Samenvatting psychiatrie een inleiding
Hoofdstuk 6. Stoornissen die ontstaan in de kindertijd en adolescentie
6.1 Inleiding
In sommige gevallen doen de problemen zich specifiek tijdens de jeugd voor, zoals bij de
separatieangststoornis; in andere gevallen, zoals bij ADHD, manifesteert het probleem zich tijdens de jeugd op
een andere wijze dan tijdens de volwassenheid.
Vraag Wat is nu afwijkend en normaal in de kindertijd en jeugd?
Omdat kinderen hun eigen gedrag zelden als abnormaal bestempelen, wordt de vraag of het gedrag van het kind
als normaal wordt gezien, grotendeels door de culturele waarden van het gezin bepaald (een onderzoek
bevestigde dat de rol en plaats van kinderen verschillen per gezin en per culturele context waarin ze opgroeien).
6.2 Prevalentie van geestelijke gezondheidsproblemen bij kinderen en adolescenten
Ong. 5% van de Nederlandse kinderen tot 18 jaar heeft professionele hulp nodig bij de GGZ. Geïnternaliseerde
problemen: zoals angst en depressie.
Geëxternaliseerde problemen: zoals bijvoorbeeld het afreageren van agressief gedrag, iets wat storend of
irritant voor anderen kan zijn.
6.2.1 Risicofactoren voor jeugdstoornissen
Factoren die bijdragen aan een verhoogd risico voor ontwikkelingsstoornissen:
- Genetische vatbaarheid
- Stressoren uit de omgeving (wonen in een achterstandswijk)
- Gezinsfactoren (inconsequente of harde straffen, verwaarlozing, mishandeling of seksueel misbruik) -
Kinderen van depressieve ouders (komt misschien doordat depressie bij ouders een hogere mate van
gezinsstress oplevert)
- Geslacht (bij jongens is het risico groter dat zij tijdens de jeugd een stoornis ontwikkelen. Problemen van
angst en depressie komen ook vaker voor bij jongens. Tijdens de adolescentie komen angst- en
stemmingsstoornissen meer voor bij meisjes).
Kindermishandeling en verwaarlozing spelen een belangrijke rol in de ontwikkelingsgeschiedenis van kinderen en
adolescenten met psychische stoornissen. Mishandelde of verwaarloosde kinderen hebben vaak problemen met
het vormen van gezonde relaties met leeftijdsgenoten en met het ontwikkelen van een gezonde hechting aan
anderen. Andere veelvoorkomende psychologische effecten van verwaarlozing en mishandeling zijn onder
meer een verminderd gevoel van eigenwaarde, depressie, kinderlijk gedrag zoals bedplassen of duimzuigen,
zelfmoordpogingen en zelfmoord gedachten, slechte schoolprestaties, gedragsproblemen en niet naar buiten
gaan om de wereld te verkennen. De gevolgen van kindermishandeling voor het gedrag en de emoties duren soms
voort tot in de volwassenheid.
We moeten ook oog hebben voor de emotionele gevolgen van verbaal geweld, ruwe uitbranders,
kleinering of scheldpartijen door ouders. Het kan grote emotionele schade veroorzaken. Het wordt ook in
verband gebracht met een hogere mate van emotionele en gedragsproblemen bij kinderen.
6.3 Pervasieve Ontwikkelingsstoornissen
Kinderen met pervasieve ontwikkelingsstoornissen vertonen een opvallende beperking van het gedrag of het
functioneren op verschillende ontwikkelingsterreinen. In de eerste uitgave van de DSM werden ze meestal als
een vorm van psychose geclassificeerd. Onderzoek heeft echter uitgewezen dat deze stoornissen verschillen van
schizofrenie en andere psychosen, maar mogelijk wel tot hetzelfde spectrum kunnen horen. Autisme
(autistische stoornis) is het belangrijkste type pervasieve ontwikkelingsstoornis die wordt gekenmerkt door het
niet aangaan van relaties met anderen, niet spreken, verstoord motorisch gedrag, een verstandelijke handicap en
behoefte aan een constante omgeving.
Stoornis van Asperger is een lichtere vorm van pervasieve ontwikkelingsstoornis die wordt gekenmerkt door
gebrekkige sociale interacties en de ontwikkeling van beperkt, obsessief of repetitief gedrag. Er kunnen ook
fixaties ontstaan op eigenaardige onderwerpen en interesses. In tegenstelling tot autisme, worden kinderen met
deze stoornis meestal niet geremd door een belangrijk taal- of intellectuele achterstand.
Syndroom van Rett komt alleen bij vrouwen voor en wordt gekenmerkt door uiteenlopende lichamelijke,
gedragsmatige, motorische en cognitieve afwijkingen; de stoornis begint na enkele maanden van ogenschijnlijk
normale ontwikkeling.
, Desintegratiestoornis van de kinderleeftijd Hierbij is sprake van verlies van eerder verworven vaardigheden
en afwijkend functioneren na een periode van ogenschijnlijk normale ontwikkeling tijdens de eerste twee
levensjaren.
Er is nog een categorie Pervasieve Ontwikkelingsstoornis Niet Nader Omschreven (PDD-NOS) die gebruikt
wordt als het klinische beeld niet past bij een van gangbare bovenstaande classificaties, maar er toch aan een
stoornis op dit vlak wordt gedacht.
6.3.1 Autisme
- Stamt af van het Griekse woord autos, dat ‘zelf’ betekent.
- Laatste 10 jaar is het aantal gerapporteerde gevallen van autisme ongeveer 10 keer zo groot geworden. Dit kan
voor een deel worden verklaard door een verbeterde diagnostiek en praktijk.
- Prevalentie van autisme wordt geschat op circa 30 kinderen per 10.000.
- Autisme komt bij jongens vier keer zoveel voor als bij meisjes.
- Het gemiddelde kind wordt pas rond het zesde jaar gediagnosticeerd. Dit kan nadelig zijn, omdat de meeste
kinderen met autisme betere ontwikkelingskansen hebben wanneer ze vroeg worden gediagnosticeerd en
behandeld.
- Meest kenmerkende aspect van autisme is waarschijnlijk de eenzaamheid.
- Kinderen met autisme laten sterke emoties zien, en dan vooral negatieve emoties, zoals boosheid, verdriet en
angst.
- Primair kenmerk van autisme is het maken van herhaalde, doelloze, stereotiepe bewegingen. - Ander kenmerk is
aversie tegen veranderingen in de omgeving: alles moet op zijn plaats blijven en vaste patronen mogen niet
veranderen.
- 3 van de 4 kinderen met autisme vertonen tekenen van zwakzinnigheid.
- Oorzaken van autisme zijn nog onduidelijk. Wel wijzen de klinische kenmerken van autisme op afwijkingen
in functie en opbouw van de hersenen.
- Al met al vermoeden wetenschappers dat de hersenen van kinderen met autisme zich functioneel en structureel
afwijkend ontwikkelen ten opzichte van kinderen zonder de stoornis. Dit wordt veroorzaakt door een
combinatie van genetische factoren en omgevingsfactoren.
Behandeling
Autisme is niet te genezen, maar vroegtijdige, intensieve gedragstherapeutische behandelprogramma’s kunnen
leer- en taalvaardigheden en sociaal aangepast gedrag bij autistische kinderen wel aanzienlijk verbeteren. Er
zijn ook antipsychotica waarmee normaal schizofrenie wordt behandeld, om woede-uitbarstingen , agressie,
zelfverwonding
go_to_definition
en stereotiep gedrag bij autistische kinderen te helpen reguleren. Geneesmiddelen
go_to_definition
brengen echter geen constante verbetering in de cognitieve en talige ontwikkeling.
6.3.2 Zwakzinnigheid
Zwakzinnigheid = een gegeneraliseerde vertraging of belemmering van de ontwikkeling van de intellectuele en
adaptieve vermogens.
In de DSM-IV staat zwakzinnigheid op As II. Zwakzinnig zijn hoeft bijvoorbeeld niet te betekenen dat er ook
sprake is van een psychiatrische stoornis. De oorzaken van zwakzinnigheid zijn heel gevarieerd. Omdat gedrag
en emotionele stoornissen wel vaak samengaan met zwakzinnigheid, is het als aparte stoornis in de DSM
opgenomen. Zwakzinnigheid wordt gediagnosticeerd door een combinatie van 3 criteria:
1. Een lage score op formele intelligentietests.
2. Belemmerd functioneren bij het uitvoeren van praktische taken die mogen worden verwacht van iemand van
dezelfde leeftijd, in dezelfde culturele omgeving.
3. De stoornis is voor het achttiende levensjaar ontstaan.
In tabel 6.3 staan verschillende maten van zwakzinnigheid en in tabel 6.4 staat een beschrijving van de
gebreken en vermogens die zijn gekoppeld aan de verschillende vormen van zwakzinnigheid.
Oorzaken van zwakzinnigheid