwel altijd een stereoscoop gebruikt, maar het kan ook
direct met het oor op de huid
• Longen:
Over de longen is normaal (vesiculair) ademgeruis te horen bij het inademen en
uitademen. Afwijkende geluiden zijn onder andere ronchi (rochelende geluiden),
wheezes (fluittonen) en crepitaties (knisperen als belletjes in een glas frisdrank)
• Hart:
Normaal zijn er twee harttonen te horen: sluiten van de AV-kleppen (tussen de
boezems en de kamers). Een abnormaal geluid wordt wordt souffle (geruis) genoemd
en komt vaak door klepafwijkingen
• Buik:
Over de buik is normaal gesproken iets van peristaltiek (maag-darmbewegingen) te
horen, alleen bij peritonitis (buikvliesontsteking) is er een stille buik. Een
voedselvergiftiging (gastro-enteritis) gaat juist gespaard met een levendige
peristaltiek, omdat het lichaam de verwekker probeert uit te scheiden. Bij een
mechanisch ileus (darmafsluiting) kunnen er gootsteengeluiden gehoord worden.
Palpatie: betasten van lichaamsdelen via de huid en via lichaamsopeningen; vaginaal of rectaal
toucher
• Afwijkingen bij palpatie zijn bijvoorbeeld een knobbelige leverrand bij cirrose, een
infiltraat (ontstekingsmassa) en vergrotingen van de baarmoeder of prostaat.
• Bij palpatie wordt ook gelet op drukpijn, defense musculair (reflexmatig
aangespannen buikspieren) en loslaatpijn (pijn als de arts ophoudt met drukken)
o Vaginaal = twee vingers in de schede (vagina)
o Rectaal toucher = een vinger in de anus
o Wat te zien, te horen en te voelen is, maakt ook deel uit van de assessment bij de SBAR.
Maar daarbij worden ook andere relevante metingen vermeld, zoals zuurstofverzadiging,
bloeddruk en temperatuur. Ook ecg-veranderingen en afwijkende laboratoriumwaarden
kunnen bij de assessment horen. Zeker die laatste gegevens vallen niet onder het
lichamelijk onderzoek.
3