Hoofdstuk 12 - Agressie- en gedragsstoornissen
ODD: Oppositional Defiant Disorder/Oppositioneel Opstandige Stoornis
CD: Conduct Disorder
> Beide zijn externaliserende stoornissen;
> Een hoofdkenmerk is verstorend gedrag, waar vooral de omgeving problemen mee
ervaart. Het kind zelf heeft er minder last van.
- Gedragsstoornissen zijn op jonge leeftijd meestal minder ernstig, hebben minder
grote gevolgen en komen minder voor;
- De piek is tijdens de adolescentie;
- Onder vrijwel alle leeftijdscategoeriën komt het vaker voor bij jongens.
De normale ontwikkeling
- Agressie;
- gehoorzaamheid;
- moraliteit;
- Het verwerven van autonomie;
- De koppigheidsfase.
Het overtreden van normen, zoals liegen en stelen, is bij elk kind vrij normaal.
Lastig en verstorend gedrag heeft meestal te maken met het verwerven van autonomie. Het
komt met name voor in de koppigheidsfase en de adolescentie.
- Koppigheidsfase:
> Ligt tussen de 2,5 en de 3,5 jaar;
> Het kind krijgt een eigen wil;
> Ze zullen steeds meer “ik wil” of “zelf doen” gaan zeggen.
De ontwikkeling van agressie en gehoorzaamheid
Agressie:
Agressie is opzettelijk gedrag dat als doel heeft de ander schade toe te brengen. Er zijn
verschillende vormen van agressie te onderscheiden:
- Fysieke agressie;
- Verbale agressie;
- Directe agressie (agressie die duidelijk zichtbaar is in iemands gedrag);
- Indirecte agressie (agressie die zo veel mogelijk onzichtbaar blijft);
- Reactieve agressie (agressie als reactie op iets);
- Proactieve agressie (Doelbewuste agressie uit eigenbelang, vaak om iets of iemand
schade toe te brengen).
Fysieke en verbale agressie kunnen beide zowel reactief als proactief van aard zijn. Dit geldt
ook voor directe en indirecte agressie.
Gehoorzaamheid:
- Er vindt wederzijdse beïnvloeding plaats;
- Er moet een bepaald sociaal-cognitief niveau bereikt zijn.
20
, De ontwikkeling van pro-sociaal gedrag en moraliteit
Bij prosociaal gedrag offert het kind zijn/haar eigen belangen op voor een ander. Denk bijv.
aan het delen van speelgoed, bescherming bieden en samen werken.
> Pro-sociaal gedrag is een leerprocess;
> Het gedrag neemt toe naarmate het kind ouder wordt;
Bij moraliteit gaat het om het onderscheid kunnen maken tussen goed en kwaad.
> dit is ook een sociaal-cognitieve ontwikkeling;
> Vanaf 3 jaar ontstaat het schuldgevoel en schaamte.
Een aantal vaardigheden die te pas komen bij het verwerven van moraliteit zijn:
> Sensitief zijn;
> Open zijn;
> Vergevingsgezind zijn;
> Verantwoordelijkheid kunnen nemen.
De 6 stadia van moraliteit
- Niveau 1: Zelfbelang:
> Stadium 1: straf. Ik doe het niet, want ik wil geen straf krijgen;
> Stadium 2: Beloning. Ik doe het niet, want ik wil een beloning krijgen.
- Niveau 2: Sociale waardering:
> Stadium 3: interpersoonlijke relaties. Ik doe het niet, want ik wil dat mensen
me aardig vinden;
> Stadium 4: Sociale regels. Ik doe het niet, want dan zou ik de wet
overtreden.
- Niveau 3: Abstracte idealen:
> Stadium 5: sociale contracten. Ik doe het niet, want ik voel me verplicht het
niet te doen;
> Stadium 6: universele rechten. Ik doe het niet, want wat de anderen ook
zeggen, het is niet juist.
Gedragsstoornissen
- Er zijn grote onderlinge verschillen bij gedragsstoornissen;
- Het vaststellen van de diagnose roept vaak nog steeds veel vragen op;
- Gedragsstoornissen typeren regelovertredend gedrag;
> Vooral hinderlijk en schadelijk als er normen overtreden worden waarover
maatschappelijke overeenstemming bestaat;
> Maatschappelijke regels: Regels die door de maatschappij zijn vastgelegd;
> Impliciete regels: Regels die niet wettelijk zijn vastgelegd, maar er wel
impliciet zijn.
ODD/Oppositioneel Opstandige Gedragsstoornis
Volgens de DSM-5:
A. Ze tonen een patroon, bestaande uit een prikkelbare/boze stemming,
brutaal/ongehoorzaam gedrag of ontevredenheid, dat minstens 6 maanden lang
duurt, zoals blijkt uit minstens 4 van de symptomen uit één van de volgende
categorieën en dat wordt vertoond tijdens de interactie met ten minste één persoon
die geen broer/zus van de betrokkene is.
- Een boze/prikkelbare stemming:
21