Samenvatting - Materieel strafrecht van Mr. J. de Hullu
Verplichte stof 2017-2018
Week Boek Artikel(s) Arresten
1 Hoofdstuk IV: 5.1, ‘De roekeloze automobilist’ Verpleegster, Blackout,
5.2, 5.4.4 en 5.4.5 Kampvuur Castricum,
Snelheidswedstrijd en
Dronken in
Wageningen
2 Hoofdstuk IV: 2.1 - HIV I, Schieten op ruit,
t/m 2.2, 2.5 t/m 3.4 Fiets van flat,
en 4.4 Voorbedachte raad II,
Steekwerend vest
3 Hoofdstuk III: 2.1 - Letale longembolie,
t/m 2.5 aortaperforatie, Niet
behandelde
longinfectie,
Bloedvergifting en
Groninger HIV
4 Hoofdstuk V: 1, 3 ‘Drank, drugs en culpa. Zelfintoxicatie en Culpa in causa,
(m.u.v. 3.8) en 8.4 culpa in causa: pleidooi voor een Cannabispsychose,
voorzienbaarheidseis’ Overzichtsarrest
Noodweer,
Uitlokkingseis culpa in
causa
5 Hoofdstuk VI: alles ‘Voorbereiding: bestemd tot het begaan Kopje onder,
m.u.v. 2.2.2 en 2.3 van dat misdrijf?’ Remkavel, Telefoon,
t/m 2.5 Voorbereiding van
overval?, Wacht in
Alkmaar
6 Hoofdstuk VII: 2.1, - Overzichtsarrest
2.2, 2.5 en 5 medeplegen, Nadere
uitleg medeplegen
7 - ‘Functie en waarde van criteria van S.A.S. t. Frankrijk
strafbaarstelling in het huidig
tijdsgewricht’ en ‘Het EHRM over het
Franse boerkaverbod: Gepast
terughoudend of krampachtig
vermijdend’
*Deze samenvatting bevat alleen het boek
Week 1 – Schuld
Hoofdstuk 4 De subjectieve zijde van een strafbaar feit
Paragraaf 5: Schuld als bestanddeel
5.1 Plaatsbepaling van het culpoze delict door de wetgever
, Samenvatting - Materieel strafrecht van Mr. J. de Hullu
Bij misdrijven wordt normaal ‘opzet’ vereist, terwijl bij overtredingen juist de objectieve zijde op de
voorgrond staat. Het kan zijn dat een misdrijf als tegenhanger een overtreding heeft (dan is opzet de
strafverzwarende omstandigheid), als dat niet zo is (dan is opzet een strafbepalende omstandigheid).
Culpoze delicten = schuld als bestanddeel (culpa).
Normatieve oordeel = het verwijt (men had iets moeten weten en had moeten handelen)
Psychische component = noodzakelijke voorzienbaarheid, de verdachte moest kunnen
voorzien dat bepaald gedrag (handelen of nalaten) onvoorzichtig zou zijn en tot bepaalde
gevolgen zou kunnen leiden.
Onbewuste schuld = het niet nadenken
Bewuste schuld = als op het moment van de daad het gevolg wordt ingezien, maar
men toch nog hoopt en uitgaat van een goede afloop.
Een mengvorm van deze twee kan bijvoorbeeld bij onverschilligheid.
Bij culpa is ‘grove schuld’ vereist:
- Culpa levis = men dacht niet zo na als de meest kundige mens, de meest voorzichtige mens.
- Culpa Lata = men dacht minder na, dan de mens in het algemeen.
5.2 Inhoud van culpa
Bij culpa is er een groot gebrek aan wetshistorische houvast, er wordt slechts naar de systematiek van
de wet gekeken.
Culpa: verwijtbare aanmerkelijke onvoorzichtigheid.
- Materieel:
o De dader moest anders handelen (vermijdbaarheid, objectief)
o De dader kon ook anders handelen (verwijtbaarheid, subjectief).
Vaak worden bovenstaande aspecten§ aan elkaar gekoppeld. Het is dan ook aan de verdachte om
bijzonderheden naar voren te brengen dat hij niet anders had kunnen handelen.
Handelen met geoorloofde risico’s valt buiten het schuldbegrip, welke geoorloofd zijn hangt af van de
rechtsbelangen die op het spel staan. Risico’s voor het leven is bijvoorbeeld meer aanmerkelijke
onvoorzichtigheid. Hierin verschilt culpa van opzet, de normatieve beoordeling bij culpa domineert.
Garantenstellungen = als men functioneel handelt met bepaalde verantwoordelijkheid, worden de
maatstaven voor (on)voorzichtig gedrag mede daardoor bepaald
Beroepsmatig handelen = de standaard in de beroepsklasse in het algemeen. Als die wordt
overtreden, dan heeft de overtreder schuld, tenzij er redenen voor afwijking zijn.
Men moet handelen als een criteriumfiguur, dit kan bepaald worden door meerdere
garantenstellungen.
5.4.4 ‘Gewone’ schuld aan een gevolg
Veel van de jurisprudentie heeft betrekking op het culpoze verkeersdelict (art. 6 WVW). Het stelsel
van verkeerswetgeving heeft een gedetailleerde nadere normering van onvoorzichtig gedrag.
Er zal dus vooral aandacht worden besteed aan het normatieve deel van schuld, niet over het anders
moeten handelen (voorzienbaarheid). De centrale vraag zal dus zijn of er sprake is geweest van
ernstige onvoorzichtigheid. De strafverzwarende omstandigheid in art. 175 WVW dragen hebben een
dubbelrol:
- Dragen bij aan het bewijs van de culpa
- Leveren een wettelijke strafverzwarende omstandigheid op.
De aanwezigheid van voldoende verwijtbaarheid komt vaak neer op de afwezigheid van een
schulduitsluitingsgrond. Zo’n negatieve omstandigheid leent zich slecht voor daadwerkelijk bewijs.
Daarom gaat men er wel vanuit dat de verwijtbaarheid in de culpa besloten ligt, maar het bewijs
daarvan in gewone omstandigheden vrij snel mag worden aangenomen.
Kan schuld aan het verkeersongeval uit de bewijsmiddelen worden afgeleid?
, Samenvatting - Materieel strafrecht van Mr. J. de Hullu
Hoge raad het komt aan op het geheel van gedragingen van de verdachte, de aard en de
ernst daarvan en de overige omstandigheden van het geval.
Hierdoor kan niet in zijn algemeenheid kan worden aangegeven of een verkeersovertreding
voldoende kan zijn voor de bewezenverklaring van schuld.
ALS er meerdere verkeersdelicten zijn overtreden is het niet zo moeilijk.
5.4.5 Schuld aan het gevolg in de vorm van roekeloosheid
Roekeloosheid = een strafverzwaringsgrond (verdubbeling van het maximum) voor de belangrijkste
culpoze gevolgsdelicten (art. 307, 308 Sr en art. 6 jo. 175 WVW).
Onvoorzichtig gedrag
Waarbij welbewust en met ernstige gevolgen
Onaanvaardbare risico’s worden genomen
Dus: bewustheid van het risico van ernstige gevolgen, waarbij lichtzinnig wordt uitgegaan dat
deze gevolgen zich niet zullen realiseren.
De Hoge Raad legt vooral nadruk op de specifieke omstandigheden van het geval en op een goede
motivering. Voor verkeerszaken komt daarnaast kijken dat er méér moet zijn dan de in art. 175 derde
lid WVW genoemde gedragingen.
Gevalsvergelijking van Rozemond roekeloosheid als de verdachte zich met zijn gedragingen:
Welbewust
Buiten de orde van het normale verkeer plaatst
Ten koste van extreme risico’s voor andere verkeersdeelnemers
Het gaat hier om een ‘kat- en muisspel’, ‘een snelheidswedstrijd’ en een ‘wedstrijdachtige
achtervolging’. (had niets te maken met normaal verkeersgedrag)
Bij de vernietigende zaken ging het steeds om verdachten die de bedoeling leken te hebben om
aan het normale verkeer deel te nemen en waarin toch voldoende duidelijk was geworden
waarin het verschil zat met een standaardgeval van gewone schuld in het verkeer.
T. Kooijmans, ‘De roekeloze automobilist’, Ars Aequi 2014, p. 118 – 124
Verpleegster - Blackout - Kampvuur Castricum - Snelheidswedstrijd - Dronken in Wageningen
Week 2 – Opzet en voorbedachten raad
Hoofdstuk 4 De subjectieve zijde van een strafbaar feit
Paragraaf 2: Over opzet in het algemeen
2.2 De wetgever over opzet
Bij opzet (als bestanddeel) gaat het om: de wil om te doen of na te laten. Willens en wetens
handelen. Opzet heeft als hoofdlijn een vrij kaal, neutraal karakter. Een kwalitatieve beoordeling van
het willen en weten vindt niet direct plaats.
2.5 Het algemene karakter van opzet (dolus generalis)
Opzet kan meerdere delicten omvatten. Bij het leerstuk van de poging speelt dat het de bedoeling
van de poger was om het delict te voltooien in plaats van in de pogingsfase te blijven steken, levert in
juridische zin geen opzetprobleem op. Zo zijn er nog meer gevallen waarbij opzet geen probleem
vormt Er bestaan veel mogelijkheden om vergissingen en onverwachte gebeurtenissen op te vangen
in het opzetbegrip (denk hierbij aan voorwaardelijk opzet). Opzet is veel ‘ruimer’ dan bedoeling.
Toerekening = omstandigheden die het gevolg zijn van het in gang zetten van gebeurtenissen, ook al
is niet direct beoogd wat daarbij uiteindelijk precies is gebeurd. (veel discussie over)
2.6 Normatieve en objectiverende aspecten van opzet
, Samenvatting - Materieel strafrecht van Mr. J. de Hullu
Normatief aspect Het gaat niet om de werkelijkheid van het willen of van het bewustzijn,
maar vergelijken de verdachte met een normale mens. Denk hierbij aan gebruik van
algemene ervaringsregels en de toepassing van het voorwaardelijk opzet relativeren.
Objectieve toetsing volgens Rozemond gaat het meer om de objectieve toetsing aan
algemene kennis, een vergelijking tussen verdachte en een normaal mens. Niet normatief
opzet, maar ‘normaal opzet’.
2.7 Opzet en gestoord willen en/of weten
Dat het bij opzet vooral gaat om de juridische bepaling en het normatieve aspect en objectiveren is te
zien bij mensen die gestoord waren ten tijde van het delict. De vrije, bewuste en volwaardige wil van
rechtssubjecten geldt als uitgangspunt in de rechtspraak.
Er is geen sprake van willens en wetens zich gedragen of aanvaarden van bepaalde kansen als de
verdachte zodanige ernstige geestelijke afwijking had ten tijde van het delict dat kan worden
aangenomen dat ieder bewust inzicht niet mogelijk was. De lat voor deze maatstaf ligt heel erg hoog,
want zelfs met alcohol of drugs is er geen probleem met het bewijs van opzet.
Een geestelijke stoornis als drempel voor strafrechtelijke aansprakelijkheid komt daardoor bij uitstek
aan de orde bij de strafuitsluitingsgrond ontoerekeningsvatbaarheid.
Men dient de psychologische kant en beoordeling niet gelijk te trekken met de feitenvaststelling,
omdat eenieder een bepaalde verantwoordelijkheid in de samenleving heeft.
2.8 De kern van opzet: weten en willen
In de praktijk ligt de nadruk op het cognitieve moment: meer op het weten dan op het willen.
Het wilsvereiste dient niet te veel psychische diepgang te krijgen, het aanvaarden en op de koop
toenemen hoeven zeker niet te corresponderen met ‘ten diepste willen’.
Paragraaf 3: Voorwaardelijk opzet als ondergrens van opzet
3.1 Plaatsbepaling
Bij elke aansprakelijkheidsvoorwaarde, dus ook bij opzet, is het van belang om de grens te bepalen
tussen opzettelijk en niet-opzettelijk gedrag. Opzet is niet eenvoudig zichtbaar, meetbaar of objectief
toetsbaar. De wijze waarop de wilsproces loopt en de wilsdaad vormt, ligt buiten ons weten, daarom
richten we ons op voorwaardelijk opzet (de ondergrens van opzet).
Voor het bewijs van opzet moet een voorwaarde zijn vervuld: zou de dader ook hebben gehandeld
indien hij zekerheid zou hebben gehad dat het gevolg zou intreden?
3.2 Algemene aanvaarding en nadere precisering van de criteria voor voorwaardelijk opzet
Voorwaardelijk opzet:
Bewust
Aanvaarden
Van een aanmerkelijke kans (op een bepaald gevolg)
Onverschilligheid kan onder voorwaardelijk opzet vallen, vooral als de bewustheid van een risico kan
worden vastgesteld. Ook gewilde onwetendheid, weten of vermoeden dat men liever niet meer weet,
kan leiden tot bewust aanvaarden.
Voorwaardelijk opzet dient als ondergrens, maar vereist dan wel uitermate veel precisie.
HIV-arrest van degene die weet heeft van de aanmerkelijke kans op het gevolg, maar die naar
oordeel van de rechter ervan is uitgegaan dat het gevolg niet zal intreden, kan wel worden gezegd dat
hij onachtzaam heeft gehandeld, maar niet dat zijn opzet in voorwaardelijke vorm op dat gevolg
gericht is geweest. Of er sprake is van voorwaardelijk opzet dan wel bewuste schuld hangt af van de
feitelijke omstandigheden van het geval, waarbij de aard van de gedraging en de omstandigheden van
belang zijn.
De aanmerkelijke kans kan niet echt nader worden gespecifieerd, in bijvoorbeeld percentages.
- Aard van de gedraging