In de cursushandleiding van Wetenschapsfilosofie staat een leeswijzer bij de boeken van Mersch en Bersselaar. Deze vragen zijn in het document uitgewerkt. Begrippen worden hierbij helder toegelicht. Dit document zorgt ervoor dat je alles weet voor het tentamen.
Probeer in eigen woorden de strekking uit te leggen van de vraag: ‘Is meten weten?’
Welk probleem met het beschreven armoedeonderzoek stelt de auteur hier aan de orde?
Het SCP had op basis van inkomens die onder de armoedegrens liggen, berekend wat
het armste dorp van Nederland is. De mensen uit het dorp voelden zich echter niet arm. Het
is hier dus de vraag of empirisch (statistisch) onderzoek wel aansluit bij de belevingswereld
van mensen. Dit is in feite de kern van de vraag: ‘is meten weten?’. Geven cijfers (van het
SCP) de werkelijkheid/belevingswereld weer van mensen?
Omschrijf in eigen woorden wat sciëntisme is.
De term sciëntisme is afgeleid van het Engels-Amerikaanse ‘science’, dat wetenschap
betekent, maar in de eerste plaats staat het voor natuurwetenschap. Sciëntisme is de
vereenzelviging van wetenschap en empirisch onderzoek. In het sciëntistische
wetenschapbeeld wordt empirisch onderzoek als vanzelfsprekend geassocieerd met het
zoeken naar waarheid, objectiviteit en neutraliteit. Bovendien wordt er een vanzelfsprekend
verband gelegd tussen wetenschappelijke en maatschappelijke vooruitgang.
Hoe deelt het Angelsaksische model de wetenschap op? Wat zijn alfa-, beta- en
gammawetenschappen?
Het Angelsaksische model deelt de wetenschap op in ‘science’ (exacte wetenschap,
natuurwetenschappen) en humanities/arts (geestes- en cultuurwetenschappen).
α = geestes- en cultuurwetenschappen, interpretatief onderzoek
β = natuurwetenschappen, empirische onderzoek
γ = gedrags- en maatschappijwetenschappen, combinatie van interpretatief en empirisch
onderzoek
Hoezo gaat het bij wetenschappelijk onderzoek ‘meer dan om de feiten alleen’?
Er moet ook rekening worden gehouden met andere domeinen, zoals de
belevingswereld van de betrokkenen en hun interpretatie van de situatie.
Waarom geeft de auteur de voorkeur aan zijn ‘onderzoeksdomeinen’ boven een
alfa/bèta/gamma indeling van wetenschapsgebieden?
De structuur van het onderzoek binnen de wetenschappen is complexer dan zo’n
eenvoudige classificatie suggereert. Zijn indeling laat zien dat wetenschappelijke
onderzoekers, in per wetenschapsgebied verschillende houdingen, te maken hebben met
problemen in verschillende onderzoeksdomeinen tegelijk.
Welke onderzoeksdomeinen onderscheidt de auteur?
Domein van de feiten: operationalisatie van begrippen om tot een (empirisch)
werkbare definitie te komen
Domein van de beleving: beleving van de betrokkenen
Domein van de regels: regels die de verwachtingen en gedragingen van de
betrokkenen reguleren
Domein van de betekenissen: interpretatie van de beleving en de situatie
Domein van de begrippen: definitie van begrippen moet overeenkomen tussen
onderzoeker en betrokkenen
1
, Domein van de belangen: wiens belang dient het onderzoek en wat zegt dat over de
kwaliteit daarvan?
Probeer in eigen woorden het onderscheid te formuleren tussen sociaal-filosofisch,
ontologisch, epistemologisch en methodologisch.
Sociaal-filosofisch: waardevrijheid van de wetenschap, oorsprong van
onderzoeksproblemen en het belang van de oplossing daarvan
Ontologisch: aard van het onderzoeksobject (is het zintuigelijk waarneembaar, is het
een algemeen verschijnsel of een unieke gebeurtenis, is het constant of veranderlijk)
Epistemologisch: onder welke voorwaarden onderzoekers kennis kunnen krijgen
gegeven de aard van het object houding van de onderzoeker
Methodologisch: wat betekent dit voor hun manier van werken?
Wat is methodenpluralisme?
Methodenpluralisme betekent dat er onderlinge kritiek vanuit verschillende
benaderingswijzen binnen een domein mogelijk moet zijn. Bijvoorbeeld: empirisch
onderzoek kan de bevindingen van fenomenologisch onderzoek op het terrein van de
beleving problematiseren en omgekeerd.
Waarom vindt de auteur zulk pluralisme vooral in de sociale wetenschappen wenselijk?
De sociale wetenschappen richten zich voornamelijk, afhankelijk van het
onderzoeksobject, op verschillende domeinen (soms meer gericht op feiten, soms meer op
betekenis, etc.). Vanwege de veranderende domeinen is methodenpluralisme gewenst.
Kun je aan elk onderzoeksdomein een wetenschappelijke discipline koppelen?
Fenomenologie: beleving tussen feit en betekenis in
Reconstructieve wetenschap: regels tussen betekenis en begrip in
Zelfbegrip: belangen tussen feit en begrip in
Waarom zijn de onderzoeksdomeinen niet scherp van elkaar af te bakenen?
Onderzoek is complex en behoort niet specifiek tot een domein: het is maar net hoe
je ernaar kijkt.
Waarom vindt de auteur dat wetenschapsfilosofie belangrijk is voor WO-studenten?
Reflectie op onderzoek is nodig voor een wetenschappelijke carrière.
Welke (enge en ruime) inhoud van het begrip ‘feit’ komt hier aan de orde?
In de empirische methode wordt met feiten zintuigelijke waarneming constateerbare
zaken of gebeurtenissen bedoeld. In de sociale wetenschappen houdt men zich niet strikt
aan de zintuigelijk waarneembaarheid van feiten. Het begrip feit wordt ruimer genomen,
zodat minimaal tenminste ook de betekenis van menselijke uitingen als feit geregistreerd kan
worden.
2
,2. Het domein van de feiten
Waarom gebruiken gedragswetenschappen de redenen die mensen geven voor hun gedrag
niet als data? Gelooft men de ondervraagde personen niet?
Gedragswetenschappen zijn empirische wetenschappen. Het fundament van
empirisch onderzoek zijn de zintuigelijke waarneembare feiten. De redenen die mensen
opgeven voor hun gedrag behoren daar niet toe. Deze zal hij inventariseren en rubriceren en
zo mogelijk correleren met andere gegevens. Hij zal ze gebruiken als object van onderzoek.
Maar hij zal ze nooit gebruiken als bron van kennis.
Welk onderscheid maakt de auteur tussen feiten en ervaringen?
Het begrip feit verwijst in de empirische wetenschapsleer naar een stand van zaken of
een gebeurtenis waarvan het optreden door middel van zintuigelijke waarneming kan
worden vastgelegd. Feiten zijn echter zelf niet waarneembaar. Een feit is wat naar aanleiding
van een waarneming beweerd wordt, als die bewering waar is.
Waarom kunnen waarnemingen volgens de auteur ‘niet door de feiten weerlegd worden’?
Kunnen beweringen dat volgens de auteur wel?
Waarnemingen kunnen niet door de feiten weerlegd worden. Ik zie wat ik zie en ik
hoor wat ik hoor. Ze kunnen hoogstens subjectief blijken te zijn. Waarnemingen of
ervaringen zijn niet waar of onwaar of juist of onjuist: ze zijn objectief of subjectief. Een
bewering is een claim met betrekking tot de waarheid van een uitspraak. Een bewering kan
wel weerlegd worden, want die claimt de waarheid te zijn.
Beweert de auteur hier bovenaan dat of een bewering (bijv. ‘roken verhoogt de kans op
longkanker’) waar is of niet afhangt van de instemming van de betrokkenen?
Het is van de instemming van anderen afhankelijk of een uitspraak ook echt voor
waar kan doorgaan. Iets kan alleen voor een feit doorgaan als alle betrokkenen het daarover
eens zijn. Daarom kan ook altijd weer betwijfeld worden of iets een feit is.
Waarom vindt de auteur het te beperkt als de wetenschap zich alleen met het ‘zintuiglijk
waarneembare’ bezighoudt?
Als we strikt vast zouden houden aan het uitgangspunt dat feiten alleen maar
betrekking kunnen hebben op zintuigelijk waarneembare gebeurtenissen, dan zouden grote
delen van de menselijke werkelijkheid ontoegankelijk zijn voor empirisch onderzoek. Dan
zouden alleen uiterlijke omstandigheden en gedragingen van mensen voor
wetenschappelijke bestudering in aanmerking komen. De betekenis echter van gedragingen
zou irrelevant zijn voor empirisch onderzoek. De geluiden die mensen uitbrengen zouden
niet als zinvolle taaluitingen opgevat kunnen worden.
Kun je volgens de auteur waarnemen of het een feit is dat iemand een gelukkig huwelijk
heeft?
Wanneer iemand beweert dat hij een gelukkig huwelijk heeft is het niet duidelijk wat
hij ermee bedoelt en of het waar is. Niemand kan nagaan of die uitspraak strookt met zijn
eigen waarneming.
3
, Wat is de ‘inductieve methode’?
De inductieve methode is een methode waarbij algemene uitspraken worden afgeleid
uit bijzondere uitspraken over afzonderlijke waarnemingen.
Wat maakt de auteur allereerst duidelijk aan de hand van de botanicus?
De botanicus begint met het verwerven van kennis met kijken (waarnemen) en het
verzamelen van feiten. Dit beeld is bedrieglijk, omdat de botanicus lang niet alles verzamelt
wat hij tegenkomt. Hij verzamelt niet zomaar gegevens, maar hij zoekt bepaalde gegevens.
Dit wordt ook wel systematisch zoeken genoemd: hij kijkt niet onbevangen rond maar hij
weet wat hij zoekt. Wat de auteur hier mee wilt zeggen is dat waarneming alleen mogelijk is
op basis van een gezichtspunt: een theorie, een verwachting of desnoods een geloof. Alle
waarneming is theoriegeladen. Zonder theorie kunnen we überhaupt niets waarnemen.
Zonder theorie zouden we ons in een continuüm van ondefinieerbare indrukken bevinden.
Feiten zijn alleen feiten in het licht van een of ander theoretisch gezichtspunt.
Wat heeft Poppers metafoor van een ‘zoeklicht’ hiermee te maken?
Popper bedoelt met een zoeklicht dat de theorie die onze waarneming bepaalt als
een zoeklicht over de omgeving strijkt. In de lichtbundel lichten bepaalde dingen wel op,
andere blijven onzichtbaar omdat ze onvoldoende belicht worden of net in de schaduw
vallen. Alleen de dingen die oplichten komen in aanmerking om als feit te worden herkend.
Wat een feit is hangt dus af van de zoeklichttheorieën die onze waarneming bepalen.
Wat wil het zeggen dat waarneming ‘theoriegeladen’ is?
Een waarneming is theoriegeladen omdat we zonder theorie überhaupt niks kunnen
waarnemen. We weten niet wat we moeten waarnemen. Zonder theorie zouden we ons in
een continuüm van ondefinieerbare indrukken bevinden. Feiten zijn alleen feiten in het licht
van een of ander theoretisch gezichtspunt.
Waarom is volgens de auteur de waarneming niet het beginpunt van ons zoeken naar
kennis?
Het vergaren van empirische kennis begint niet met waarnemingen of observaties of
met het verzamelen van gegevens. Er is altijd een aanleiding om naar kennis te streven,
namelijk een moeilijkheid die opgelost moet worden of een knelpunt dat verholpen moet
worden. Met andere woorden: kennis begint met problemen.
Wat is een ‘kennisbelang’?
Een kennisbelang speelt een rol bij het signaleren van onderzoeksproblemen. In de
empirisch-analytische wetenschapstheorie is het belang dat bepaalt of iets als een probleem
geldt.
Klopt het dat de auteur een theorie of hypothese beschouwt als de oplossing van een
kennisprobleem?
Er moeten theorieën bedacht worden die een mogelijke verklaring geven voor het
kennisprobleem. Vervolgens moeten deze theorieën worden uitgeprobeerd. Een poging kan
slagen of mislukken. Wanneer een poging slaagt betekent het dat de theorie de verklaring
geeft voor het kennisprobleem.
4
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper liekeroelofs. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €4,99. Je zit daarna nergens aan vast.